direct naar inhoud van 6.2 De regels
Plan: Bestemmingsplan De Hovenlaan, naast nr. 148
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1010-onh1

6.2 De regels

6.2.1 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 van de regels geeft de inleidende regels. Het betreft de begripsregels, waarin de in het plan voorkomende begrippen worden gedefinieerd, en de wijze van meten en berekenen.

6.2.2 regels omtrent gebruik en bebouwing van de grond

Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingsregels. Hierin worden per bestemming regels gegeven voor gebruik en bebouwing van de grond. Aan het plangebied wordt de bestemming Wonen toegekend. Deze bestemming is onderverdeeld in een bouwvlak, een erfdeel en een tuindeel. Binnen het bouwvlak mag een vrijstaande woning worden gebouwd met een goothoogte en hoogte van maximaal 6 en 11 meter. Binnen het bouwvlak en op het erfdeel zijn bijgebouwen en aan- en uitbouwen toegestaan.

De woonbestemming bevat onder andere regelingen voor beroeps- en bedrijfsmatig gebruik van woningen. Bij recht is het gebruik van (een deel van) woning en bijgebouwen ten behoeve van beroepsuitoefening aan huis toegestaan. Daarbij worden enige beperkingen gesteld om ervoor te zorgen dat het woonkarakter van de woning blijft overheersen.

Alleen bedrijfsactiviteiten die voorkomen op de "Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis" zijn toegestaan. Voor deze lijst is aansluiting gezocht bij de bedrijven die in de VNG-uitgave "Bedrijven en milieuzonering" als categorie 1-bedrijven zijn aangemerkt. Omdat het gaat om activiteiten in een woning op een relatief klein oppervlak is het aantal bedrijfsactiviteiten dat is toegelaten zeer beperkt gehouden.

6.2.3 Algemene regels en overgangs- en slotregels

In hoofdstuk 3 (Algemene regels) zijn regels opgenomen die gelden voor alle bestemmingen. In artikel 5 zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. In lid 5.1 van dit artikel staat onder andere de bepaling over ondergronds bouwen opgenomen. Lid 5.2 bevat de afdekbepaling. Hier is bepaald dat, wanneer in het plan een maximale goothoogte is aangegeven, het gebouw vanaf die bouwhoogte dient te worden afgedekt met een kap. Deze bepaling impliceert dat een platte afdekking is toegestaan, mits dat platte dak niet hoger is dan de op dat punt geldende maximaal toegelaten goothoogte.

In artikel 6 staan de algemene gebruiksregels. In artikel 9 staan de procedureregels die bij ontheffing en wijziging in acht genomen moeten worden. Artikel 10 tenslotte geeft een regeling voor verwijzingen naar andere wettelijke regelingen en plannen. De overige artikelen bevatten zeer bekende regels die geen nadere bespreking behoeven.

Hoofdstuk 4 bevat tot slot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de titel van het bestemmingsplan.