Plan: | Wenumseweg 39 Wenum Wiesel |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1179-vas1 |
Het gemeentelijke groenbeleid is neergelegd in de Groene Mal (oktober 2002), dat het groene kader is waarbinnen andere ruimtelijke functies een plaats krijgen. Door middel van de Groene Mal wil Apeldoorn zich profileren als groene stad waar het goed wonen en werken is: Meer vulling, differentiatie en contrast in de stad is best, maar dan wel met behoud van de groene identiteit die Apeldoorn tot een gewilde vestigingsstad maakt. Deze identiteit moet duurzaam worden gegarandeerd.
Figuur 2.3 - De Groene Mal (rode cirkel = globale ligging plangebied)
Behoud en versterking van het groen in Apeldoorn heeft dus een hoge prioriteit. Uit onderzoek is gebleken dat vooral in verstedelijkte gebieden behoefte is aan meer groen en natuur in de directe woon- en leefomgeving. In de Groene Mal zijn doelstellingen geformuleerd die gericht zijn op drie niveaus. De Groene Mal richt zich voor wat betreft het plangebied op 1 van de zeven belangrijke groene structuren, namelijk de beken (Papegaaiebeek). Deze beek dient te worden beschermd en te worden versterkt.
In dit document staan de belangrijkste uitgangspunten en ambities voor het economische beleid van Apeldoorn tot 2020. Voor verschillende economische sectoren zijn gedetailleerde uitvoeringsplannen gemaakt. Als ambitie kiest Apeldoorn voor verdere economische ontwikkeling. Een van de speerpunten daarbij die relevant is voor onderhavige ontwikkeling is het verstevigen van de plattelandseconomie.
Het gemeentelijke verkeersbeleid is vastgelegd in de 'Verkeerskaart' van 1999 en de actualisatie hiervan (augustus 2004). Voor verschillende facetten zijn deelnota's uitgewerkt en vastgesteld. In juli 2009 is de Verkeersvisie 2010 – 2020 vastgesteld. In de Verkeersvisie wordt geconstateerd dat zowel integrale trends (vergrijzing, afnemende bevolkingsgroei, klimaat) als binnen de mobiliteitssector (voertuigtechnologie, gebruikersinformatie) het speelveld veranderen. De rol van de auto in de maatschappij is en blijft echter niet weg te denken. De Verkeersvisie formuleert op basis hiervan een aantal uitgangspunten.
Apeldoorn wil voor alle modaliteiten bereikbaar en bereisbaar zijn op een veilige en efficiënte manier. Tegelijkertijd wil Apeldoorn de negatieve effecten beperken. Bij mobiliteit is qua organisatie samenwerking geboden tussen overheidslagen en tussen aangrenzende beleidsvelden binnen de ruimtelijke ordening. Door een optimaal afgestemd aanbod en heldere voorlichting kan iedereen hier een bewuste keuze in maken. In de Verkeersvisie wordt als doel gesteld het huidige niveau van verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid te behouden en liefst nog te vergroten. Uitgangspunten zijn per modaliteit optimaal faciliteren, autoverkeer bundelen op hoofdwegen en het slim verdelen en gebruiken van de bestaande ruimte. Met onderhavige initiatief wordt juist ingespeeld op aspecten zoals verkeersveiligheid en bereikbaarheid door ruimte te bieden op de huidige locatie in plaats van andere scenario's zoals bedrijfsverplaatsing die naar verwachting juist nadelige consequenties zullen hebben voor de hiervoor genoemde verkeerskundige aspecten.
In de Parkeernota 1999, geactualiseerd in 2004, zijn parkeernormen voor woningen, bedrijven en diverse voorzieningen opgenomen, deze dienen in acht te worden genomen.
Sinds 1 november 2003 is de watertoets wettelijk verankerd in het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro verplicht tot het opnemen van een beschrijving van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding in de toelichting van ruimtelijke plannen. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten.
In 2005 is 'Werken aan water', het Apeldoorns waterplan 2005 - 2015, vastgesteld. Het waterplan beschrijft de visie van de Apeldoornse waterpartners Vitens, Waterschap Veluwe en gemeente op water in de stad en de dorpen. Het plan stelt de kaders voor het onderhoud en voor toekomstige plannen met water. Tevens dient het plan als basis voor communicatie en als toetsingskader voor de watertoets.
Voor het onderhavige initiatief is de hoofdlijn "Herstel van beken en sprengen" relevant vanuit het waterplan. Het beken- en sprengensysteem in het stedelijk gebied van de stad en de dorpen wordt hersteld. De naast de beek liggende waterbergingen krijgen ook een recreatieve functie voor wandelaars en fietsers. De cultuurhistorische waarde van de beken wordt hersteld en de hoge natuurwaarde wordt beschermd.
