direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Kern Aalten 2011, wijziging Servatiusstraat 6-10
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0197.WP00032-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding tot een nieuw bestemmingsplan

Er is een aanvraag ingediend voor de bouw van twee vrijstaande woningen op de kavels Servatiusstraat 6-10 in Aalten.

1.2 Begrenzing plangebied

Het plangebied bestaat in beginsel uit de kavels Servatiusstraat 6-10. Hier komen twee nieuwe vrijstaande woningen . De aangrenzende kavels Servatiusstraat 2-4 horen ook tot het plangebied omdat deze in hetzelfde bouwvlak liggen als Servatiusstraat 6. De situatie voor de kavels 2-4 wijzigen niet.

Op onderstaand luchtfoto is het plangebied aangegeven. De rood omlijnde percelen zijn Servatiusstraat 6-10, de oranje omlijnde percelen Servatiusstraat 2-4.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.WP00032-VG01_0001.jpg"

1.3 Vigerende bestemmingsplan

In het geldende bestemmingsplan Kern Aalten 2011 zijn de percelen Servatiusstraat 6-10 bestemd tot `Gemengd`. Deze bestemming laat veel functies toe zoals dienstverlening, kantoren, maatschappelijke voorzieningen en wonen. Wat wonen betreft is het bestaand aantal woningen toegestaan, in deze situatie maximaal drie.
Er is op het perceel een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de bestemming kan worden gewijzigd van `Gemengd` naar `Wonen`. De criteria zijn hieronder opgenomen:

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 6' wijzigen ten behoeve van de bouw van maximaal 3 grondgebonden woningen in de bouwwijze 'vrijstaand' of 'twee-aaneen', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • de goot- en bouwhoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 7 en 10 m;
  • uit milieuoogpunt bestaan geen bezwaren tegen de bouw van de woningen;
  • binnen het plangebied dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige situatie

Op het perceel Servatiusstraat 8-10 in Aalten stond het voormalige wit/gele kruisgebouw met twee bovenwoningen en één geschakelde, grondgebonden woning, zie onderstaande foto's.
afbeelding "i_NL.IMRO.0197.WP00032-VG01_0002.jpg"
afbeelding "i_NL.IMRO.0197.WP00032-VG01_0003.jpg"
Eind 2015 is het pand -met uitzondering van de grondgebonden woning- gesloopt. Het voormalige kruisgebouw was gedateerd en stond jarenlang leeg. De bebouwing sloot zowel functioneel als ruimtelijk (bebouwing ver achter de rooilijn, afwijkende bouwmassa en
-stijl) niet aan op de omgeving. In de Servatiusstraat staan vooral (half)vrijstaande woningen en is sprake van een regelmatige, ruime verkaveling waarbij de woningen in één rooilijn staan.

2.2 Planbeschrijving

De ruime gebruiksmogelijkheden die op de kavel liggen sluiten niet meer aan bij het karakter van de straat: de Servatiusstraat is vooral een woonstraat. In het nieuwe plan worden de nog aanwezige woning nr. 10 en de aangrenzende bestaande woning nr. 6 gesloopt waarna twee vrijstaande woningen worden gebouwd. Deze ontwikkeling past goed in het straatbeeld.

In het bestemmingsplan was al een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die grondgebonden woningen mogelijk maakt. Voor de kavel Servatiusstraat 6 is de wens om de bouwstrook door te trekken zodat de nieuw te bouwen woning centraler op de grotere kavel kan worden gebouwd. Het bestemmingsplan biedt hiervoor de mogelijkheid door gebruik te maken van de algemene wijzigingsbevoegdheid waarmee bouwgrenzen tot maximaal 5 meter verlegd kunnen worden. Beide wijzigingsbevoegdheden worden gecombineerd in dit wijzigingsplan.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Dit hoofdstuk beschrijft -voor zover relevant- de rijks-, provinciale-, regionale- en/of gemeentelijke beleidsnota's.

