direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Kern Dinxperlo 2012, uitwerking Veldmate - drie woningen
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0197.UP00005-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding tot een nieuw bestemmingsplan

Er is een aanvraag ingediend voor de uitwerking van de bestemming 'Wonen-Uit te werken-1' aan de Veldmate te Dinxperlo met het oog op de bouw van drie vrijstaande woningen.

Het perceel is nog in gebruik als agrarisch productiegebied. Het perceel heeft een uit te werken woonbestemming voor vier bouwkavels aan dit gedeelte van de Veldmate in Dinxperlo.

1.2 Begrenzing plangebied

Het plangebied bestaat uit een onbebouwd perceel aan de noordzijde van de Veldmate in Dinxperlo. Op onderstaand luchtfoto is het plangebied rood gemarkeerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.UP00005-VG01_0001.png"

1.3 Vigerende bestemmingsplan

In het geldende bestemmingsplan Kern Dinxperlo 2012, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2012, is het perceel bestemd tot 'Wonen - Uit te werken 1'. Hieronder is een afbeelding van het bestemmingsplan en de relevante regels opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.UP00005-VG01_0002.png"
 
De voor 'Wonen - Uit te werken 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor bewoning en daarbij behorende doeleinden, met de daartoe nodige grondgebonden woningen, ontsluitingswegen, parkeerplaatsen, groenvoorzieningen, infiltratievoorzieningen, water en bijbehorende bouwwerken en andere werken.

Burgemeester en wethouders kunnen dit deel van deze bestemming uitwerken met inachtneming van de volgende uitwerkingsregels:

      • het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 4 met dien verstande dat uitsluitend woningen in de bouwwijze 'vrijstaand' en 'twee-aaneen' zijn toegestaan;
      • de goothoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan 4 m en de bouwhoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan 10 m;
      • er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
      • in het uitwerkingsplan dient inzicht gegeven te worden in de uitkomsten van onderzoek naar hemelwaterretentie en is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd;
      • in het uitwerkingsplan dient inzicht gegeven te worden in de financiële haalbaarheid van het plan en is gebleken dat deze is verzekerd;
      • in het uitwerkingsplan wordt aangesloten bij de stedenbouwkundig-ruimtelijke karakteristiek van de omgeving;
      • alvorens tot uitwerking kan worden overgegaan dient vast te staan dat er een aanvaardbare milieuhygiënische woonsituatie zal zijn gewaarborgd. Dit betekent dat milieuhygiënische belemmeringen ten gevolge van buiten het plangebied aanwezige milieubelastende functies dienen te zijn weggenomen en/of de voorwaarden in acht zijn genomen zoals neergelegd in de toepasselijke wet- en regelgeving aangaande relevante milieuaspecten. Dit betekent in ieder geval dat:
      • ter plaatse van de aanduiding “milieuzone – geurzone” wordt aangetoond dat:
        a. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
        b. de belangen van de omliggende veehouderij niet onevenredig wordt geschaad.

Op 18 september 2018 heeft de gemeenteraad het 'Parapluplan gemeente Aalten' vastgesteld. In dat plan is de uit te werken woonbestemming gehandhaafd, met dien verstande dat voor deze locatie een uitgesteld bouwverbod is opgenomen, waaraan een termijn is gekoppeld van 23 mei 2019.

Vóór die datum dient een verzoek tot uitwerking aan het gemeentebestuur te worden voorgelegd. Het verzoek is gedaan bij brief van 6 maart 2018 en is daarmee tijdig ingediend.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige situatie

Het perceel is onbebouwd en bestaat uit agrarische cultuurgrond grenst direct aan de woonbebouwing aan de Veldmate.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.UP00005-VG01_0003.png"

2.2 Planbeschrijving

De woonstraat Veldmate ligt aan de noordzijde van de bebouwde kom van Dinxperlo. Aan de noord/noordwestzijde van deze straat wordt de woonbebouwing onderbroken door agrarische cultuurgronden.

Bij de ontwikkeling van de woonwijk Aaldershuus was woonbebouwing hier niet mogelijk. In de Structuurvisie Dinxperlo - De Heurne 2007 is de locatie opgenomen als inbreidingslocatie.

In het bestemmingsplan Kern Dinxperlo 2012 is dit perceel bestemd tot 'Wonen - uit te werken 1'.

Voor deze uitwerkingsbevoegdheid is in dat bestemmingsplan een ruimtelijke onderbouwing opgenomen. Deze is als bijlage bij dit uitwerkingsplan gevoegd (zie Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Kern Dinxperlo 2012).

