Plan: | Bestemmingsplan Parc Spelderholt |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1062-onh1 |
Jhr. L.F. Teixeira de Mattos koopt in 1905 circa 760 hectare grond van de voormalige Speldermark, ten dele ook wel bekend van 'Het groote zand'. Hierop wordt een nieuwe buitenplaats gesticht met een huis naar ontwerp van architect F.N.J. Haitsma Mulier omgeven door circa 10 hectare tuinen parkaanleg naar ontwerp van de bekende tuinarchitect L.A. Springer.
Afbeelding 3.1
Landhuis Spelderholt kort na realisatie
In 1908 is buitenplaats Spelderholt gereed voor bewoning en wordt deze door Jhr. Teixeira de Mattos betrokken. Op Spelderholt bevindt zich een rosarium met honderden rozensoorten, moderne kweekkassen en een moes- en fruittuin, bestemd voor een uitgebreide verzameling bloemen en andere gewassen.
Vanaf 1905 neemt Jhr. L.F. Teixeira de Mattos de ontginning van de omliggende gronden ter hand en met behulp van de Nederlandsche Heide maatschappij worden de voormalige woeste gronden beplant met voornamelijk dennen, veelal aangevuld met een onderlaag van eiken. Onderdeel van de bosontginning is de aanleg van een bosbouwproefveld van circa 7 hectare. Landbouw behoort vanwege de slechte en droge grond niet tot de mogelijkheden. Over het gehele bezit werden lanen en wandelpaden aangelegd. De ontginningen van het Spelderholt mogen, voor zover het particulier bezit betreft, thans onder de meest belangrijke in Nederland worden gerekend.
Omstreeks 1910 wordt circa 3 hectare heidegrond aangekocht waarop weiland en kwekerij worden aangelegd.
In 1921 schenkt Jhr. L.F. Teixeira de Mattos de buitenplaats Spelderholt (ongeveer 14 hectare) aan de Nederlandse Staat. De Staat vestigt hier het Rijksinstituut voor Pluimveeteelt.
Om tegemoet te komen aan de nieuwe bestemming werden er op grote schaal nieuwe stallen en leghokken gebouwd. De bovenverdieping van het landhuis bleef in gebruik als woning; de benedenverdieping werd kantoor. De oranjerie kreeg een functie als opslag. In samenhang met het ontwikkelen van nieuwe proeven en voortschrijdende wetenschappelijke inzichten inzake de pluimveehouderij en -fokkerij werd het terrein in de daaropvolgende decennia diverse malen voorzien van nieuwe onderzoeksgebouwen, stallen en schuren.