Plan: | Bestemmingsplan Veldhuizen 10 en 24 Loenen |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1064-onh1 |
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
Naast de algemene bouwregels van artikel 3.4 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 4.4 genoemde afwijkingsbevoegdheden.
Bebouwing | Maximale oppervlakte/ inhoud | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels |
Hoofdgebouwen | 700 m3 | 4 m | - voor het bepalen van de inhoud worden inpandige garages en bergingen meegeteld - voor het bepalen van de inhoud worden recreatieve zorgverblijven niet meegeteld - per bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' is één hoofdgebouw toegestaan, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal hoofdgebouwen' - per hoofdgebouw is één woning toegestaan, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen' - de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m - voor het splitsen van de woning in twee wooneenheden geldt het in artikel 3.4 lid 3.6 bepaalde - de afstand van een op te richten hoofdgebouw tot bestaande kassen bedraagt ten minste 30 m - de afstand tot de as van de dichtsbijzijnde weg bedraagt minimaal 20 m, dan wel de bestaande afstand indien die minder is. - het in artikel 8 lid 2 onder f bepaalde is van overeenkomstige toepassing |
|
Recreatieve_zorgverbli jven | 120 m² |
Recreatieve zorgverblijven zijn uitsluitend toegestaan binnen het hoofdgebouw | ||
Bijgebouwen en overkappingen | 75 m² per hoofdgebouw | 3 m | 5 m | - voor het bepalen van de oppervlakte worden alle op het perceel aanwezige gebouwen, niet zijnde het hoofdgebouw, meegeteld - bijgebouwen en overkappingen mogen niet voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht (1.38b) - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis dan wel voor niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis dan wel voor de niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis toegestaan |
Dependances | 65 m2 | 3 m | 5 m | - de totale oppervlakte aan bijgebouwen, overkappingen en dependances mag niet meer dan 75 m2 bedragen - een dependance heeft geen zelfstandig recht op bijgebouwen |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen |
||||
- erf- en terreinafscheidingen | 2 m | - de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan bedraagt ten hoogste 1 m (1.38c) | ||
- antenne-installaties | 15 m |
|||
- zwembaden | 75 m² per hoofdgebouw |
0,5 m | ||
- paardenbakken | 2 m | - per hoofdgebouw mag 1 paardenbak worden aangelegd, ten minste 5 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde hiervan - de afstand van een paardenbak tot (bedrijfs)woningen van derden bedraagt ten minste 50 meter |
||
- overig | 2 m | - uitsluitend in samenhang met een ontheffing als bedoeld in lid 4.6.1 onder a z ijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een tennisbaan toegestaan tot een hoogte van ten hoogste 5 m |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de bebouwingbinnen het bestemmingsvlak en de oppervlakte per gebouw teneinde de bebouwing in een compacte eenheid te situeren, voor zover dit noodzakelijk is voor een landschappelijk en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 1.36 bepaalde:
Afwijken als bedoeld in dit lid kan alleen voor zover de aldaar in het gebied voorkomende waarden dan wel het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.
Naast de algemene gebruiksregels van artikel 8 gelden de volgende specifieke regels.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 4.5bepaalde:
Afwijken als bedoeld in dit lid kan alleen voor zover de aldaar in het gebied voorkomende waarden dan wel het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.
Overtreding van het lid 4.5 bepaalde is een strafbaar feit.