Plan: | Jonas 13-23 Wenum Wiesel |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1172-vas1 |
De bestemmingen zijn vastgelegd in de regels en op de plankaart. Samen geeft dit de regels voor gebruik en bebouwing van de grond. De bestemmingen worden hierna besproken.
Natuur
De gronden in het zuiden van het plangebied, tussen de weg Jonas en het Kanaal hebben de bestemming Natuur gekregen. Deze gronden zijn overgedragen ten behoeve van natuurbeheer.
Wonen
Het plangebied is opgenomen binnen het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan "Wenum Wiesel en buitengebied" dat wordt opgesteld in het kader van de actualisering van bestemmingsplannen. In de systematiek van bestemmingsplan "Wenum Wiesel en buitengebied" wordt gewerkt met twee verschillende woonbestemmingen (Wonen - 1 en Wonen - 2). Om verwarring te voorkomen wordt voor onderhavig plangebied gekozen voor de bestemming "Wonen", omdat er binnen het perceel geen noodzaak is om dit onderscheid op te nemen. Daarnaast zou het toepassen van een bestemming "Wonen - 2" voor verwarring kunnen zorgen omdat dit de verwachting schept dat de bestemming "Wonen 1" kan worden aangetroffen binnen de plangrenzen. Voor nu wordt dus gekozen voor de bestemming "Wonen". Het nu aan de orde zijnde bestemmingsplan wordt ter zijner tijd opgenomen in het bestemmingsplan "Wenum Wiesel en buitengebied" waarbij dan aansluiting wordt gezocht met de regeling zoals opgenomen in dat plan.
De woningen in het plangebied hebben de bestemming Wonen. Voor zowel de bestaande als de nieuw te bouwen woningen geldt dat de inhoud maximaal 700 m3 mag bedragen.
Voor de nieuw te bouwen woningen te Jonas 19 is op de plankaart een bouwvlak gegeven. Het aantal woningen dat mag worden gebouwd bedraagt zes. Dit is weergegeven met de aanduiding 'maximum aantal woningen'. In HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS is bepaald dat daar waar binnen een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven, gebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het bouwvlak. Het bouwvlak is in overeenstemming met het verkavelingsplan opgenomen waarbij gekozen is om ruimte te geven daar waar het kan. Rekening houdend met zichtlijnen en grond die onbebouwd moet blijven. Buiten het bouwvlak zijn geen gebouwen toegestaan.
Uit stedenbouwkundig opzicht wordt het wenselijk geacht dat ter plaatse van twee woonkavels bijgebouwen, indien deze aan de woning worden gebouwd, eenzelfde goot- en bouwhoogte krijgen dan de woning. Om die reden is daarvoor een bijzondere (goot)hoogtemaatbepaling voor dergelijke bijgebouwen opgenomen.
De maximale oppervlakte van de gebouwen (woning met bijgebouwen) per woonkavel binnen het bouwvlak bedraagt 220 m2. Hiervoor is een aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' opgenomen. Deze regeling is opgenomen om te voorkomen dat binnen het ruime bouwvlak een groter oppervlak aan bebouwing wordt teruggebouwd dan dat is toegestaan op basis van de regeling functieverandering en om uit te sluiten dat er woningen kunnen worden gerealiseerd die een oppervlakte hebben van meer dan 220 m2.
Op gronden die zijn aangeduid als 'tuin' en 'groen' mogen geen gebouwen worden gebouwd. Ter plaatse van de aanduiding 'groen' is uitsluitend extensief grondgebonden agrarisch medegebruik, boomgaard, groenvoorzieningen en instandhouding van landschappelijke waarden toegestaan.
De gronden die gereserveerd zijn om de ontsluiting van de nieuwbouw te realiseren zijn weergegeven middels de aanduiding 'ontsluiting'.
Ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' mogen geen gebouwen worden opgericht die voor bewoning bestemd zijn. Deze regeling voorkomt dat het tegenovergelegen agrarisch bedrijf wordt gehinderd in zijn bedrijfsvoering.
Een kenmerkend karakter van het gebied is de kleinschaligheid. Om dit karakter te beschermen is de aanduiding 'kleinschaligheid' opgenomen. In artikel 10 en is de bijbehorende regeling opgenomen. De aan deze aanduiding verbonden omgevingsvergunningplicht voor werken, heen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden geldt niet ter plaatse van de woonbestemming.
