Plan: | De Hoeven naast 7 Beekbergen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1167-vas1 |
DE OMGEVING VAN BEEKBERGEN
Beekbergen ligt op de oostflank van de Veluwse stuwwal, op de grens van het Enken en Beekdal landschap, van hoog en laag en droog en nat. De ligging op de flanken van de Veluwe en de aanwezigheid van een beekdal zijn bepalend geweest voor de ontwikkeling en de identiteit van beide dorpen.
IJsselvallei Beekdal Enken Veluwe massief
Figuur 3.1. schematische weergave van het landschap (bron: Fijnoud)
In juli 2009 is er een cultuurhistorische analyse opgesteld.
Beekbergen dankt zijn ontstaan en ontwikkeling in belangrijke mate aan de specifieke kenmerken van het bodem- en waterlandschap. Het is een flankendorp die op de flank van de stuwwal ligt, in het overgangsgebied tussen de Veluwse heuvelrug en de IJsselvallei. Het geaccidenteerde terrein van de stuwwalflanken en het beekdal van de Oude Beek zijn nog steeds markante en duidelijk herkenbare elementen in het landschap. De gevarieerde terreingesteldheid met dekzanden en beekdalen is een gunstige conditie voor occupatie geweest.
In de ontwikkeling van de agrarische nederzettingen op de Veluwe zijn op hoofdlijnen drie fasen te onderscheiden. In de eerste fase ontstonden akkers voor tijdelijk gebruik door verbranding van het oerbos. Dit was een bosgericht landbouwsysteem. In de tweede fase ontwikkelden de boeren het potstalsysteem, waarbij plaggenbemesting langdurig voor vruchtbare akkers zorgden. Dit was een heidegericht landbouwsysteem. In de derde betrekkelijk jonge fase leidde de introductie van kunstmest tot de ontginning van de heidevelden en broekgronden. In het huidige agrarische cultuurlandschap van Beekbergen zijn fragmenten van de laatste twee fasen nog steeds duidelijk herkenbaar. Het open akkercomplex en de enkwal zijn relicten van het heidegericht landbouwsysteem die kenmerkend zijn voor een flankesdorp. De rationele verkavelingsstructuren van de ontginningen zijn tekenen van het recente landbouwsysteem.
Het schone en stromende water van de beken en sprengen diende niet alleen voor consumptie, maar de aanwezigheid ervan werd tevens benut als krachtbron voor verschillende activiteiten in watermolens, zoals het malen van graan. Een specifiek regionale bedrijvigheid was de papierindustrie die tegen het einde van de zestiende eeuw tot ontwikkeling kwam op de Veluwe. Oorlogen belemmerden de aanvoer van papier naar de Nederlanden waardoor men genoodzaakt was zelf papier te maken. Halverwege de achttiende eeuw telde de Veluwe 170 werkende papiermolens. Na de Zaanstreek was de Veluwe de tweede papier producerende regio van Nederland. De twee Tullekensmolens en de twee Ruitersmolens zijn voorbeelden van papiermolens aan de Oude Beek in Beekbergen die hun oorsprong hebben in de zeventiende en achttiende eeuw. Later werden deze in gebruik genomen als wasserij.
In onderstaande kaart is de ligging van de dorpen in het omliggende landschap aangegeven. Zichtbaar zijn de hoofdstructuren waarlangs de dorpen zijn ontstaan.
Figuur 3.2 Oorspronkelijke Hoofdstructuur Beekbergen en Lieren (bron: Fijnoud)
BEEKBERGEN
Beekbergen is een dorp dat zich minder dan de andere Veluwse dorpen laat lezen als een agrarisch dorp. Er is in het verleden zoveel planmatige uitbreiding geweest dat het een echt burgerdorp is geworden. De nabijheid van Apeldoorn en de werkgelegenheid daar heeft van Beekbergen een forenzendorp gemaakt. Ook de instellingen in en rondom het dorp geven Beekbergen een andere sfeer dan Lieren.
Toch zijn er wel plekken te vinden waar de oorspronkelijke sfeer van dorp tussen enk en beekdal ervaarbaar is. De randwegen aan de zuidkant (Holleweg) en de oostkant van het dorp zijn nog typische enkwegen met lintbebouwing. Aan de noordkant op de Tullekensmolenweg is de nabijheid van de Oude Beek voelbaar. Ook staan daar nog de gerestaureerde oude molencomplexen van de Ruitersmolen en de Tullekensmolen.
