direct naar inhoud van 2.11 Beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn
Plan: De Voorwaarts
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1035-onh1

2.11 Beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn

In juli 2008 is de beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn vastgesteld. De gemeente Apeldoorn wil haar burgers en bedrijven een veilige leef- en werkomgeving bieden In die zin draagt zij een belangrijke verantwoordelijkheid als het gaat om externe veiligheid. Om invulling te geven aan die verantwoordelijkheid heeft de gemeente externe veiligheidsbeleid geformuleerd. Het doel hiervan is om duidelijk te maken welke externe veiligheidsrisico's in de gemeente Apeldoorn aanwezig zijn en hoe met deze toekomstige risico's om dient te worden gegaan. Dit betekent dat onder meer invulling wordt gegeven aan de wettelijke verplichting om het groepsrisico en het plaatsgebonden risico te overwegen bij het nemen van besluiten.
De gemeente Apeldoorn kent voor wat betreft het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVIS) een aantal risico bronnen. Enkele risicoveroorzakende inrichtingen bevinden zich op de bedrijventerreinen van de gemeente Apeldoorn, maar het merendeel bevindt zich verspreid over het grondgebied van de gemeente en is derhalve niet specifiek te herleiden tot één of meer industriegebieden. In Apeldoorn is geen spoorwegemplacement. Het Station Apeldoorn is een doorgaand spoor, er wordt niet gerangeerd met goederen.
Het vervoer van gevaarlijke stoffen binnen de gemeente vindt plaats over de weg, het spoor en ondergrondse buisleidingen. Ten aanzien van het transport over de weg en door buisleidingen bestaan geen risicovolle aandachts- of knelpunten. Routering van gevaarlijke stoffen is in Apeldoorn niet nodig. De situatie rondom het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor kan verder in beeld worden gebracht na de discussie in de gemeenteraad.
Op basis van de beleidsvisie kan worden bepaald wat de ambities van de gemeente op het gebied van externe veiligheid zijn. Hierbij zal ook worden bezien in hoeverre maatregelen op het gebied van ruimtelijke ordening (vastleggen externe veiligheid in bestemmingsplannen) noodzakelijk zijn.