In het kader van het bestemmingsplan 'Wenum Wiesel en buitengebied' (voorontwerp maart 2012) is onderzoek gedaan naar de cultuurhistorie. De woning op het perceel Jonas 15 heeft naar aanleiding van dat onderzoek de aanduiding 'karakteristiek' gekregen. In de regels is hiervoor een regeling opgenomen overeenkomstig het plan buitengebied.
Waarde - Beken en sprengen
De dubbelbestemming Waarde - Beken en sprengen is gegeven aan de beschermingszone van het tracé van het water dat parallel aan Jonas loopt. Het water zelf loopt niet door het plangebied. De gronden zijn, naast de daar voorkomende andere bestemmingen, mede bestemd voor het beheer, herstel en onderhoud van de landschappelijk en ecologisch waardevolle beken en sprengen. De dubbelbestemming beoogt ook de beekoevers te beschermen. Daarom is het bestemmingsvlak beduidend breder dan de beek zelf. Op de gronden met deze dubbelbestemming mogen uitsluitend gebouwen ten dienste van het beheer van de beken of sprengen worden gebouwd. Andere gebouwen zijn, mits passend binnen de andere bestemming, uitsluitend toegestaan door middel van het bij omgevingsvergunning afwijken van de regels. Afwijken is alleen mogelijk wanneer vooraf advies van de beheerder van de beek of spreng is ingewonnen. Als voorwaarde is daarnaast opgenomen dat de landschappelijke en ecologische waarden van de beek of spreng niet mogen worden aangetast. Ook deze bestemming kent voor een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden een omgevingsvergunningvereiste voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
Waarde - Archeologie middelhoog
Voor het plangebied is, daar waar van toepassing, de dubbelbestemming Waarde - Archeologie middelhoog opgenomen. Dit gebied is op de archeologische beleidskaart aangemerkt als gebied met middelhoge trefkans op archeologische resten. Voor deze dubbelbestemming geldt dat bij het indienen van een bouwaanvraag voor een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan respectievelijk 100 m2 tevens een archeologisch onderzoeksrapport moet worden ingediend. Als uit dit rapport blijkt dat de archeologische waarden door het oprichten van het bouwwerk zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders bepaalde voorwaarden aan de bouwvergunning verbinden. Wanneer de archeologische waarde van het terrein al uit andere informatie (bijvoorbeeld uit eerder uitgevoerd onderzoek) bij de gemeente bekend is, is het niet nodig nieuw onderzoek uit te voeren. Voor een aantal werken en werkzaamheden geldt in een omgevingsvergunningvereiste.
Beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis
Bij recht is het gebruik van een deel van (bedrijfs)woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening en niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis toegestaan. Daarbij worden enige beperkingen gesteld om ervoor te zorgen dat het woonkarakter van de woning het beroeps- of bedrijfsmatige gebruik blijft overheersen. Voor de niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis geldt dat alleen bedrijfsactiviteiten die voorkomen op de Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis zijn toegestaan. Voor deze lijst is aansluiting gezocht bij de bedrijven die in de richtafstandenlijst van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' als bedrijven van categorie 1 zijn aangemerkt. Omdat het gaat om activiteiten in een woning op een relatief klein oppervlak is het aantal bedrijfsactiviteiten dat is toegelaten zeer beperkt gehouden.
Bouwregels
Voor de maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde is per bestemming een bebouwingsschema opgenomen. In de bebouwingsschema's staan de maatvoeringsaspecten die voor die specifieke bestemming gelden. Vaak wordt verwezen naar de maatvoeringsaanduidingen op de plankaart.
Bevoegd gezag
Waar dit bestemmingsplan de bevoegdheid in het leven roept om af te wijken van de regels, is die bevoegdheid toebedeeld aan het bevoegd gezag. Over het algemeen zal dat bevoegd gezag het college van burgemeester en wethouders zijn. In een enkel geval zijn op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gedeputeerde staten dan wel de minister bevoegd gezag voor het verlenen van de omgevingsvergunning en daarmee ook voor het bij die omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan.