Plan: | Arnhemseweg-Radiumweg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1188-vas1 |
Bescherming van natuurwaarden vindt plaats in de vorm van soortbescherming (via de Flora- en faunawet) en van gebiedsbescherming (via de Natuurbeschermingswet, de Boswet en de provinciale Omgevingsvisie en Omgevingsverordening).
Op grond van de Flora- en faunawet (verder: Ffw) is iedere handeling verboden die schade kan toebrengen aan de op grond van de wet beschermde planten en dieren en/of hun leefgebied. De wet kent een algemene zorgplicht, omvat daarnaast een reeks van verbodsbepalingen en heeft een groot aantal soorten (verdeeld over verschillende categorieën) als beschermd aangewezen.
De zorgplicht houdt in dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende dieren en planten en hun leefomgeving. Het gevolg is onder andere dat iedereen die redelijkerwijs weet of kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor beschermde dier- of plantensoorten worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten, dan wel naar redelijkheid alle maatregelen te nemen om die gevolgen te voorkomen, zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.
Om de instandhouding van de wettelijk beschermde soorten te waarborgen, moeten negatieve effecten op de instandhouding van soorten voorkomen worden. Een aantal voor planten en dieren schadelijke handelingen is op grond van de Flora- en faunawet verboden. Hiervoor zijn van belang de artikelen 8 t/m 12 Ffw waarin onder andere de vernieling en beschadiging van beschermde planten en het doden, verwonden, vangen, verontrusten en verstoren van diersoorten en hun verblijfplaatsen is verboden.
Op grond van artikel 75 Ffw kunnen ontheffingen van de verboden worden verleend en op grond van de ex artikel 75 vastgestelde AMvB (het Besluit aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet) gelden enkele vrijstellingen van het verbod. Welke voorwaarden verbonden zijn aan de ontheffing of vrijstelling hangt af van de dier- of plantensoorten die voorkomen. Hierbij wordt volgens de wettelijke kaders onderscheid gemaakt in drie categorieën, waarin soorten zijn ingedeeld op basis van zeldzaamheid en kwetsbaarheid.
Vogelsoorten zijn niet opgenomen in de hierboven genoemde categorieën. Voor verstoring van vogels en vogelnesten door ruimtelijke ontwikkelingen kan geen ontheffing worden verleend. Voor vogels kan alleen een ontheffing worden verleend op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. Dat zijn: bescherming van flora en fauna, veiligheid van het luchtverkeer, volksgezondheid en openbare veiligheid. Van een (beperkt) aantal vogels is de nestplaats jaarrond beschermd. Voor de overige vogelsoorten geldt dat verstoring van broedende exemplaren is verboden. Buiten het broedseizoen mogen de nestplaatsen, zonder ontheffing, worden verstoord. Daarbij geldt geen standaardperiode voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval verstoord wordt, ongeacht de datum. De meeste vogels broeden tussen medio maart en medio juli.
De gebiedsbescherming in Gelderland wordt geregeld door de Natuurbeschermingswet (in de Natura 2000-gebieden) en de Omgevingsvisie Gelderland en de Omgevingsverordening Gelderland. In de Omgevingsvisie is het beleid voor het Gelders Natuurnetwerk en de Groene Ontwikkelzones beschreven. De begrenzing van deze gebieden en de bijbehorende (instructie)regels zijn vastgelegd in de Omgevingsverordening.
Bos en natuur worden ook beschermd door de Boswet en de provinciale Omgevingsvisie in combinatie met de Omgevingsverordening waarin de provincie het beleid uit de Omgevingsverordening in (instructie)regels heeft vastgelegd.
De Omgevingsvisie geeft de wijze van bescherming aan binnen het Gelders Natuurnetwerk en de Groene Ontwikkelzones. Voor natuur gelegen binnen het Gelders Natuurnetwerk geldt een strikte bescherming. In gevallen waarin natuur moet wijken voor ontwikkelen geldt een compensatieplicht. In dat geval moet een compensatieplan worden opgesteld waarin de te treffen compensatiemaatregelen worden vastgelegd. Compensatie is mogelijk door fysieke uitvoering, door deelname aan compensatiepools dan wel door storting in een compensatiefonds.
De gemeente kan daarvoor de Groene Kluis hanteren, waarin de financiële vergoeding van compensatieverplichtingen gericht worden ingezet op compensatie van de arealen bos of natuur en daarmee op versterking van de Groene Mal.
Binnen het onderhavige plan is gebiedsbescherming niet aan de orde. De planlocatie ligt niet binnen de grenzen van een Natura 2000-gebied. Er is daarom geen sprake van directe effecten. Ook van externe effecten is geen sprake gezien de afstand tot het Natura 2000-gebied en de aard van plan, aangezien het gaat om een beperkte herstructurering van stedelijk gebied. Het plangebierd ligt evenmin binnen grenzen van de Ecologische HoofdStructuur.
Aantasting van zwaarder beschermde soorten is uit te sluiten. Het betreft een braakliggend terrein midden in stedelijk gebied, zonder opgaande begroeiing. Op zijn hoogst zijn licht beschermde soorten te verwachten; daarvoor geldt de vrijstelling voor algemene soorten van de Flora- en faunawet. Het verwijderen van opgaande begroeiing of opstallen waarin verblijfplaatsen van beschermde soorten zouden kunnen voorkomen is niet aan de orde. Raadpleging van de Nationale Databank Flora en Fauna levert ook geen soorten op voor dit plangebied. Strijdigheid met de Flora- en faunawet is daarom niet aan de orde en een ontheffing is niet nodig.