direct naar inhoud van 4.1 Milieu
Plan: Apeldoornseweg 16 Hoenderloo
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1105-vas1

4.1 Milieu

4.1.1 Inleiding

Bakkerij Van der Poel is sinds 1999 gevestigd op het perceel aan de Apeldoornseweg16 te Hoenderloo. Momenteel wordt ter plaatse brood gebakken en verkocht. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om ter plaatse een broodje en een kopje koffie te nuttigen. Laatstgenoemde voorzieningen zijn nooit expliciet in het bestemmingsplan geregeld, maar werden geacht deel uit te maken van de geldende bestemming "winkel". Met het veranderen van het bedrijfsconcept van traditionele bakkerij naar een bedrijfsvoering die meer gericht is op lunchroomactiviteiten, kwam deze beperking aan het licht. Voorliggend bestemmingsplan beoogt deze beperking op te heffen door het perceel Apeldoornseweg 16 te voorzien van een bestemming "gemengd", waarbij naast detailhandel tevens daghoreca in de vorm van lunchroom, konditorei, koffiecorner, tearoom, ijssalon tot maximaal 90 m2 verkoopvloeroppervlakte toegestaan is.

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening.

In deze paragraaf worden de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het betreft de thema's bodem, milieuzonering, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid.

4.1.2 Bodem

Vanwege het feit dat uitsluitend sprake is van interne verbouwingen en/of uitbreidingen van minder dan 50 m2, is er geen bodemonderzoeken noodzakelijk voor de gewenste bestemmingsplanwijziging.

4.1.3 Milieuzonering

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.

Milieuzonering heeft twee doelen:

  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
  • het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

Voor het bepalen van de aan te houden afstanden gebruikt de gemeente Apeldoorn de daarvoor algemeen aanvaarde VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de dichtst daarbij gelegen situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is.

Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is ingericht volgens het principe van de functiescheiding: afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor; langs de randen is weining verstoring door verkeer. Vergelijkbaar met de rustige woonwijk zijn rustig buitengebied, stiltegebied en natuurgebied. Daarvoor gelden dan ook dezelfde richtafstanden.

Een ander omgevingstype is het gemengd gebied. Een gemengd gebied is een gebied met een variatie aan functies; direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren tot het omgevingstype gemengd gebied. Het gemengd gebied kent door de aanwezige variatie aan functies en situering al een hogere milieubelasting. Dit kan aanleiding zijn om gemotiveerd voor één of meer milieuaspecten een kleinere afstand aan te houden dan wordt geadviseerd voor een rustige woonwijk. Een geadviseerde afstand van 30 meter kan dan bijvoorbeeld worden gecorrigeerd tot 10 meter en een geadviseerde afstand van 100 meter tot 50 meter. Uitzondering op het verlagen van de richtafstanden vormt het aspect gevaar: de richtafstand voor dat milieuaspect wordt niet verlaagd.

De tabel geeft de relatie tussen milieucategorie, richtafstanden en omgevingstype weer.

milieucategorie   richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk   richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied  
1   10 m   0 m  
2   30 m   10 m  
3.1   50 m   30 m  
3.2   100 m   50 m  
4.1   200 m   100 m  
4.2   300 m   200 m  
5.1   500 m   300 m  
5.2   700 m   500 m  
5.3   1.000 m   700 m  
6   1.500 m   1.000 m  

Het systeem van richtafstanden gaat uit van het principe van scheiding van functies: de richtafstandenlijst geeft richtafstanden tussen bedrijfslocatie en omgevingstype rustige woonwijk respectievelijk gemengd gebied. Binnen (hiervoor aangewezen) gebieden met functiemenging zijn milieubelastende en milieugevoelige functies op korte afstand van elkaar gesitueerd. Bij gebieden met functiemenging kan gedacht worden aan stads- en wijkcentra, horecaconcentratiegebieden en woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid. Het kan gaan om bestaande gebieden met functiemenging en om gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd, bijvoorbeeld om een grotere levendigheid tot stand te brengen. Voor gebieden met functiemenging wordt een aparte afweging gemaakt ten aanzien van de aan te houden afstand en de te nemen maatregelen in relatie tot het gewenste woon- en leefklimaat. Voor de toelaatbaarheid van activiteiten binnen gebieden met functiemenging gelden randvoorwaarden. Het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid en de activiteiten vinden hoofdzakelijk inpandig en overdag plaats.

Naast de geadviseerde milieuzonering voor bedrijven op basis van de VNG uitgave 'Bedrijven en milieuzonering', kunnen er ook nog afstandscriteria uit specifieke milieuwet- en regelgeving gelden. Denk hierbij aan de Wet milieubeheer, de agrarische geurwetgeving en de veiligheidsregelgeving. Deze regelgeving geldt uiteindelijk als toetsingskader voor de toegestane milieueffecten. Ook deze afstandscriteria worden meegenomen bij de beoordeling van nieuwe ontwikkelingen.

