Plan: | Bestemmingsplan Zevenhuizen Stadsdeelhart Anklaar |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1051-onh1 |
Bescherming van natuurwaarden vindt plaats via de Flora- en faunawet, de Habitat- en Vogelrichtlijn, de Natuurbeschermingswet, de Boswet en de provinciale richtlijn voor Bos- en natuurcompensatie.
Soortbescherming
Op grond van de Flora- en faunawet is iedere handeling verboden die schade kan toebrengen aan de op grond van de wet beschermde planten en dieren en/of hun leefgebied. Op grond van artikel 75 van de wet kan ontheffing van het verbod worden verleend en op grond van de ex artikel 75 vastgestelde AmvB gelden enkele ontheffingen van het verbod. Het systeem werkt als volgt:
Voor vogelsoorten bestaat geen ontheffingsmogelijkheid.
Gebiedsbescherming
Naast de hiervoor beschreven soortbescherming kan ook een gebiedsbescherming gelden op grond van de Natuurbeschermingswet en de Vogel- en/of Habitatrichtlijn. Aangezien het plangebied niet ligt in een gebied waarvoor zo'n gebiedsbescherming geldt en ook niet in de invloedssfeer van zo'n gebied, wordt daarop niet verder ingegaan.
Bos- en natuurcompensatie
Flora wordt ook beschermd door de Boswet en de provinciale richtlijn Bos- en natuurcompensatie uit 1998, die is gericht op de instandhouding van het bos- en natuurareaal in de provincie Gelderland. Voor gronden met de hoofd- of medebestemming 'Bos' en 'Natuur' die in het kader van ruimtelijke planvorming wordt aangetast, gelden bepaalde compensatieregels. Deze compensatie is afhankelijk van de vervangbaarheid van de aan te tasten natuur of de leeftijd van het te kappen bos. Bij bos jonger dan 25 jaar geldt een compensatie van 120%; voor bos van 25 tot 100 jaar 130% en voor bos ouder dan 100 jaar, 140%. Voor gronden binnen de bebouwde kom die volgens de criteria van de Boswet herplantplichtig zijn (bosjes van minimaal 10 are of 20 bomen in rijbeplanting) geldt eveneens de compensatieverplichting vanuit de richtlijn.
Voor de locatiekeuze van gronden waar compensatie plaats zal vinden gelden de volgende regels:
In de richtlijn is bepaald dat er in principe fysieke compensatie plaatsvindt: als natuur of bos moet plaatsmaken voor andere vormen van ruimtegebruik moet er op een andere plek natuur of bos voor terugkomen. Er moet dan gelijktijdig met het bestemmingsplan ten gevolge waarvan bos of natuur verdwijnt, een nieuw aan te leggen natuur- of bosgebied worden bestemd, hetzij in het eigen plangebied, hetzij in een ander plangebied. Slechts wanneer fysieke compensatie niet of maar gedeeltelijk mogelijk is dan wel onaanvaardbare vertraging voor het project oplevert, mag financieel gecompenseerd worden. In het geval van financiële compensatie dient die compensatie gelijktijdig met het vaststellen van het bestemmingsplan geregeld te zijn. Dat kan door het vastleggen van een privaatrechtelijke overeenkomst met een initiatiefnemer maar ook door het instellen van een gemeentelijk groenfonds dat is gericht op natuur- en boscompensatie.
In de gemeentelijke praktijk is gebleken dat het gelijktijdig beschikbaar zijn van kwalitatief toereikende compensatiearealen (alsook de daartoe benodigde bestemmingsplanafstemming) vrijwel nooit van toepassing is; in veel gevallen wordt dan ook een beroep gedaan op de mogelijkheden van financiële compensatie. Daarom heeft de gemeente, met instemming van de provincie, een groenfonds ingesteld, genaamd de Groene Kluis. In deze Groene Kluis worden de gelden voor financiële compensatie gereserveerd voor het treffen van compensatiemaatregels in de Groene Mal. Hiermee wordt op een structurele wijze gewerkt aan de realisatie van een duurzaam groen (lokaal) ecologisch netwerk dat aansluit op de nationale en regionale groenstructuren. Voor de Groene Kluis gelden de volgende regels:
Ter bepaling van de natuurwaarden op/nabij de locatie is een natuurtoets uitgevoerd. In en om het plangebied is sprake van belangrijke groenzones langs watergangen en singels en fraaie bomenlanen. In ander onderzoek is de gewone Dwergvleermuis vastgesteld nabij de begroeiing langs de watergang die parallel aan de Laan van Zevenhuizen ligt. Door verwijdering van bomen en struiken langs deze watergang wordt het foerageergebied van deze soort beïnvloed. Een (indirect) negatief effect op vleermuiskolonies als gevolg van het verlies aan foerageerbiotoop wordt echter niet verwacht.
Op 22 juli 2008 is een quick-scan uitgevoerd in en rond het plangebied (zie Bijlage Quick-scan ecologie Stadsdeelhart Anklaar juli 2008). Geconcludeerd is dat er een nadere Aanvullende Natuurtoets nodig is met betrekking tot vleermuizen. Wellicht dat een ontheffing nodig is van de Flora- en faunawet met betrekking tot vleermuizen. Tot slot dient met de planning van de werkzaamheden in het plangebied - er worden bomen verplaatst en herplant - rekening te worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van beschermde soorten. Hiertoe dient het kappen van bomen te worden voorkomen in de periode 15 maart tot en met 15 juli.
De gemeente Apeldoorn heeft Adviesbureau Mertens BV te Wageningen verzocht een nadere Aanvullende Natuurtoets uit te voeren m.b.t. vleermuizen. In haar advies van januari 2010 (zie Bijlage Vleermuisonderzoek adviesbureau Mertens januari 2010) wordt het volgende geconcludeerd. In en rond stadsdeelhart Anklaar te Apeldoorn komt de gewone dwergvleermuis foeragerend voor. Er zijn tevens enkele baltsplaatsen. Verblijfplaatsen bevinden zich elders. Als de wateren in het westen met het omliggend groen worden geïntegreerd in het plan, blijven de foerageermogelijkheden behouden en worden geen effecten voorzien op de voedselvoorziening van de vleermuizen. Op de baltsplaatsen worden tevens geen effecten voorzien van de reconstructie aangezien deze plaatsen niet locatiespecifiek zijn. Voor de reconstructie van stadsdeelhart Anklaar te Apeldoorn is, gelet op de vleermuizen, geen ontheffing van de Flora- en faunawet vereist aangezien foerageermogelijkheden blijven behouden en er geen vaste rust- en verblijfplaatsen worden aangetast.