Voor een nadere toelichting op de locatie en onderbouwing wordt hiernaar verwezen.

De eigenaar van het perceel heeft gevraagd om de bestemming uit te werken zodat er een directe bouwtitel ontstaat. Het gaat om drie vrijstaande woningen; het westelijke deel van het plangebied blijft onbebouwd ten behoeve van (semi) agrarisch gebruik.

De situering van de nieuw te bouwen woning is afgestemd op de omgeving.

De bouw- en gebruiksmogelijkheden van de nieuwe kavel zijn gelijk aan de omringende woonbestemming.

De maximale goot- en bouwhoogte van resp. 4 en 10 meter is afgestemd op de omgeving. Een lagere goothoogte is opgenomen vanwege de overgang naar het landelijk gebied.

Het westelijke deel van het plangebied blijft onbebouwd en krijgt in dit uitwerkingsplan de bestemming 'agrarisch dorpsgebied'.

Hoofdstuk 3 Beleidskader


Bij het bestemmingsplan Kern Dinxperlo 2012 is voor de uit te werken woonbestemming een ruimtelijke onderbouwing opgesteld waarin onder meer ook is ingegaan op het toen geldende beleid (zie Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Kern Dinxperlo 2012).

Aanvullend daarop wordt in dit hoofdstuk ingegaan op -voor zover relevant- het actuele rijks-, provinciale-, regionale- en/of gemeentelijke beleid.

3.1 Provinciaal beleid

3.1.1 Omgevingsvisie

De Omgevingsvisie richt zich formeel op de komende tien jaar, maar biedt ook een doorkijk op Gelderland op de langere termijn. Veel maatschappelijke vraagstukken zijn zo complex dat alleen een gezamenlijke inzet succesvol kan zijn. In de omgevingsvisie zijn de opgaven voor Gelderland daarom in nauwe samenwerking met partners uitgedacht. Daarbij kijken de provincie en partners vanuit een integraal en internationaal perspectief naar Gelderland. Met deze bestuurlijke strategie kunnen voor Gelderland toekomstbestendige keuzes gemaakt worden.

De provincie heeft in de Omgevingsvisie twee doelen gedefinieerd. Het zijn doelen die de rol en kerntaken van de provincie als middenbestuur benadrukken.

  • Een duurzame economische structuurversterking.
    Een gezonde economie met een aantrekkelijk vestigingsklimaat vraagt om sterke steden en een vitaal landelijk gebied met voldoende werkgelegenheid. Het streven is om de concurrentiekracht van Gelderland te vergroten door het duurzaam versterken van de ruimtelijk-economische structuur. De komende jaren zullen minder in het teken staan van denken in termen van 'groei' en meer in termen van 'beheer en ontwikkeling van het bestaande'.
  • Het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.
    Dit doel betekent vooral:
    • 1. ontwikkelen met kwaliteit, recht doen aan de ruimtelijke, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van de plek; uitgaan van doelen, niet van regels,
    • 2. zorg dragen voor een compact en hoogwaardig stelsel van onderling verbonden natuurgebieden en behoud en versterking van de kwaliteit van het landschap,
    • 3. een robuust en toekomstbestendig water- en bodemsysteem voor alle gebruiksfuncties; bij droogte, hitte en waterovervloed,
    • 4. een gezonde en veilige leefomgeving.

Om deze doelen in beleid te vertalen, hanteert de provincie drie aandachtsgebieden: Dynamisch, Mooi en Divers Gelderland. Ontwikkelingen in Gelderland wil de provincie benaderen vanuit elk van deze drie perspectieven, die elkaar aanvullen:

  • Dynamisch: de (ruimtelijk-economische) ontwikkelingen en de geleiding daarvan op provinciaal niveau.
  • Mooi: de Gelderse kwaliteiten die bescherming nodig hebben en ruimte voor behoud door ontwikkeling.
  • Divers: het herkennen van de regionale verschillen in maatschappelijke vraagstukken en opgaven en het koesteren van de regionale identiteiten.

Toetsing

Het plangebied ligt binnen bestaand stedelijk gebied. Deze beoogde ontwikkeling past in het provinciale ruimtelijke beleid.

3.1.2 Omgevingsverordening Gelderland

De provincie beschikt over verschillende instrumenten waarmee zij haar ambities realiseert. De verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch gewaarborgd is. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.

De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, mobiliteit en bodem. De Omgevingsverordening geeft alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving.


