direct naar inhoud van 5.1 Milieuaspecten
Plan: Bestemmingsplan De Hovenlaan, naast nr. 148
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1010-onh1

5.1 Milieuaspecten

5.1.1 Inleiding

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening.

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het betreft de thema's bodem, milieuzonering, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid.

5.1.2 Bodem

Op de planlocatie is door het adviesbureau Hunneman Milieu-Advies een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd in combinatie met een verkennend asbestonderzoek (kenmerk 20081142/dh/sh, de datum januari 2009). Deze rapportage is opgenomen in bijlage 1 van de bijlagen bij de toelichting.

Uit het onderzoek blijkt dat de boven- en ondergrond niet verontreinigd zijn door de onderzochte stoffen. Zowel visueel als analytisch is er geen asbest aangetroffen. Het grondwater is licht verontreinigd met barium.

Er zijn geen belemmeringen voor de bestemmingsplanwijziging.

5.1.3 Milieuzonering

Bij het onderzoek wordt de feitelijke invloed meegenomen op basis van de bestaande situatie. Er wordt echter ook gekeken naar de potentiële invloed op basis van de theoretische bestemming als deze afwijkt van de feitelijke.

De planlocatie ligt in een rustige woonwijk. Wonen betreft een milieugevoelige functie. Een woonfunctie veroorzaakt geen milieuhinder. Er is alleen sprake van mogelijke hinder op de woning. Uit toetsing is naar voren gekomen dat bedrijvigheid in de omgeving geen belemmering vormt voor de realisatie van de woning op de planlocatie.

5.1.4 Geluidhinder

Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Het plangebied is gelegen binnen de invloedsfeer van verkeerswegen. Derhalve is daar onderzoek naar gedaan.

In de rapportage d.d. 20 januari 2009, opgesteld door de gemeente Apeldoorn en opgenomen in bijlage 2 van de bijlagen bij de toelichting, is de geluidsbelasting ten gevolge van de Zutphensestraat, de Kasteellaan en De Hovenlaan berekend. De geluidsbelasting ten gevolge van alle wegen op de nieuwe woningen is bepaald voor 2019. Ten gevolge van geen enkele weg wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschreden. Realisatie van de woning is daarmee mogelijk in het kader van de Wet geluidhinder.

Ook de gecumuleerde geluidsbelasting komt niet boven de voorkeursgrenswaarde uit, waardoor de locatie van de woning voldoet aan een goede ruimtelijke ordening voor wat betreft het aspect geluid.

Bij de bouwaanvraag dient door middel van een gevelisolatietekening te worden aangetoond dat aan de normen voor het binnenniveau wordt voldaan.

5.1.5 Luchtkwaliteit

Dit plan maakt de bouw van een woning mogelijk. Bij ministeriële regeling (de Regeling Niet in betekenende mate bijdragen) zijn categorieën van gevallen aangewezen, waarin het vaststellen van een bestemmingsplan in ieder geval niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Het nu aan de orde zijnde plan maakt deel uit van de categorie "woningbouwlocaties met niet meer dan 500 nieuwe woningen en één ontsluitingsweg". Nader onderzoek naar de luchtkwaliteit is om die reden niet nodig.

5.1.6 Externe veiligheid

Algemeen

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen bij bedrijven en tijdens het transport van de stoffen. Het beleid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet op de ruimtelijke ordening afstand te houden tussen gevoelige objecten (zoals woningen) en risicovolle bedrijven en transportroutes van gevaarlijke stoffen. Begrippen die hierbij van belang zijn, zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt per risicobron vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen deze kans 1 x 10-6 (één op de miljoen) per jaar bedraagt. Deze contour (PR 10-6 –contour) is wettelijk vastgesteld als grens- of richtwaarde. Kwetsbare objecten zoals bijvoorbeeld woningen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, grote (kantoor)gebouwen en grotere recreatieterreinen, zijn niet toegestaan binnen deze PR 10-6 - contour.

Het groepsrisico (GR) is de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico is gedefinieerd als de cumulatieve kans per jaar dat tenminste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een risicobron geldt een verantwoordingsplicht voor de gemeente voor het toelaten van gevoelige functies.

Onderzoeksresultaten

In het kader van dit bestemmingsplan is door het Projectbureau Externe Veiligheid Regio Stedendriehoek de externe veiligheidssituatie in kaart gebracht en vastgelegd in de notitie 'Verantwoording groepsrisico tbv EVparagraaf Bestemmingsplanwijziging Osseveld-Woudhuis (24706)' d.d. 13 maart 2009.

Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

In de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen risicovolle bedrijven gelegen die vallen onder de werkingssfeer van het Bevi. Het Bevi vormt geen belemmering voor de beoogde woningbouw.

