Plan: | Einderweg 11 Uddel |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1156-onh1 |
De bestemmingen zijn vastgelegd in de regels en op de plankaart. Samen geeft dit de regels voor gebruik en bebouwing van de grond. De bestemmingen worden hierna besproken.
Agrarisch
Ten zuiden van de huidige, zuidelijke erfgrens ligt een strook grond, waarop een klein deel van het huidige agrarisch bouwvlak rust. Dat deel blijft agarische grond en zal dus niet bij de tuinen van de woningen worden betrokken. Omdat het gehele agrarische bouwvlak in deze herziening betrokken moet worden, is aan de strook de bestemming Agrarisch gegeven. Dit regelt het agrarische gebruik, zonder dat er nog een bouwvlak op rust.
Verkeer - Verblijfsgebied
De bestemming Verkeer – Verblijfsgebied is gegeven aan het centrale erf en de toegang daartoe vanaf de openbare weg. Beide zaken hebben een verblijfsfunctie en vormen de semi-openbare toegang tot de woningen. De gronden gaan dus niet dienen als tuin of erf bij een van de nieuwe woningen en hebben daarom een eigen bestemming gekregen. Binnen deze bestemming is niet in gebouwen voorzien.
Wonen
De bestaande woning en de nieuwe woningen hebben de bestemming Wonen gekregen, inclusief de bijbehorende tuinen. Voor de woningen zijn op de plankaart bouwvlakken aangegeven die de posities vastleggen. Met de bouwaanduiding 'vrijstaand' wordt geregeld dat binnen die bouwvlakken een vrijstaande woning mogelijk is. In de regels is bepaald dat de woningen niet groter mogen zijn dan 700 m³, de gemeentelijke standaardmaat voor woningen in het buitengebied. De goot- en bouwhoogtes van de woningen zijn geregeld met maatvoeringsaanduidingen op de plankaart.
Om te bewerkstelligen dat de woningen ook daadwerkelijk een plek krijgen die direct grenst aan het centrale erf is daarvoor in de regels een specifieke bepaling opgenomen. Eén gevel van de nieuwe woningen dient te worden gebouwd op de grens van het bouwvlak, die grenst aan de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied. Dat dient zodanig te gebeuren dat het voor een groot deel om de totale breedte dan wel lengte van de woning gaat.
Bij alle woningen is 75 m² aan bijgebouwen toegestaan. Naast het bouwvlak zijn die toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'erf'. De begrenzing van die aanduiding zo getrokken dat de bijgebouwen dicht bij de woningen komen te staan en niet in de directe nabijheid van een aangrenzende, openbare weg. Binnen de aanduiding 'erf' zijn ook aan- en uitbouwen bij de woning toegestaan.
Buiten de bouwvlakken en de aanduiding 'erf' heeft de woonbestemming de aanduiding 'tuin' gekregen. Qua bouwwerken zijn hier in principe alleen lage erfafscheidingen toegestaan.
De bestaande, cultuurhistorisch waardevolle woning heeft de aanduiding 'karakteristiek' gekregen. Ter plaatse van die aanduiding zijn de gronden (ook) bestemd zijn voor behoud en herstel van cultuurhistorisch waardevolle panden. Daarbij is bepaald dat het ter plaatse van die aanduiding verboden is de bebouwing te slopen zonder omgevingsvergunning. Kort gezegd wordt deze vergunning alleen verleend wanneer de kosten van renovatie zo hoog zijn dat handhaven van het pand redelijkerwijs niet meer kan worden geëist. De aanvrager dient dit met een rapport van een deskundige aan te tonen.
Waarde - Archeologie hoog
Gebieden die op de archeologische beleidskaart zijn aangemerkt als gebied met hoge trefkans op archeologische resten hebben de dubbelbestemming Waarde - Archeologie hoog gekregen. Voor deze bestemmingen geldt dat bij het indienen van een aanvraag om omgevingsvergunning voor een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 50 m2 tevens een archeologisch onderzoeksrapport moet worden ingediend. Als uit dit rapport blijkt dat de archeologische waarden door het oprichten van het bouwwerk zullen worden verstoord kan het bevoegd gezag bepaalde voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden. Wanneer de archeologische waarde van het terrein al uit andere informatie (bijvoorbeeld uit eerder uitgevoerd onderzoek) bij de gemeente bekend is, is het niet nodig nieuw onderzoek uit te voeren. Voor een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die mogelijke archeologische waarden in de bodem kunnen verstoren geldt in beide bestemmingen dat ze niet mogen worden uitgevoerd tenzij daarvoor een omgevingsvergunning is verleend.
Beoeps- en bedrijfsuitoefening aan huis
Bij recht is het gebruik van een deel van (bedrijfs)woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening en niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis toegestaan. Daarbij worden enige beperkingen gesteld om ervoor te zorgen dat het woonkarakter van de woning het beroeps- of bedrijfsmatige gebruik blijft overheersen. Voor de niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis geldt dat alleen bedrijfsactiviteiten die voorkomen op de Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis zijn toegestaan. Voor deze lijst is aansluiting gezocht bij de bedrijven die in de richtafstandenlijst van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' als bedrijven van categorie 1 zijn aangemerkt. Omdat het gaat om activiteiten in een woning op een relatief klein oppervlak is het aantal bedrijfsactiviteiten dat is toegelaten zeer beperkt gehouden.
Bouwregels
Voor de maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde is per bestemming een bebouwingsschema opgenomen. In de bebouwingsschema's staan de maatvoeringsaspecten die voor die specifieke bestemming gelden. Vaak wordt verwezen naar de maatvoeringsaanduidingen op de plankaart.
Bevoegd gezag
Waar dit bestemmingsplan de bevoegdheid in het leven roept om af te wijken van de regels, is die bevoegdheid toebedeeld aan het bevoegd gezag. Over het algemeen zal dat bevoegd gezag het college van burgemeester en wethouders zijn. In een enkel geval zijn op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gedeputeerde staten dan wel de minister bevoegd gezag voor het verlenen van de omgevingsvergunning en daarmee ook voor het bij die omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan.