direct naar inhoud van 3.1 Historie
Plan: Hoofdweg 12 Loenen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1111-vas1

3.1 Historie

Loenen: ontstaansgeschiedenis


Loenen is in de vroege middeleeuwen ontstaan als kleine agrarische nederzetting op de oostflank van de Veluwe. Samen met het dichtbij gelegen Zilven groeide het dorp eeuwenlang geleidelijk maar bleef het in omvang beperkt tot een verzameling boerderijen rond een brink langs de weg tussen Eerbeek en Beekbergen.

Door de aanwezigheid van sprengkoppen en beken ontstond in Loenen al in de zeventiende eeuw een bloeiende (papier)industrie. Onder invloed van de bewoners van kasteel Ter Horst werden in de loop der tijd eerst de kerk langs de Eerbeekseweg en later de kerk langs de Hoofdweg gesticht. Door beide ontwikkelingen begon Loenen uit te groeien van een verzameling boerderijen tot een dorp met niet-agarische bedrijvigheid en voorzieningen.

Na de tweede wereldoorlog is Loenen als groeikern planmatig verdicht en uitgebreid. Door de toename van bewoners veranderde de identiteit van agrarisch dorp naar forensendorp. Het voorzieningenniveau nam hierdoor verder toe waardoor langs de oude linten van de Hoofdweg en de Eerbeekseweg grotere gebouwen zijn ingepast met winkels, kantoren of appartementen. De uitbreidingen in de vorm van woonwijken zijn steeds de ruimtes tussen de linten opvulden waardoor het dorp steeds compacter werd. Hiermee zijn de oorspronkelijke losse nederzettingen Zilven en Loenen nagenoeg aan elkaar vastgegroeid maar is er nog wel steeds sprake van twee eigen identiteiten.

In de afgelopen jaren zijn nog enkele kleine uitbreidingen aan de zuidkant gerealiseerd en zijn op plekken langs de oude linten locaties herontwikkeld en verdicht met woningbouw. De manier van in- en uitbreiden loopt daarmee feitelijk nog steeds door waardoor het groeitempo van het dorp geleidelijk maar gestaag is.


Loenen: ruimtelijke bouwstenen


Een hoofdstructuur van linten en een invulling van kleine buurten. De oorspronkelijke lintbebouwing van Loenen is nog steeds bepalend voor het beeld dat je van het dorp krijgt. Binnen deze structuur van linten liggen kleinschalige buurten 'achter het lint' waardoor de buurten voor het totaalbeeld van het dorp ondergeschikt zijn. Het 'verstopte' karakter van de buurten zorgt er wel voor dat Loenen als geheel nog een dorpse indruk maakt ondanks het feit dat de buurten zelf over algemeen weinig dorpse kenmerken hebben.

Het verschil tussen de geleidelijke ontwikkeling van de linten en de planmatige ontwikkeling van de buurten is goed zichtbaar. Terwijl de linten gebogen zijn bestaan de buurten uit rechte wegen. De linten zijn gevarieerd, de buurten bestaan uit het herhalen van hetzelfde woningtype in een repeterende opzet.

Elk wijkje in Loenen is wel weer anders. De stedenbouwkundige opzet en het type architectuur zijn duidelijk 'kinderen van hun tijd' en laten zien wat de stedenbouwkundige voorkeuren van die periode waren. Zo zijn de uitbreidingen uit de jaren vijftig tot zestig sterk modern-stedelijk in opzet met lange rechte wegen die haaks op elkaar aansluiten en herhalingen van hetzelfde type rijwoningen. De uitbreidingen uit de jaren zeventig en tachtig zijn een reactie hierop en zijn minder strak in opzet doordat straten gebogen zijn en de verkavelingen vrijer van opzet zijn met wisselende gebouwrichtingen. In de meest recente uitbreidingen ligt er een sterke nadruk op de architectuur met veel baksteen, donkere kleuren en een nostalgische uitstraling.