Onderzocht worden zowel de feitelijke invloed van de ter plaatse gevestigde en te vestigen milieubelastende functies als de invloed die kan uitgaan van milieubelastende functies die op grond van de geldende bestemming gevestigd kunnen worden.

Onderzoeksresultaten milieuzonering

De milieurelevante wijzigingen betreffen het uitbreiden van de lunchroomactiviteiten c.a., waarbij er zowel binnen als buiten meer zitplaatsen komen voor klanten. Hierdoor is er sprake van meer stemgeluid en een grotere verkeersaantrekkende werking, wat resulteert in een hogere geluidemissie. Daar tegenover staat dat de grote bakkerij wordt vervangen door een kleine bakkerij, waar alleen nog brood wordt afgebakken. Hierdoor verdwijnen de meeste nachtelijke activiteiten, wat zorgt voor een afname van de geluidemissie in de meest gevoelige periode, de nachtperiode.

De activite is beoordeeld aan de hand van de VNG brochure. Voor zowel de huidige, toegestane activiteit als de nieuwe activiteit geldt op basis van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering een aan te houden indicatieve milieuzone van 10 meter ten opzichte van woningen in een rustige woonwijk. Zie onderstaande tabel.

tabel met ongecorrigeerde richtafstanden

SBI-code 1993   SBI-code 2008   Omschrijving   Milieu-categorie   Geur   Stof   Geluid   Veilig–heid  
553   561   Restaurants, cafetaria’s, snackbars e.d.*   1   10   0   10   10  
5224   4724   Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel   1   10   10   10   10  
* Voor een lunchroom, tearoom, ijssalon etc. is in de publicatie geen aparte sbi-code aangegeven. Er is daarom aangesloten bij de sbi-code voor cafetaria’s, snackbars e.d.  

De planlocatie ligt in het toeristische gebied van het dorp, langs twee drukke wegen en nabij de ingang van Park De Hoge Veluwe. Vanwege deze ligging kan gesteld worden dat de planlocatie is gelegen in een drukke, ook in functie gevarieerde omgeving, ook wel aangeduid als 'gemengd gebied' in de VNG-uitgave Bedrijven en Milieuzonering. De toeristische activiteit verschilt wel per periode in het jaar, in de zomer zal het drukker zijn dan in de winter. De aangevraagde wijziging van het bestemmingsplan brengt als geluidrelevante wijziging met zich mee het (mogen) realiseren van een terras. Een terras wordt over het algemeen alleen gebruikt bij mooi weer, dus met name in de zomerperiode wanneer de toeristische activiteit het grootst is. Op basis van het voorgaande en de VNG-uitgave mag in gemengde gebieden een correctie worden toegepast. Uitgaande van een ongecorrigeerde richtafstand van 10 meter, komt na correctie de in acht te nemen afstand op 0 meter te liggen. Vanuit de indicatieve richtafstanden blijkt dat hier geen sprake is van met woningen onverenigbare functies.

Geconstateerd is dat op basis van de milieuzones uit de VNG brochure Bedrijven en milieuzonering de milieu-invloed met het plan niet toeneemt. Binnen 10 meter afstand van het plangebied zijn woningen gelegen. Deze woningen liggen buiten de gecorrigeerde milieuzones voor gemengd gebied. In verband met een zorgvuldige ruimtelijke afweging is aanvullend besloten een akoestisch onderzoek uit te voeren waarbij de gevolgen van het terras en extra verkeersbewegingen in beeld zijn gebracht.

Uit het akoestisch onderzoek (rapport Bakkerij Van der Poel d.d. 17 september 2012 kenmerk 12.108.01 door akoestisch buro Tideman) blijkt dat bij de dichtstbijzijnde woningen en in de bijbehorende tuinen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Er wordt tevens voldaan aan de eisen uit het Activiteitenbesluit.

Op grond van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat het plan ruimtelijk inpasbaar is.

4.1.4 Externe veiligheid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (verder: Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico van zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt.

Het beleid voor externe veiligheid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht om bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening de invloed van een risicobron op zijn omgeving te beoordelen. Daartoe hanteren het Bevi en het externe veiligheidsbeleid ten aanzien van transportassen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen die kans 10-6 (één op 1.000.000) bedraagt.

Het groepsrisico is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een Bevi-bedrijf geldt een verantwoordingsplicht voor de gemeente voor het toelaten van gevoelige functies.

Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Bevi. Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.