Buisleidingen

Op circa 65 meter van de planlocatie is een aardgastransportleiding gelegen. Het betreft een 12 inch (N552-70) leiding met een ontwerpdruk van 40 bar. Op grond van de Circulaire Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen uit 1984 geldt voor deze leiding een veiligheidsafstand tot kwetsbare objecten van 14 meter. Binnen deze veiligheidszone mogen geen kwetsbare objecten worden geprojecteerd. De planlocatie bevindt zich buiten deze risicocontour. Het invloedsgebied (de toetsingsafstand) van de leiding bedraagt op basis van de Circulaire 30 meter aan weerszijden van de leiding. De planlocatie is ook buiten deze toetsingsafstand gelegen.

Er is echter nieuw beleid op komst (AMvB Buisleidingen) waarbij getoetst moet worden aan het plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR). De PR voor de buisleiding is gelegen op de buisleiding zelf en is dus 0 meter. Voor de bepaling van het GR geldt voor de buisleiding van 12 inch een onderzoeksgebied (inventarisatieafstand) van 140 meter. De planlocatie ligt binnen dit onderzoeksgebied. Dit houdt in dat het groepsrisico bepaald en verantwoord moet worden. Door de Gasunie is een groepsrisicoberekening uitgevoerd voor dit deel van de hogedrukaardgasleiding. Deze resultaten van de berekening zijn vastgelegd in het rapport 'Risicoberekening gastransportleiding N552-70-KR-001 t/m 003' (gasunie 5 maart 2009), die als bijlage bij de notitie van het projectbureau Regio Stedendriehoek is gevoegd. Uit de rapportage van de Gasunie blijkt dat het groepsrisico niet wordt overschreden. Het groepsrisico bedraagt 0,02 maal de oriëntatiewaarde.”

Transport gevaarlijke stoffen

Op 110 meter van de planlocatie is de provinciale weg Zutphensestraat N345 gelegen. Hierover vindt (beperkt) transport van gevaarlijke stoffen plaats. Het invloedsgebied van de Zutphensestraat (200 meter) ligt over de planlocatie. Derhalve is aan het projectbureau Externe Veiligheid van de Regio Stedendriehoek advies gevraagd met betrekking tot het bepalen en verantwoorden van het groepsrisico voor de planlocatie. Uit dit advies blijkt dat de Zutphensestraat geen plaatsgebonden risico 10-6 heeft en dat de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden.

Verantwoording groepsrisico

Een toename van het groepsrisico ten gevolge van een geplande uitbreiding moet in principe worden verantwoord. Echter deze verantwoordingsplicht is afhankelijk van de risicobron die het risico veroorzaakt. Voor stationaire risicobronnen geldt het Bevi waarin is voorgeschreven dat iedere toename moet worden verantwoord. In de Beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn staat dat bij de realisering van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten binnen een invloedsgebied van een bestaande EV bron (transport of stationair) het groepsrisico wel mag toenemen tot de oriëntatiewaarde mits dit wordt verantwoord.

Voor risico's van mobiele bronnen zijn de kaders voor het verantwoorden van het groepsrisico nog niet wettelijk vastgelegd. Voor transportroutes is reeds het concept Besluit transportroutes externe veiligheid gepubliceerd met daarin opgenomen de kaders voor het verantwoorden van het groepsrisico.

Voor het groepsrisico ten gevolge van buisleidingen is nog geen verantwoordingsplicht wettelijk voorgeschreven, ook niet in concept. Echter gezien hetgeen wat voorgeschreven zal gaan worden voor transportmodaliteiten spoor, water en weg in het Besluit transportroutes externe veiligheid (concept BTEV) wordt aanbevolen om ook het groepsrisico ten gevolge van buisleidingen te verantwoorden op de daarin beschreven wijze te verantwoorden.

In het concept BTEV is een nuancering geïntroduceerd ten aanzien van het verantwoorden van het groepsrisico. Verantwoorden is niet altijd nodig indien voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. Deze voorwaarden zijn:

  • a. het groepsrisico, gelet op de dichtheid van personen, niet hoger is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde of
  • b. 1. het groepsrisico, gelet op de redelijkerwijs te verwachten verandering van de dichtheid van personen, met niet meer dan tien procent toeneemt en

2. de oriëntatiewaarde, gelet op de dichtheid van personen niet wordt overschreden.

Voor de verantwoording van de groepsrisico's ten gevolge van het transport over de weg en door de buisleiding zal aangesloten worden bij deze voorwaarden.

Transport over de weg

Ten gevolge van de ontwikkeling van het plan zal er 1 woonhuis bijkomen. Dit komt overeen met een toename van het aantal personen met 2,4 personen. Ten opzicht van de 80 personen per hectare betekent dit dat het groepsrisico met veel minder dan 10 procent zal toenemen. Aangezien ook de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden is een verantwoording van het groepsrisico dan ook niet noodzakelijk.

Buisleiding

Ten gevolge van de buisleiding bedraagt het groepsrisico slechts 0.02 maal de oriëntatiewaarde zodat ook ten gevolge van het risico van de buisleiding op basis van deze voorwaarden geen verantwoording van het groepsrisico plaats hoeft te vinden.

Conclusie

Ten aanzien van externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor de realisatie van een woning aan de Hovenlaan naast nr. 148.

Elektromagnetische straling

In de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen hoogspanningslijnen en zendmasten.