3.1 Provinciaal beleid

3.1.1 Omgevingsvisie

De Omgevingsvisie richt zich formeel op de komende tien jaar, maar biedt ook een doorkijk op Gelderland op de langere termijn. Veel maatschappelijke vraagstukken zijn zo complex dat alleen een gezamenlijke inzet succesvol kan zijn. In de omgevingsvisie zijn de opgaven voor Gelderland daarom in nauwe samenwerking met partners uitgedacht. Daarbij kijken de provincie en partners vanuit een integraal en internationaal perspectief naar Gelderland. Met deze bestuurlijke strategie kunnen voor Gelderland toekomstbestendige keuzes gemaakt worden.

De provincie heeft in de Omgevingsvisie twee doelen gedefinieerd. Het zijn doelen die de rol en kerntaken van de provincie als middenbestuur benadrukken.

  • Een duurzame economische structuurversterking.
    Een gezonde economie met een aantrekkelijk vestigingsklimaat vraagt om sterke steden en een vitaal landelijk gebied met voldoende werkgelegenheid. Het streven is om de concurrentiekracht van Gelderland te vergroten door het duurzaam versterken van de ruimtelijk-economische structuur. De komende jaren zullen minder in het teken staan van denken in termen van 'groei' en meer in termen van 'beheer en ontwikkeling van het bestaande'.
  • Het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.
    Dit doel betekent vooral:
    • 1. ontwikkelen met kwaliteit, recht doen aan de ruimtelijke, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van de plek; uitgaan van doelen, niet van regels,
    • 2. zorg dragen voor een compact en hoogwaardig stelsel van onderling verbonden natuurgebieden en behoud en versterking van de kwaliteit van het landschap,
    • 3. een robuust en toekomstbestendig water- en bodemsysteem voor alle gebruiksfuncties; bij droogte, hitte en waterovervloed,
    • 4. een gezonde en veilige leefomgeving.

Om deze doelen in beleid te vertalen, hanteert de provincie drie aandachtsgebieden: Dynamisch, Mooi en Divers Gelderland. Ontwikkelingen in Gelderland wil de provincie benaderen vanuit elk van deze drie perspectieven, die elkaar aanvullen:

  • Dynamisch: de (ruimtelijk-economische) ontwikkelingen en de geleiding daarvan op provinciaal niveau.
  • Mooi: de Gelderse kwaliteiten die bescherming nodig hebben en ruimte voor behoud door ontwikkeling.
  • Divers: het herkennen van de regionale verschillen in maatschappelijke vraagstukken en opgaven en het koesteren van de regionale identiteiten.

Toetsing

Het plangebied ligt binnen bestaand stedelijk gebied. Bestaande, verouderde panden worden vervangen door nieuwe woningen. Deze beoogde ontwikkeling past in het provinciale ruimtelijke beleid.

3.1.2 Ruimtelijke Verordening Gelderland

De provincie beschikt over verschillende instrumenten waarmee zij haar ambities realiseert. De verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch gewaarborgd is. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.

De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, mobiliteit en bodem. De Omgevingsverordening geeft alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving.


Toetsing

De met dit bestemmingsplan beoogde ontwikkeling is niet strijdig met de RVG

3.2 Gemeentelijk beleid

3.2.1 Woonvisie

Op 16 februari 2016 heeft de gemeenteraad de lokale Uitwerking van de Regionale Woonagenda 2016-2025 vastgesteld. Deze woonagenda is onder andere opgesteld op basis van de regionale woningmarktmonitoring, de resultaten van het Achterhoeks woonwensen en leefbaarheidsonderzoek (AWLO) en de uitkomsten uit het lokale project Kernenfoto's. In deze Woonagenda is aangegeven dat de woningbouwplanning in overeenstemming gebracht moet worden met de behoefte aan woningen tot 2025. In onze gemeente gaat het dan nog om een toevoeging van zo'n 300 extra woningen tot 2025.

De notitie Woningbouwplanning 2016 is bedoeld om sturing te geven aan de noodzakelijke aanpassing van de gemeentelijke woningbouwplanning. Aan de hand van een stoplichtmodel wordt nagegaan welke nieuwbouwplannen doorgezet kunnen worden (groen), welke voor herprogrammering in aanmerking komen (oranje), welke uitgesteld moeten worden (oranje) en welke gestopt (rood) moeten worden.
De locatie Servatiusstraat 6-10 is in de concept-Woningbouwplanning opgenomen als groen.