Transport van gevaarlijke stoffen over water, spoor en weg

Voor de beoordeling van de risico's vanwege het transport van gevaarlijke stoffen dient op dit moment de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen te worden gehanteerd. Op dit moment wordt echter wel gewerkt aan nieuwe wet- en regelgeving, met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet.

Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Voor de beoordeling van de risico's van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen geldt het besluit Externe Veiligheid Buisleidingen.

Beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn

In juli 2008 is de beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn vastgesteld. Uitgangspunt van deze beleidsvisie is dat nieuwe risicobronnen alleen nog zijn toegestaan op de grote industrieterreinen, met uitzondering van propaantanks in het buitengebied. Nieuwe risicobedrijven die onder het Bevi vallen kunnen door middel van een afwijking van het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt op de grote industrieterreinen. Als voorwaarde geldt wel dat de PR 10-6 contour (plaatsgebonden risico) zich niet buiten de inrichtingsgrens van het nieuwe bedrijf mag bevinden en dat het invloedsgebied voor het groepsrisico niet verder reikt dan de grens van het industrieterrein. Daarnaast is in de beleidsvisie bepaald dat het groepsrisico ten gevolge van een risicobron niet groter mag zijn dan 1 maal de oriëntatiewaarde.

Onderzoeksresultaten

Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI)

In de directe omgeving van het plangebied zijn voor zover bekend geen bedrijven gelegen waarop het BEVI van toepassing is.


Buisleidingen

Voor zover bekend liggen er in de directe omgeving van de planlocatie geen buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen.


Transport gevaarlijke stoffen

In de directe omgeving van de planlocatie is geen weg gelegen waarover significant transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Een reguliere spoorlijn is niet in de directe omgeving van de planlocatie gelegen.

4.1.5 Elektromagnetische velden

De minister van VROM heeft bij brief van 3 oktober 2005 geadviseerd om bij de vaststelling van nieuwe plannen, zo veel als redelijkerwijs mogelijk is, te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microTesla (µT).

De aanleiding voor dit advies is een Engels onderzoek waarbij een licht statistisch verband naar voren is gekomen tussen het langdurig aanwezig zijn van kinderen binnen de 0,4 µT magneetveldzone van bovengrondse hoogspanningslijnen en leukemie bij kinderen tussen 0 en 15 jaar. Het is nog niet duidelijk wat de achterliggende oorzaak hiervan is. Op basis van het voorzorgsprincipe wordt daarom geadviseerd om in nieuwe situaties rekening te houden met deze 0,4 µT–magneetveldzone rondom hoogspanningslijnen. Gelet op de maatschappelijke kosten-baten afweging en ook gezien de huidige onzekerheden over de mogelijke gezondheidsrisico's adviseert VROM dat er geen directe aanleiding is om maatregelen te nemen in bestaande situaties. Daaronder worden ook geldende maar nog niet gerealiseerde gevoelige bestemmingen begrepen.

Nieuwe situaties zijn nieuwe bestemmingsplannen en/of wijziging van bestaande bestemmingsplannen en/of plaatsing van nieuwe hoogspanningslijnen dan wel wijzigingen aan bestaande hoogspanningslijnen. Gevoelige bestemmingen zijn locaties waar kinderen langdurig verblijven, zoals woningen, scholen en crèches.

Gelet op het hiervoor genoemde VROM-advies heeft het gemeentebestuur op 6 november 2007 de intentie uitgesproken om op termijn alle bovengrondse hoogspanninglijnen in Apeldoorn ondergronds te brengen. Tot het zover is, zal voor nieuwe ontwikkelingen de lijn van het VROM-advies gevolgd worden.

Onderzoeksresultaten

Hoogspanningslijnen

In de directe omgeving van de planlocatie zijn geen hoogspanningslijnen gelegen. De aanwezigheid van een hoogspanningslijn is voor de aangevraagde ontwikkeling overigens ook niet relevant.

Zendmasten

De planlocatie is voor zover bekend niet gelegen binnen de veiligheidscontour van een zendmast.

4.1.6 Verkeerslawaai

Een lunchroom/winkel is geen geluidsgevoelige bestemming in de zin van de Wet geluidhinder. Geluidhinder ten gevolge van verkeerslawaai hoeft niet getoetst te worden aan de Wet geluidhinder. Daarnaast is de verkeerstoename over de openbare weg vanwege het plan dusdanig marginaal dat hierdoor geen significante akoestische verslechtering op zal treden. Er is geen sprake van een onaanvaardbare geluidkwaliteit als gevolg van het plan.

4.1.7 Luchtkwaliteit

Het plan voldoet in het kader van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) aan de eisen van de regeling 'Niet in betekenende mate'. Hierin is opgenomen dat wanneer een plan minder dan 3% bijdraagt aan de luchtkwaliteit er geen onderzoek naar de luchtkwaliteit noodzakelijk is.