Toetsing

De met dit bestemmingsplan beoogde ontwikkeling is niet strijdig met de RVG

3.2 Gemeentelijk beleid

3.2.1 Woonvisie

Op 16 februari 2016 heeft de gemeenteraad de lokale Uitwerking van de Regionale Woonagenda 2016-2025 vastgesteld. Deze woonagenda is onder andere opgesteld op basis van de regionale woningmarktmonitoring, de resultaten van het Achterhoeks woonwensen en leefbaarheidsonderzoek (AWLO) en de uitkomsten uit het lokale project Kernenfoto's. In deze Woonagenda is aangegeven dat de woningbouwplanning in overeenstemming gebracht moet worden met de behoefte aan woningen tot 2025.

Als vervolg hierop heeft de gemeenteraad op 23 mei 2017 de notitie Woningbouwplanning Aalten 2017 vastgesteld. Hiermee wordt sturing gegeven aan de noodzakelijke aanpassing van de gemeentelijke woningbouwplanning.

Aan de hand van een stoplichtmodel is nagegaan welke nieuwbouwplannen doorgezet kunnen worden (groen), welke voor herprogrammering in aanmerking komen (oranje), welke uitgesteld moeten worden (oranje) en welke gestopt (rood) moeten worden.

Toetsing
De voorliggende locatie aan de Veldmate is in de Woningbouwplanning Aalten 2017 opgenomen op de rode lijst.

Er is in de realisatieovereenkomst een realisatietermijn voor de te bouwen woningen van vier jaar opgenomen, te rekenen vanaf de datum na het onherroepelijk worden van dit uitwerkingsplan. De toevoeging van de drie woningen wordt in de tijd opgevangen door de onttrekking van een gelijk aantal woningen uit de woningvoorraad van de kern Dinxperlo.

Hoofdstuk 4 Onderzoeksresultaten

Bij het bestemmingsplan Kern Dinxperlo 2012 is voor de globale woonbestemming een ruimtelijke onderbouwing opgesteld waarin onder meer ook een onderzoekstoets is gedaan (zie Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Kern Dinxperlo 2012).

Aanvullend wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de actuele situatie van de betreffende (milieu)thema's.

4.1 Milieu

4.1.1 Archeologie

Het plangebied is op de archeologische maatregelenkaart aangeduid als een gebied met een lage archeologische verwachting. Deze gebieden kenmerken zich vaak door een relatief hoge grondwaterstand, of een toplaag met hoog organisch stofgehalte die pas relatief kort geleden ontstaan is. Mogelijke behoudenswaardige resten uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd zijn schaars. Er is een verplichting tot archeologisch vooronderzoek bij ingrepen groter dan 5.000 m² . Omdat de ingreep niet groter is dan 5.000 m² is geen archeologisch vooronderzoek nodig.

4.1.2 Bodem

Voor de beoogde ontwikkeling is een bodemtoets uitgevoerd die hieronder is opgenomen:
 

Algemeen

Voor de informatievoorziening wordt gebruik gemaakt van de gegevens uit het project Landsdekkend Beeld 2005 en de onderzoeksgegevens uit ons bodeminformatiesysteem GeoBIS. In het project Landsdekkend Beeld 2005 zijn alle bodembedreigende activiteiten uit het verleden geïnventariseerd en in het onderstaande overzicht als groene blokjes ingetekend. In de overzichtstekening zijn ook de onderzoekslocaties als paarse vlakken opgenomen.

Tabel 1 bevat een omschrijving van de aanwezige bodembedreigende activiteiten. In de tabel 2 'Bodemonderzoeken' zijn de bodemonderzoeken voor de locatie en de directe omgeving vermeld. In tabel 3 'Actuele milieuvergunningen' wordt een overzicht gegeven van de op dit moment geldende milieuvergunningen. Tabel 4 'Saneringsgevallen' geeft vervolgens aan of de locatie en/of de directe omgeving van de locatie geregistreerd staan als 'Geval van bodemverontreiniging' bij de Provincie Gelderland. Vervolgens wordt op basis van de beschikbare gegevens een beoordeling gegeven of aanvullend bodemonderzoek noodzakelijk is.

Locatie gegevens

Overzichtstekening uit GeoBIS met locaties uit het HBB bestand (historische bodembedreigende activiteiten) (groen) en onderzoeklocaties (paars);

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.UP00005-VG01_0004.png"

Tabel 1: Historische bodembedreigende activiteiten.

