Plan: | De Voorwaarts |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1035-onh1 |
Procedure
Gezien de verwachte bezoekersaantallen moet ter onderbouwing van het besluit over het bestemmingsplan de procedure van milieueffectrapportage (m.e.r.) worden doorlopen. Hiermee is in 2001 gestart en vervolgens zijn de volgende fasen doorlopen:
De Commissie voor de m.e.r. schrijft in 2003 het toetsingsadvies dat “de essentiële informatie in het MER aanwezig is”.
“Het MER geeft een voldoende beschrijving van de voorgenomen activiteit, van de
alternatieven en van de effecten daarvan op het milieu. Daardoor is bruikbare informatie
beschikbaar gekomen om het milieubelang een volwaardige plaats te kunnen geven in de
besluitvorming. De Commissie vindt met name de thematische speurtocht naar steeds de
beste milieuoplossing voor een bepaald onderdeel heel helder, omdat de gemaakte keuzes per
onderdeel heel goed inzichtelijk zijn gemaakt en daardoor ook goed betrokken kunnen worden
bij het nemen van het besluit.”
Aanvulling MER 2009
Bij uitspraak van 3 januari 2007 (200605309/4) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het besluit tot goedkeuring van het bestemmingsplan De Voorwaarts vernietigd. De gemeente Apeldoorn is naar aanleiding van deze uitspraak genoodzaakt om een nieuw bestemmingsplan in procedure te brengen. Ten behoeve van de besluitvorming hierover heeft de gemeente ook een aanvulling op het MER 2003 gemaakt. In deze aanvulling worden de volgende vragen beantwoord:
Voor deze aanvulling op het MER 2003 is een verkorte procedure gevolgd. Dit was mogelijk omdat in 2003 al een MER was opgesteld. Dit kon omdat de voorgenomen inrichting van het plangebied in 2009 was gebaseerd op het “alternatief basismodel” uit het MER De Voorwaarts van 2003 (zie figuur 4.9 en 4.10). In 2009 waren het Omnisportcentrum en de schaats/skeelerbaan reeds gerealiseerd. De WSV terreinen waren verlegd en Intratuin was verbouwd. Omdat ten tijde van het opstellen van de aanvulling MER 2009 nog overleg werd gevoerd over de omvang van het commerciële programma, is er toen voor gekozen om twee programmavarianten, in beschouwing te nemen (zie tabel 4.1).
Vergelijkbaarheid programma bestemmingsplan 2011 met Aanvulling MER 2009
In de voorgaande paragrafen is het programma beschreven dat onderdeel uitmaakt van het bestemmingsplan De Voorwaarts. Omdat het nu bestemde programma pas definitief tot stand is gekomen nadat het MER 2009 is afgerond verschilt dit op een aantal punten met de in het MER 2009 beschreven alternatieven. Programmavariant 2 heeft de meeste overeenkomsten met het nu bestemde programma (zie tabel 4.1). Verschillen zijn:
Figuur 4.11 Bestemmingsplan 2011
Effectbeschrijving MER 2009 in relatie tot programma bestemmingsplan 2011
Voor het toetsen van de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan wordt gebruik gemaakt van de effectbeschrijvingen uit het MER 2009. De onderzoeken naar wegverkeerslawaai en luchtkwaliteit zijn voor dit bestemmingsplan geactualiseerd en uitgebreid. Deze laatstgenoemde berekeningen zijn gebaseerd op de uitgangspunten van Programmavariant 2 (tabel 4.1).
Er is bewust voor gekozen om de uitgangspunten voor de berekeningen niet opnieuw aan te passen aan het nu bestemde programma. Reden hiervoor is dat de verkeersproductie van het nu bestemde programma kleiner is dan de verkeersproductie van Programmavariant 2 uit het MER 2009 (wordt hierna verder onderbouwd). Daarnaast zou met het introduceren van nog een set onderzoeksdata de navolgbaarheid van hetgeen ten behoeve van dit bestemmingsplan is onderzocht in het geding komen.
Verkeersaantrekkende werking van het bestemde programma
De verkeersaantrekkende werking is voor beide varianten in beeld gebracht. De verkeersproductie is berekend op basis van de geprojecteerde functies en op basis van het specifieke gebruik van de parkeerplaatsen door deze functies (zie Bijlage toelichting 13).
Geconcludeerd kan worden dat de verkeersproductie van het nu bestemde programma per saldo lager is dan bij Programmavariant 2 dat in de MER 2009 uitgangspunt was. Met name het wegvallen van de woningen met de bijbehorende verkeersbewegingen zorgt voor een daling. In de tabel 4.1 is de verkeersproductie voor beide varianten aangegeven.
Op basis van deze verschillen in de verkeersproductie kan worden gesteld dat de effecten van het nu bestemde programma passen binnen de effecten die in het MER 2009 zijn beschreven. De effecten die in het MER 2009 zijn beschreven zullen daarmee niet worden overschreden.
In het MER 2009 wordt ook nog aangegeven dat de realisatie van Programmavariant 2 kan leiden tot verkeersstagnatie in de avondspitsperiode, op het kruispunt van de Zutphensestraat met de Laan van Erica.
Het nieuwe programma zorgt voor een lagere verkeersbelasting. Daarnaast is de belasting in de avondspitsperiode lager om de volgende redenen:
Op grond hiervan wordt verwacht dat het verkeer zich over dit kruispunt ook tijdens de avondspits goed afwikkelt.
Toetsingsadvies Commissie voor de m.e.r.
Op 25 mei 2011 heeft de Commissie voor de m.e.r. haar toetsingsadvies voor het MER 2009 uitgebracht (Bijlage toelichting 11 Toetsingsadvies Commissie m.e.r.). De Commissie formuleert haar eindoordeel als volgt:
“Gegeven het feit dat de activiteiten en evenementen binnen De Voorwaarts op elkaar
worden afgestemd, is de Commissie van oordeel dat de essentiële informatie voor
besluitvorming over het bestemmingsplan aanwezig is. De Commissie adviseert deze
informatie over afstemming van activiteiten en evenementen in de toelichting op het
bestemmingsplan op te nemen”
Verder is in het advies van de Commissie m.e.r. het volgende opgemerkt:
Evaluatieprogramma
Teneinde de daadwerkelijke milieugevolgen van het voorgenomen plan in beeld te brengen (te monitoren) wordt een evaluatieprogramma opgesteld.
De verwachte verkeerseffecten en de gevolgen daarvan voor het milieu worden de komende jaren bijgehouden en geëvalueerd. Van dit onderzoek wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt conform artikel 7.41 Wet milieubeheer bekend gemaakt. Indien uit het evaluatieonderzoek blijkt dat de gevolgen groter zijn dan op basis van het MER 2009 en de aanvullende milieuonderzoeken mag worden verwacht, zullen maatregelen worden overwogen om deze te mitigeren.