Linten met een sterke eigen identiteit. Opvallend is dat in Loenen elk lint een eigen karakter heeft. Die verschillen vertellen daarmee iets over de geleidelijke ontstaansgeschiedenis van het dorp. De Hoofdweg en de Eerbeekseweg zijn daarbij van oudsher de meest belangrijke wegen. Ze bevatten naast woningen ook andere functies. Het gevolg is dat deze twee wegen gevarieerd zijn qua beeld met een afwisselend kleine en grote gebouwen, oud en nieuw, sober en uitbundig. Door deze variatie die van oudsher aanwezig is kunnen de linten enorm veel verschillen in zich op nemen en winnen ze eigenlijk juist aan aantrekkelijkheid door een nog grotere variatie aan gebouwen en functies.
De Hoofdweg en Eerbeekseweg zijn breder dan de overige linten en de inrichting van de openbare ruimte is hier het meest 'stads' met verschillende verhardingen voor verschillende gebruikers (fiets, voetganger, auto). Terwijl de bebouwing langs beide wegen nog op veel punten dorps is wringt de inrichting van de openbare ruimte hier wel . Beide linten komen over als een 'uitgeklede straat' waar alleen het (auto)verkeer het beeld bepaald.
Kleinere of later bebouwde linten, zijn volledig in gebruik als woonstraat. Deze straten zijn kleinschaliger in hun opzet en kennen meer eenheid in hoogte en architectuur dan de Hoofdweg en Eerbeekseweg. Toch zijn ook deze linten heel gevarieerd. Kapvormen en kaprichtingen zijn afwisselend en daken zijn zowel in grijze pannen als ook rode pannen aanwezig.


Een dorp met harde en zachte dorpsranden. De ligging van het dorp op de overgang van hoger gelegen akkerbouwcomplexen en lager gelegen weilanden is bepalend geweest voor subtiele maar beeldbepalende verschillen tussen de dorpsranden rondom.
De west- en zuidzijde van het dorp bestaan grotendeels uit zachte dorpsranden waarbij de woningen aan het lint met hun achterkanten grenzen aan de open enken. Hierdoor ontstaat van buiten het dorp gezien een gevarieerde en groene overgang en is de dorpsrand niet hard maar zacht.
Aan de oostzijde zijn de linten deels enkelzijdig bebouwd waardoor de weg een harde scheiding vormt tussen dorp en landschap. De Horstweg is een mooi voorbeeld hoe een harde overgang tussen dorp en landschap toch heel kwaliteitsvol kan zijn.
Bijzonder aan de ligging op de flank van de stuwwal is ook dat Loenen (naast Zilven) het enige dorp is waar er van hoger gelegen standpunten ook een goed zich is op het 'daklandschap' van het dorp. Ook in het dorp zijn de hoogteverschillen zichtbaar doordat er vanuit de linten vaak zicht is op de lager gelegen bebouwde buurten er tussen in.
Tot slot liggen in het dorp een aantal sprengkoppen en beken die in oostelijke richting lopen. Doordat de beken / sprengkoppen gekoppeld zijn aan de weinige open of beboste plekken in het dorp vormen ze onderdeel uit van de structuur, zij het bescheiden.


Spaarzaam maar beeldbepalend groen. Loenen heeft een groen karakter. Dat beeld wordt echter niet bepaald door groen dat in de straten staat maar veel meer door volwassen bomen, boscomplexen en houtwallen die op kavels, langs de beken en rond de sprengkoppen of in de dorpsranden staan. Er is feitelijk ook helemaal niet zoveel groen maar de beplanting die er is bepaalt wel voor een groot gebied het beeld.

Veel van deze landschapselementen vertellen ook iets over de ontwikkelingsgeschiedenis van het dorp. De lanen van landgoed Ter Horst bepalen de structuur en de sfeer rond de Horstweg. De bosstroken langs de sprengkoppen vormen grote groene elementen midden in de jaren vijftig buurten tussen de Horstweg en de Hoofdweg. Aan de westzijde zijn uitlopers van de hoger gelegen bossen zichtbaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1111-vas1_0004.png"

Figuur 4: Luchtfoto planlocatie