Toetsing
Het aantal woningen vermindert van vier naar drie. Twee woningen worden aan de Servatiusstraat gebouwd, één wordt op een nader te bepalen locatie herbouwd. Het betreft hier een bestaande woning die wordt gesloopt en herbouwd op een andere locatie. De beleidsnotitie Woningbouwplanning 2016 (momenteel in inspraak) biedt hiervoor binnen de hoofdkernen de mogelijkheid. Er is sprake van een kwaliteitsverbetering doordat oude, kwalitatief mindere woningen zijn c.q. worden gesloopt. De nieuwe woningen voldoen aan de hedendaagse eisen (Bouwbesluit) en zijn levensloopbestendig. Dit sluit aan bij de doelstellingen om het aantal woningen te verminderen en de kwaliteit van het woningbestand te verbeteren.

Hoofdstuk 4 Onderzoeksresultaten

4.1 Milieu

4.1.1 Archeologie

Het plangebied is op de archeologische maatregelenkaart aangeduid als een gebied met een lage archeologische verwachting. Deze gebieden kenmerken zich vaak door een relatief hoge grondwaterstand, of een toplaag met hoog organisch stofgehalte die pas relatief kort geleden ontstaan is. Mogelijke behoudenswaardige resten uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd zijn schaars. Er is een verplichting tot archeologisch vooronderzoek bij ingrepen groter dan 5.000 vierkante meter en dieper dan 50 centimeter. Omdat de ingreep niet groter is dan 5.000 m² en niet dieper dan 50 cm, is geen archeologisch vooronderzoek nodig.

4.1.2 Bedrijven en milieuzonering

Wanneer door middel van een plan nieuwe, milieuhindergevoelige functies mogelijk worden gemaakt, moet worden aangetoond dat deze niet worden gerealiseerd binnen de hinderzone van omliggende bedrijven. Anderzijds mogen milieuhindergevoelige functies in de directe omgeving van het plangebied niet negatief worden beïnvloed door de ontwikkelingen die met een plan mogelijk worden gemaakt.
Dit plan voorziet in een gevoelige functie (wonen) maar omdat het om vervanging van bestaande woningen gaat heeft dit geen consequenties voor de omgeving.

4.1.3 Bodem

Voor het plangebied Servatiusstraat 6-10 zijn verkennende bodemonderzoeken uitgevoerd volgens NEN 5740. Beide onderzoeken zijn als bijlagen bij deze toelichting bijgevoegd. In beide onderzoeken is geconcludeerd dat er op grond van milieuhygiënische kwaliteit geen bezwaren zijn tegen het toekomstige gebruik.

4.1.4 Geluid

Wanneer in een plan nieuwe geluidsgevoelige ruimten, zoals woningen, worden gerealiseerd, stelt de Wet geluidhinder (Wgh) de verplichting akoestisch onderzoek uit te voeren naar de geluidsbelasting op de nieuwe woningen ten gevolge van omliggende wegen. Deze geluidsbelasting mag de voorkeursgrenswaarde niet overschrijden. Op basis van Wgh moet bij ruimtelijke ontwikkelingen waarin een bestemmingsplan voorziet rekening worden gehouden met vier geluidsbronnen: wegverkeers-, railverkeers-, industrie- en luchtverkeerslawaai. In dit geval is alleen de geluidsbron wegverkeerslawaai relevant. Rondom het plangebied liggen wegen waar een snelheidslimiet van 30 km/u geldt. In dat geval is onderzoek volgens de Wet geluidhinder niet verplicht. Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan. 

4.1.5 Externe veiligheid

In of in de directe omgeving van het plangebied zijn geen bedrijven of functies gelegen die een risico vormen in het kader van externe veiligheid. Ook zijn er geen wegen die zijn aangewezen als route voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook is geen sprake van hoogspanningsleidingen, hoge druk aardgasleiding of buisleidingen of andersoortige leidingen die een risico vormen.