De gemeente Apeldoorn wil haar burgers en bedrijven een veilige leef- en werkomgeving bieden. In die zin draagt zij een belangrijke verantwoordelijkheid als het gaat om externe veiligheid. Om die verantwoordelijkheid in te vullen heeft de gemeente Apeldoorn het externe veiligheidsbeleid geformuleerd. Bij externe veiligheid gaat het om de risico's op de omgeving die samenhangen met het produceren, verwerken, opslaan en vervoeren van gevaarlijke stoffen. Deze risico's doen zich zowel voor bij risicovolle inrichtingen als rondom transportassen en buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in landelijke wet- en regelgeving en beleidsnota's, onder andere in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Invulling geven aan deze wettelijke verplichtingen vormt een belangrijk onderdeel van het gemeentelijke externe veiligheidsbeleid.
Doel van het externe veiligheidsbeleid is om duidelijk te maken welke externe veiligheidsrisico's in de gemeente Apeldoorn aanwezig zijn en hoe met deze en toekomstige risico's om dient te worden gegaan. Dit betekent dat onder meer invulling wordt gegeven aan de wettelijke verplichting om het groepsrisico en plaatsgebonden risico te overwegen, bij het nemen van besluiten.
Het plangebied bevindt zich niet binnen zoneringen van gevaarlijke inrichtingen en buisleidingen.
Beleidsbrief modernisering monumentenzorg
De modernisering van de monumentenzorg is verwoord in een brief van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2009). De modernisering is gestoeld op drie pijlers:
De cultuurhistorie wordt verankerd in de ruimtelijke ordening. De tijd is voorbij dat ruimtelijke plannen worden gemaakt zonder dat wordt nagedacht over wat de betekenis is van een plek, over wat zich daar heeft afgespeeld, hoe daar mensen hebben gewoond en gewerkt, en wat daarvan zichtbaar moet blijven in de ruimte.
Enerzijds wordt een deel van de sectorale regelgeving overbodig, omdat er veel in de ruimtelijke ordening geregeld zal worden. Anderzijds zal de sectorale energie anders ingezet moeten worden. Daar waar procedures geen of slechts een geringe meerwaarde leveren voor het monument, maar wel een aanzienlijke last zijn voor de eigenaar, zal flink worden ingegrepen. Dit betekent dat er minder en eenvoudiger procedures komen.
De nota I-cultuur
De nota I-cultuur is door de gemeenteraad vastgesteld op 16 februari 2006. Kern van de nota is dat cultuurhistorie van essentieel belang is voor de identiteit van Apeldoorn. De kwaliteiten van de woonwijken, de binnenstad, de dorpen en het afwisselende buitengebied gelden als leidraad voor nieuwe ontwikkelingen. Cultuurhistorie levert bouwstenen aan om ruimtelijke projecten mogelijk te maken met behoud van identiteit. Hiervoor wordt een cultuurhistorische analyse van een gebied gemaakt. Daarmee ontstaat inzicht in de aanwezige (boven- en ondergrondse) cultuurhistorische waarden. Naast het vastleggen van kennis over landschap, geomorfologie, stedenbouw, archeologie en architectuur geeft de analyse aanbevelingen over de inzet van deze waarden in nieuwe ontwikkelingen. Bij de nota horen een archeologische en een cultuurhistorische beleidskaart.
Archeologische beleidskaart
Op de archeologische beleidskaart staan bekende archeologische vindplaatsen en terreinen waarbij reeds is vastgesteld dat er archeologische waarden aanwezig zijn. Daarnaast is het gehele grondgebied van de gemeente Apeldoorn verdeeld in zones met een hoge, middelhoge en een lage archeologische verwachtingswaarde. Deze verdeling is gebaseerd op onder andere bodemkundige, geo(morfo)logische, archeologische en historische kaarten en kennis.
Deze verwachtingswaarden geven geen feitelijke vindplaatsen weer, maar de kans op het aantreffen van een archeologische vindplaats bij het uitvoeren van bodemingrepen. Concreet betekent dit dat de kans op het aantreffen van archeologische sporen en/of vondsten binnen een zone met een lage archeologische verwachtingswaarde wel aanwezig is, maar dat deze kans veel kleiner is dan binnen een zone met een middelhoge of hoge archeologische verwachtingswaarde.
Het verschil in de zogenaamde trefkans heeft ertoe geleid dat er verschillende grenzen van bodemingrepen zijn opgesteld, waarbij het uitvoeren van archeologisch onderzoek nodig is. Deze grenswaarden zien er als volgt uit:
Figuur 2.4 Archeologische beleidskaart. Rode cirkel = globale ligging plangebied. De Papegaaiebeek heeft een lage verwachtingwaarde (groen) het verdere perceel heet een middelhoge verwachtingswaarde (geel)
De archeologische beleidskaart zal, in overeenstemming met de Apeldoornse standaardregels, worden doorvertaald naar bestemmingen en planregels. Hetgeen voor onderhavige initiatief heeft geresulteerd in een tweetal dubbelbestemmingen: Waarde - Archeologie hoog en Waarde - Archeologie middelhoog. De zone langs de beek heeft een lage verwachtingwaarde.
Cultuurhistorische beleidskaart
Op deze kaart staat de mate waarin de cultuurhistorische waarden een rol zullen spelen bij ruimtelijke plannen. De attentiewaarde kent drie gradaties:
Bij toekomstige ontwikkelingen kan op grond van de attentiewaarde specifieker onderzoek vereist zijn.
Figuur 2.5 - Cultuurhistorische beleidskaart (Bron: www.apeldoorn.nl) Gele cirkel = globale ligging plangebied. De rood gemarkeerde gronden bezitten een hoge attentiewaarde.
Het bestemmingsplan Wenum Wiesel en buitengebied ligt in een zone met zowel hoge, middelhoge als lage attentiewaarden op de beleidskaart. Op basis daarvan is een cultuurhistorische analyse gemaakt (CHA). In de nota is vastgelegd dat gebieden met een hoge attentiewaarde een beschermende regeling in het bestemmingsplan krijgen. Doordat het initiatief rekening houdt met de uitraling ten opzichte van de voormalige spoorlijn en ruimte biedt aan de beek en daarbij ook nog eens voorziet in een landschappelijke versterking door het rommelige beeld van opslag op het perceel naar binnen te verplaatsen en deze te voorzien van een landschappelijke inpassing kan wordne gesproken van een regeling die aansluit bij de aanwezige waarden.
Artikel 12a van de Woningwet verplicht alle gemeenten om een welstandsnota vast te stellen. Die welstandsnota moet, in de vorm van beleidsregels, criteria bevatten voor de welstandstoetsing.
Om te voldoen aan deze verplichting heeft de gemeenteraad in juli 2004 de kadernota 'Over welstand geschreven' vastgesteld. De nota geeft de kaders voor het welstandsbeleid. Hiermee worden bouwplannen getoetst aan redelijke eisen van welstand, om de fraaie leefomgeving in de stad te behouden en te versterken.
Niet voor elke gebied in Apeldoorn gelden gelijke welstandseisen. Voor grote delen van Apeldoorn is een welstandsthema en een welstandsniveau vastgesteld. Het niveau geeft aan hoeveel welstandsaandacht de gemeente aan een gebied geeft, waarbij de niveaus variëren van zwaar tot welstandsvrij. Het thema wordt bepaald door de bouwstijl of bouwperiode van de bebouwing.
In het bestemmingsplan wordt het specifieke karakter van het gebied geregeld voor zover dit gaat om bebouwingsregels en gebruik. Het welstandsbeleid is hierop aanvullend en heeft betrekking op situering, massa en vorm, gevelkarakteristiek en detaillering, kleur en materiaalgebruik.
Voor de omgeving (en het plangebied) is gebiedsgericht welstandbeleid in ontwikkeling. Het concept-Beeldkwaliteitsplan Wenum Wiesel (hierna: Bkp) d.d. 20 februari 2013 bevat een gebiedsgericht welstandskader. Volgens dit welstandskader heeft de planlocatie het welstandsthema 'agrarisch buitengebied' en een normaal welstandsniveau.
Het Bkp heeft samen met het ontwerpbestemmingsplan Wenum Wiesel en buitengebied van 21 maart t/m 1 mei 2013 ter inzage gelegen.
Het college van burgemeester en wethouders heeft in 2006 een beleidsnotitie “Woningsplitsing in het Buitengebied” vastgesteld. Splitsen leidt tot efficiënt gebruik van de bestaande oppervlakte/inhoud van woningen en maakt bijvoorbeeld het geheel zelfstandig wonen van kinderen bij ouders (of andersom) mogelijk. Wel geldt dat gesplitste woningen tezamen de maximale toegestane inhoud of oppervlakte van één woning niet mogen overschrijden. Voorts ontstaat er geen groter recht op oppervlakte aan bijgebouwen. Het karakter van de woning als één woning en samenhangende bouwmassa dient behouden te blijven en de extra woning mag geen belemmering vormen voor naastgelegen (niet-) agrarische bedrijven.
In het Groot Apeldoorns Landschap Kookboek is onderstaande landschapsvisie opgenomen (zie figuur 2.6).
Figuur 2.6 - Landschapsvisie
De visie is opgebouwd uit verschillende landschappelijke eenheden. Voor het bestemmingsplangebied is de eenheid "Beekdalen" van belang, als gevolg van de aanwezigheid van de Papegaaiebeek. Dit betekent dat dit beedal open wordt gehouden en toegankelijk gemaakt. De continuïteit wordt gewaarborgd. De randen naast een beekdal kunnen verdicht worden.