Het dorp is ontstaan langs de Arnhemseweg en de Dorpstraat. Deze linten hebben zich in de loop der jaren verdicht tot een dorpskern.
Figuur 3.3. Ontwikkeling tot 1850
Beekbergen heeft een agrarische oorsprong. Het enkencomplex tussen en om de dorpen vormde één geheel en werd door de boeren gezamenlijk geëxploiteerd. De bebouwing werd op de flanken gerealiseerd, landbouw vond plaats op de hogere en relatief vruchtbare enkgronden, terwijl de lager gelegen graslanden in het beekdal in gebruik werden genomen voor het vee.
Tot de twintigste eeuw bestond de bebouwing hoofdzakelijk uit (clusters) boerderijen langs enkele hoofdroutes in het open landschap tussen de enk en het beekdal. De verbetering en uitbreiding van de infrastructuur in de negentiende eeuw (straatweg, kanaal, spoor) bracht enige economische voorspoed.
Figuur 3.4. Ontwikkeling tot 1900
Beekbergen is ontstaan op de kruising van de doorgaande weg Arnhem - Apeldoorn en de Dorpstraat richting Lieren en Loenen. Er was een meer agrarisch bebouwingscluster aan de Tullekensmolenweg op de rand van het beekdal en een cluster langs de Dorpstraat aan de rand van de hoge stuwwal. Hier ligt ook de kerk. Dit laatste cluster heeft zich ontwikkeld tot de kern van het dorp. De doorgaande Arnhemseweg verbond deze twee delen met elkaar.
In de periode 1900-1960 neemt het bevolkingsaantal geleidelijk toe en verloopt de ontwikkeling vrij natuurlijk. Beekbergen groeit langzamerhand naar het noorden en de Dorpstraat breidt zich uit naar het oosten. De eerste kleinschalige projectmatige bebouwing worden gerealiseerd. Ten zuiden van Beekbergen werd het bosgebied, onderdeel van het Veluwe Massief, flink versterkt en uitgebreid. Door de bosrijke omgeving vormde de Veluwe een aantrekkelijke vestigingsplaats voor psychiatrische inrichtingen, sanatoria, rusthuizen en vakantiekolonies. Daarom vestigde zich een groot aantal (medische) instituten in de omgeving van Beekbergen.
Door het natuurschoon van de bossen vormt Beekbergen al ruim een eeuw een toeristische trekpleister. Aanvankelijk waren vooral de pensions in trek bij welgestelde burgers. Daarna werden de campings en de huisjesparken populair bij het grote publiek. In en rond de dorpen bevinden zich relatief veel hotels, vakantieparken, restaurants en andere recreatieve voorzieningen. Een recente attractie is het rijdende spoorwegmuseum 'De Veluwse Stoomtrein Maatschappij' met een stoomdepot in Lieren bij station 'Beekbergen'.
Figuur 3.5 Ontwikkeling tot 1960
Vanaf 1950/1960 heeft een forse invulling plaatsgevonden in Beekbergen. Beekbergen is in deze tijd sterk gegroeid met planmatige woningbouwinvullingen en grootschalige bebouwing in de vorm van zorgcomplexen. In de jaren zeventig wordt Beekbergen een uitbreidingsgebied voor Apeldoorn (satellietfunctie). Nieuwbouwwijkjes ontstaan voor onder andere werknemers van TNO/Philips en zorginstellingen. In de jaren tachtig en negentig wordt er verder ingebreid met schakel- en vrijstaande woningen. Door deze planmatige in- en uitbreidingen is Beekbergen een groot, maar relatief compact dorp geworden.
Figuur 3.6 Recente ontwikkelingen
PLANGEBIED
Het plangebied heeft in de geschiedenis altijd zijn groene / agrarische karakter gehouden. De directe omgeving is met name in de periode 1900-1960 tot ontwikkeling gekomen. De locatie ligt op de grens tussen dorp en buitengebied maar is geen onderdeel van de enk tussen Beekbergen en Lieren. Ten oosten van de lokatie ligt een voormalige gemeentewerf die voor herontwikkeling in aanmerking komt en onderdeel is van de uitbreidingslokatie het Kerkeveld zoals aangegeven in de structuurvisie. De lokatie is onderdeel van deze uitbreidingslokatie.