4.1.6 Luchtkwaliteit

Het plan bestaat uit vervangende nieuwbouw. Er is daarom geen sprake van extra verkeersaantrekkende werking als gevolg van deze nieuwbouwwoning. Er is derhalve sprake van een niet-in-betekenende-mate bijdrage aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een nader onderzoek naar luchtkwaliteit hoeft niet te worden uitgevoerd.

4.2 Watertoets

Het waterbeleid is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. In het Waterbeheerplan 2016-2021 van Waterschap Rijn en IJssel staat het beleid beschreven op een drietal hoofdthema's.
Voor het thema Veiligheid is bescherming tegen hoog water op de rivieren het speerpunt. Het functioneren van de primaire en regionale waterkeringen staat hierbij centraal.
Het thema Watersysteembeheer is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie 'Vasthouden - Bergen - Afvoeren'. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt 'stand still - step forward'. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst.
Voor het thema Waterketenbeheer streeft Waterschap Rijn en IJssel naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.

Ruimtelijke ordening en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is meer ruimte nodig voor het waterbeheer van de toekomst. Ook op andere terreinen, zoals recreatie, wonen en landbouw speelt water een centrale rol. Het waterschap wil in het watertoetsproces vroegtijdig meedenken over de rol van het water in de ruimtelijke ontwikkeling en wil samen met de gemeente op zoek naar de bijdrage die water kan leveren aan de verbetering van de leefomgeving.

Watertoetstabel

Thema   Toetsvraag   Relevant  
Riolering en Afvalwaterketen   1. Is er toename van het afvalwater (DWA)?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap?  
Nee
Nee

Nee  
Wateroverlast (oppervlaktewater)
 
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak?
2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?  
Nee

Ja

Nee  

Riolering en Afvalwaterketen

De hoeveelheid afvalwater neemt door de ontwikkelingen in dit plan niet toe. Het afvalwater wordt afgevoerd naar het gemengd stelsel van Aalten. Regenwater wordt niet afgevoerd via het riool (zie thema wateroverlast).

Wateroverlast

Door de ontwikkeling binnen het plangebied neemt het verhard oppervlak niet toe. Om wateroverlast, kwantitatief en kwalitatief, nu en in de toekomst te voorkomen wordt het regenwater niet afgevoerd naar het rioolstelsel maar volgens de trits vasthouden - bergen – afvoeren behandeld. Het plan biedt mogelijkheden voor infiltratie op eigen terrein. Op de kavels moet worden uitgegaan van een bergingscapaciteit van minimaal 36 mm per vierkante meter verhard oppervlak. Een bovengrondse overloop/passage naar de openbare weg is mogelijk.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

In een realisatieovereenkomst is vastgelegd dat de realisatie van dit plan voor rekening en risico van de ontwikkelende partijen komt, inclusief het planschaderisico. Het kostenverhaal is hiermee geregeld.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.2.1 Vooraankondiging / inspraak

Op 27 september 2016 is de vooraankondiging dat het bestemmingsplan wordt gewijzigd gepubliceerd. Gezien de beperkte omvang en impact van de ontwikkeling is er geen (verkort) inspraaktraject ingesteld. De initiatiefnemers hebben de direct omwonenden geïnformeerd.

5.2.2 Vooroverleg

Het Waterschap Rijn en IJssel heeft de volgende opmerkingen geplaatst:
- een tekstuele opmerking op de waterparagraaf (Waterbeheersplan 2016-2021)

- in voorkomende gevallen moet rekening worden gehouden met een bergingscapaciteit van 40 mm i.p.v. 36 mm.

5.3 Procedure

5.3.1 Ontwerpfase

Het ontwerpwijzigingsplan is gepubliceerd op 8 november 2016 en heeft met ingang van 11 november 2016 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.

Hoofdstuk 6 Plansystematiek

6.1 Het digitale bestemmingsplan

Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm ook vastgesteld, tegelijk met een volledige analoge verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend. Het Bro laat echter de feitelijke digitale werkwijze voor een groot gedeelte over aan een ministeriële regeling, de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, met de daarbij behorende standaarden. Het gaat daarbij om de inrichting, de vormgeving, de verbeelding, de beschikbaarstelling, de authenticiteit, de integriteit, de volledigheid, de vaststelling en de bekendmaking van de digitale ruimtelijke informatie. De meest relevante standaard van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 wordt hieronder kort toegelicht.
De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. Dit om de gewenste vergelijkbaarheid zeker te stellen. De standaarden hebben geen betrekking op de toelichting van het bestemmingsplan. De toelichting maakt immers geen deel uit van het bestemmingsplan. Wel dient het bestemmingsplan van een toelichting vergezeld te gaan. Het bestemmingsplan zelf bestaat uit een verzameling geografisch bepaalde objecten, die zijn opgeslagen in een digitaal ruimtelijk informatiesysteem en die te raadplegen zijn via een interface, zoals een website. De objecten zijn voorzien van bestemmingen met bijbehorende doeleinden en regels.

6.2 Planopzet

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

1. Inleidende regels;

2. Bestemmingsregels;

3. Algemene regels;

4. Overgangs- en slotregels.

In het navolgende worden de regels per hoofdstuk toegelicht.

6.2.1 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.

6.2.1.1 Begrippen

Dit artikel bevat de definities van de in de regels gebruikte begrippen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd.

6.2.1.2 Wijze van meten

In artikel 2 wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden bij het beoordelen of de maatvoering in overeenstemming is met de regels. Ook hier is aansluiting gezocht bij de standaard (meet)regels uit de SVBP 2012. Onderstaand is een voorbeeld opgenomen m.b.t. de interpretatie van de goot- en bouwhoogte van een gebouw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.WP00032-VG01_0004.jpg"

Voor de bepaling van de goothoogte van een gebouw wordt, indien er sprake is van een lage en hoge druiplijn, uitgegaan van de onderste druiplijn voor het bepalen van de ‘goothoogte’. De bovenste druiplijn wordt aangemerkt als de ‘bouwhoogte’ (zie voorbeelden D en G). Met deze interpretatie wordt aangesloten bij jurisprudentie hieromtrent van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State.

6.2.2 Algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied.

6.2.2.1 Anti-dubbeltelregel

De anti-dubbeltelregel is opgenomen om ervoor te zorgen dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing wordt gelaten.

6.2.2.2 Algemene bouwregels

Dit artikel regelt enkele aspecten met betrekking tot algemene bouwregels.

6.2.2.3 Algemene gebruiksregels

Dit artikel regelt enkele aspecten met betrekking tot het gebruik van gronden.

6.2.2.4 Algemene aanduidingsregels

Dit artikel regelt enkele aspecten met betrekking tot de gebruikte aanduidingen.

6.2.2.5 Algemene afwijkingsregels

Door middel van de algemene afwijkingsbevoegdheid kunnen burgemeester en wethouders bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsplanregels voor onder andere geringe overschrijding van bepaalde bouwregels, alsmede voor kunstobjecten, bouwwerken van openbaar nut, telecommunicatievoorzieningen enzovoort. Deze bevoegdheid vergroot de flexibiliteit van het plan.

6.2.2.6 Algemene wijzigingsregels

In dit artikel is opgenomen aan welke voorwaarden moet worden voldaan ingeval gebruik gemaakt wordt van de wijzigingsmogelijkheden.

6.2.2.7 Algemene procedureregels

In dit artikel is de procedure beschreven die gevolgd moet worden bij een uitwerking of wijziging van het plan, dan wel het stellen van nadere eisen.

6.2.2.8 Overige regels

PM

6.2.3 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 4 bevat regels omtrent overgangsrecht en de slotregel. Deze gelden voor het hele plangebied.

6.2.3.1 Overgangsrecht

Dit artikel regelt ten aanzien van gebouwen en van gebruik dat bestaande gebouwen of bestaand gebruik dat afwijkt van het plan, onder voorwaarden mag worden voortgezet.

6.2.3.2 Slotregel

In dit artikel staat de naam van het bestemmingsplan.