Plan: | Wenumseweg 39 Wenum Wiesel |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1179-vas1 |
Ecologische hoofdstructuur
Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden. Zo kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen ertussen vormt de Ecologische Hoofdstructuur ( EHS) van Nederland.
Bij de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) werken verschillende overheden samen. Het Rijk heeft in 1995 in grote lijnen de grenzen van de EHS vastgesteld. De provincies bepalen om welke gebieden het precies gaat. Deze gebieden zijn in het provinciaal omgevingsplan opgenomen. Zie figuur 2.1. voor de exacte ligging van het plangebied ten opzichte van de EHS.
Binnen de ecologische hoofdstructuur geldt de 'nee, tenzij'-benadering. Dit houdt in dat wijzigen van het bestemmingsplan uitsluitend wordt toegestaan als er groot maatschappelijk belang op het spel staat en er geen redelijke alternatieven zijn. De provincie Gelderland heeft de wezenlijke kenmerken en waarden van de gebieden beschreven in de streekplanuitwerking 'Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur'.
EHS-verweving omvat landgoederen onder de Natuurschoonwet (daarop aanwezige grotere natuur- en bosgebieden zijn tot de EHS-natuur gerekend), landbouwgebieden met natuurwaarden en landbouwgebieden met een hoge dichtheid aan natuur- en boselementen. Door natuurontwikkeling en agrarisch natuurbeheer wordt de natuurwaarde van het gebied als geheel versterkt.
Ter verbinding van EHS-natuur en EHS-verweving worden in de streekplanperiode ecologische verbindingen gerealiseerd. Deze verbindingszones bestaan uit een schakeling van natuurelementen (stapstenen) die multifunctioneel gebied doorsnijdt. Aangezien het gaat om smalle zones met een strategische ligging, is voor de realisering van de verbindingszones specifiek ruimtelijk beleid aan de orde. Het betreft een combinatie van planologische bescherming van aanwezige waarden en planologische reservering (zoekzone) voor versterking van de natuurwaarde voor de doelsoorten die in het Gelderse gebiedsplan Natuur en landschap zijn aangegeven. De zones, waar de ecologische verbindingsfunctie wordt versterkt, bestaan uit landbouwgronden en verspreid gelegen kleine natuur- en boselementen, waarbij veelal beken en andere watergangen de as van de ecologische verbindingszone vormen.
Afbeelding 3.5 Ligging EHS-verweving
Nationaal landschap Veluwe
De Veluwe is door het Rijk aangewezen als één van de Nationale Landschappen om de kwaliteit van het landschap te behouden en te versterken. De provincies zijn verantwoordelijk voor de uitwerking van het beleid voor de Nationale Landschappen.
Doel van de aanwijzing van de Nationale Landschappen is dat de kwaliteit van het landschap in deze gebieden wordt behouden en versterkt. Dat gebeurt door investeringen te doen in de ontwikkeling van het landschap zelf, in de cultuurhistorie en in de toegankelijkheid van het landschap.
Een Nationaal Landschap is geen ‘museumlandschap’. Economische functies in het landschap kunnen zich –binnen de grenzen van het beleid zoals dat is vastgelegd in het Streekplan- blijven ontwikkelen. 'Behoud door ontwikkeling' is dan ook het uitgangspunt voor het ruimtelijk beleid in de Nationale Landschappen.
Figuur 3.6 - Ligging Nationaal Landschap 'Veluwe' (groene kleur = Nationaal Landschap, rode cirkel = globale ligging plangebied)
Behalve de bescherming van natuurgebieden, zijn bepaalde planten- en diersoorten ook wettelijk beschermd op basis van de Flora en Faunawet. De doelstelling van de wet is de bescherming en het behoud van in het wild levende planten- en diersoorten.
Op grond van de Flora en faunawet is iedere handeling verboden die schade kan toebrengen aan de op grond van de wet beschermde planten en dieren en/of hun leefgebied. Op grond van artikel 75 van de wet kan ontheffing van het verbod worden verleend en op grond van de ex artikel 75 vastgestelde AMvB gelden enkele ontheffingen van het verbod. Het systeem werkt als volgt:
Vogels vormen een aparte groep: activiteiten die verstorend zijn gedurende de broedperiode van voorkomende broedvogels zijn niet toegestaan; een ontheffingsmogelijkheid ontbreekt dan ook. Voor het broedseizoen wordt echter geen standaardperiode gehanteerd in het kader van de Flora en faunawet. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Van een aantal vogelsoorten zijn vaste verblijfsplaatsen (nesten die meerdere broedseizoenen worden gebruikt of nesten van standvogels die hun verblijfsplaats het hele jaar gebruiken, zoals holen van spechten) jaarrond beschermd. Voor het verwijderen van dergelijke verblijfplaatsen is te allen tijde een ontheffing vereist.
Normaliter eist de gemeente Apeldoorn een ecologisch onderzoek ter onderbouwing van het initiatief. Echter in onderhavig geval gaat het om een Strook met EHS-verwevingsgebied. De gronden met deze provinciale aanduiding zijn in dit bestemmingsplan bestemd door middel van de bestemming Natuur. Hiermee krijgen de ambities om te komen tot versterking van de natuurwaarden juist verder vorm. Naast dat deze ambities via het bestemmingsplan worden verankerd, zijn deze ook in een overeenkomst tussen gemeente en initiatiefnemer geborgd. Een extra onderzoek voor de gevolgen van het initiatief voor de EHS zijn dan ook niet noodzakelijk gezien het positieve effect dat bestemmingsplantechnisch mogelijk wordt gemaakt en contractueel afgedwongen. Daarnaast heeft het initiatief, gezien het karakter van het initiatief, geen invloed op het Natura 2000 gebied Veluwe (Natuurbeschermingswet). Tot slot kan worden geconcludeerd dat er geen sloop en kap plaatsvindt en dat bebouwing alleen op braakliggend/grasland komt te liggen en er daarmee geen effecten ten aanzien van planten en/of diersoorten, zijn te verwachten die in strijd zouden zijn met de Flora- en faunawet. Hiermee mag worden geconcludeerd dat een extra ecologische toets geen meerwaarden/inzichten op zal leveren en het bestemmingsplan op dit vlak uitvoerbaar mag worden geacht.