direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Jonas 13-23 Wenum Wiesel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1172-vas1

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, waaronder begrepen begeleid wonen;
  • b. behoud en herstel van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  • c. verkeersontsluitingswegen van de bij de binnen het bouwvlak gesitueerde woningen behorende kavels, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting',
  • d. uitsluitend extensief grondgebonden agrarisch medegebruik, boomgaard, groenvoorzieningen en instandhouding van landschappelijke waarden ter plaatse van de aanduiding 'groen';
  • e. tuin en/of erf;
  • f. beroepsuitoefening aan huis
  • g. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • h. nevenactiviteiten in de vorm van hobbymatig agrarisch gebruik (minder dan 20 NGE), Bed&Breakfast en/of recreatief rustpunt ;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. voorzieningen voor de waterhuishouding;

met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Bebouwingsschema

Naast de algemene bouwregels van artikel 8 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 4.4 genoemde afwijkingen.

Bebouwing   Maximale oppervlakte/ inhoud   Maximale goothoogte   Maximale bouwhoogte   Bijzondere regels  
Woningen   700 m³   4 m, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)'   nvt,
tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)'  
Het aantal woningen bedraagt niet meer dan één per bestemmingsvlak tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen'

Ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' zijn geen voor bewoning bestemde gebouwen toegestaan

Het totale oppervlak aan gebouwen per kavel bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' niet meer dan aangegeven  
Bijgebouwen en overkappingen   75 m²   3 m   5 m
 
- met dien verstande dat het totale oppervlak aan gebouwen per kavel ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' niet meer bedraagt dan aangegeven
- met dien verstande dat in afwijking hiervan de goothoogte en hoogte van aan de woning gebouwde bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende hoogtematen bijgebouwen' gelijk dienen te zijn aan de goothoogte en hoogte van de betreffende woning
- bijgebouwen en overkappingen mogen niet voor de voorgevel van de woning of het verlengde daarvan worden opgericht (4.4a)
- voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis dan wel voor niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis meegeteld
- in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis dan wel voor de niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis toegestaan  
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen          
- erf- en terreinafscheidingen       2 m   - de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel van de woning of het verlengde daarvan bedraagt ten hoogste 1 m (4.4b)  
- zwembaden   75 m² per woning     0,5 m    
- overig       2 m    

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bijgebouwen en de oppervlakte per bijgebouw, voor zover dit noodzakelijk is voor:

  • a. het waarborgen van de in het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit;
  • b. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • c. het bewerkstelligen van een onderlinge afstemming van de bebouwing.
4.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 4.2 bepaalde:

  • a. voor het bouwen van bij de woning behorende bijgebouwen en overkappingen voor de voorgevel van de woning of het verlengde daarvan;
  • b. voor het ten behoeve van de privacy bouwen van een erf- of terreinafscheiding voor de voorgevelrooilijn bij woningen tot een bouwhoogte van 2 m, indien dit met het oog op de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is.

Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied niet significant worden aangetast en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.

4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Gebruik niet bebouwde grond

De niet bebouwde grond mag uitsluitend als tuin of erf en/of parkeervoorziening worden gebruikt; gebruik van de niet bebouwde grond ten behoeve van bedrijfsactiviteiten is niet toegestaan. Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit.

4.5.2 Nevenactiviteiten

De vloeroppervlakte ten behoeve van nevenactiviteiten in de vorm van Bed&Breakfast en/of recreatief rustpunt bedraagt niet meer dan 75 m2, met dien verstande dat voorzieningen ten behoeve van Bed&Breakfast uitsluitend in de woning zijn toegestaan en buitenopslag ten behoeve van de nevenactiviteiten niet is toegestaan.

4.5.3 Beroepsuitoefening en niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis

Het gebruik van woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publiekgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. dit gebruik beslaat niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijgebouwen, met een gezamenlijk maximum van 50 m2 per kavel;
  • b. het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu;
  • c. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen nadelige toename van de parkeerbehoefte;
  • d. er wordt geen detailhandel uitgeoefend;
  • e. de activiteiten veroorzaken geen duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen en hebben geen ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur tot gevolg;
  • f. het beroep respectievelijk de bedrijfsmatige activiteiten wordt respectievelijk worden in ieder geval door de bewoner uitgeoefend;
  • g. bedrijfsmatige activiteiten zijn alleen toegestaan voor zover deze zijn genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst genoemde activiteiten.
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1 Vergunningplicht

Onverminderd het in hoofdstuk 8 van de Bouwverordening (slopen) bepaalde is het ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag cultuurhistorisch waardevolle bebouwing geheel of gedeeltelijk te slopen.

4.6.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het in lid 4.6.1 vervatte verbod geldt niet voor sloopwerkzaamheden:

  • a. ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag;
  • b. waarvoor eerder een vergunning is afgegeven;
  • c. die in redelijkheid kunnen worden aangemerkt als zijnde van ondergeschikte aard en omvang, zodat enige wezenlijke invloed op de in lid 4.1 bedoelde cultuurhistorisch waardevolle bebouwing niet te verwachten is.
4.6.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

De in lid 4.6.1 bedoelde sloopwerkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien uit een nadere onderbouwing van de aanvraag blijkt dat handhaving van het pand redelijkerwijs niet kan worden geëist, gezien de huidige bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het gebouw in verhouding tot de kosten van waardedaling en renovatie. De aanvrager dient daartoe bij de aanvraag om de hier bedoelde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden een deskundigenrapport te overleggen dat ingaat op de bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het gebouw in relatie tot de economische waarde(daling) en de kosten van renovatie.