Plan: | Bestemmingsplan Oude Apeldoornseweg 15 Beekbergen |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1107-onh1 |
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
Naast de algemene bouwregels van artikel 7 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 4.4 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximale oppervlakte /inhoud | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels | |||
Gebouwen en overkappingen | 330 m² | 4 m | 8 m | - voor het bepalen van de oppervlakte worden bedrijfswoningen niet meegeteld; - het is toegestaan maximaal 75 m² van de gebouwen en overkappingen te gebruiken als bijgebouw bij de bedrijfswoning |
|||
Bedrijfswoningen | 700 m3 | 4 m | - voor het bepalen van de inhoud worden inpandige garages, bergingen en inpandige ruimtes voor maatschappelijke voorzieningen meegeteld; - per voorziening is één bedrijfswoning toegestaan - voor het splitsen van de bedrijfswoning in twee wooneenheden geldt het in artikel 7 lid 7.3 bepaalde |
||||
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen |
|
|
|||||
- erf- en terrein-afscheidingen | 2 m | - de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan bedraagt ten hoogste 1 m (4.4.1a) |
|||||
- antenne-installaties | 15 m |
||||||
- paardenbakken | 2 m | - indien de paardenbak geen onderdeel vormt van de maatschappelijke voorziening als bedoeld in lid 4.1 onder a geldt dat er ten hoogste één paardenbak per bedrijfswoning
is toegestaan - de afstand van een paardenbak tot (bedrijfs)woningen van derden bedraagt ten minste 50 meter |
|||||
- overig |
6 m |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de bebouwingbinnen het bouwvlak en de oppervlakte per gebouw teneinde de bebouwing in een compacte eenheid te situeren, voor zover dit noodzakelijk is voor een landschappelijk en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 11 opgenomen procedureregels van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van:
Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied niet significant worden aangetast en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.
Naast de algemene gebruiksregels van artikel 8 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de volgende specifieke regels.
Het gebruik van bedrijfswoningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 4.1onder a bepaalde teneinde de vestiging van maatschappelijke voorzieningen toe te staan die niet zijn genoemd in de Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen, dan wel voorkomen in een hogere categorie dan in het betreffende aanduidingsvlak is toegestaan, en die naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met maatschappelijke voorzieningen die ter plaatse bij recht zijn toegestaan, met dien verstande dat de belasting van het (leef)milieu en het landschap in de omgeving alsmede de verkeersaantrekkende werking niet mogen toenemen en de belangen van de omliggende functies ook anderszins niet onevenredig mogen worden geschaad.
Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied niet significant worden aangetast en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.