Locatie   Hbb code   omschrijving  
nvt      

Tabel 2: Bodemonderzoeken

Locatie   bodemonderzoek   kenmerk   Datum rapport  
geen        

Tabel 3: Actuele milieuvergunningen

Locatie   Soort inrichting   Datum vergunning  
nvt      


Tabel 4: Saneringsgevallen

Locatie   Gevalscode bij de Provincie  
nvt    

De betreffende percelen worden op basis van de kaart ingedeeld in de bodemkwaliteitszone: Bodemkwaliteitskaart (Bkk):

De bodemkwaliteitskaart voor de gemeente Aalten is vastgelegd in de rapportage Bodemkwaliteitskaart Regio Achterhoek, kenmerk 11 K054 d.d. 24-10-2011 van adviesbureau CSO. De bodemkwaliteitskaart is op 1 juli 2012 door burgemeester en wethouders vastgesteld en geldt alleen voor onverdachte locaties.
De betreffende percelen worden op basis van de kaart ingedeeld in de bodemkwaliteitszone: “Overig”. Deze kwaliteitszone geeft aan dat de grond schoon.

Conclusie

Er is geen informatie bij de gemeente Aalten aanwezig over de bodemkwaliteit van het betreffende perceel en/of aangrenzende percelen. Op basis van de huidige bekende gegevens betreft het dan ook een locatie, welke onverdacht is voor bodemverontreiniging.

Dit betreft een verwachting van de bodemkwaliteit op basis van de aangegeven huidige bekende gegevens. Het is niet uit te sluiten dat door een onbekende activiteit en/of gebruik de bodemkwaliteit ter plaatse negatief beïnvloed is.

4.1.3 Externe veiligheid

De locatie ligt op grote afstand van activiteiten met en/of transport van gevaarlijke stoffen. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering.

4.1.4 Geluid

Wanneer in een plan nieuwe geluidsgevoelige ruimten, zoals woningen, worden gerealiseerd, stelt de Wet geluidhinder (Wgh) de verplichting akoestisch onderzoek uit te voeren naar de geluidsbelasting op de nieuwe woningen ten gevolge van omliggende wegen. Deze geluidsbelasting mag de voorkeursgrenswaarde niet overschrijden. Op basis van Wgh moet bij ruimtelijke ontwikkelingen waarin een bestemmingsplan voorziet rekening worden gehouden met vier geluidsbronnen: wegverkeers-, railverkeers-, industrie- en luchtverkeerslawaai. In dit geval is alleen de geluidsbron wegverkeerslawaai relevant. Rondom het plangebied liggen wegen waar een snelheidslimiet van 30 km/u geldt. In dat geval is onderzoek volgens de Wet geluidhinder niet nodig. Het aspect geluid vormt geen belemmering. 

4.1.5 Geur

De locatie ligt aan de rand van (maar wel binnen) de bebouwde kom van Dinxperlo. In de directe omgeving zijn geen, voor wat betreft de geurbelasting, relevante veehouderijen meer aanwezig. Op de Kalverweidendijk 43 is nog wel een agrarisch bouwvlak geprojecteerd.

Recent (2014) is een melding gedaan voor dit bedrijf waarin is aangegeven dat er geen dieren meer worden gehouden. Verder is overeengekomen dat de op dit bedrijf aanwezige mestsilo uiterlijk 1 juli 2019 wordt ontmanteld.

Nu er geen vee meer wordt gehouden en geen mest meer wordt opgeslagen is sprake van een grondgebonden agrarisch bedrijf in de vorm van een akkerbouwbedrijf. Deze aanpassing in de bedrijfsvoering wordt meegenomen bij een herziening van het bestemmingsplan Landelijk gebied 2015.

In dat geval is de minimale afstand die op grond van de geurregels moet worden aangehouden tot een agrarisch bouwvlak ten opzichte van de te projecteren woningen 50 m. Aan deze norm wordt voldaan.

Er zal zeker geen sprake zijn van een onacceptabel hinderniveau als gevolg van de toekomstige bedrijfsvoering (akkerbouw). Ook vormt het realiseren van de drie woningen geen belemmering voor evt. uitbreiding van veehouderijen. Het aspect geur vormt geen belemmering.

4.1.6 Luchtkwaliteit

De omvang van het project is te klein om in dit kader te worden beschermd. Verder wordt in dit deel van de gemeente de grenswaarden voor de luchtkwaliteit niet overschreden. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor het uitvoeren van het plan.

4.2 Watertoets

Het waterbeleid is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. In het Waterbeheerplan 2016-2021 van Waterschap Rijn en IJssel staat het beleid beschreven op een drietal hoofdthema's.
Voor het thema Veiligheid is bescherming tegen hoog water op de rivieren het speerpunt. Het functioneren van de primaire en regionale waterkeringen staat hierbij centraal.
Het thema Watersysteembeheer is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie 'Vasthouden - Bergen - Afvoeren'. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt 'stand still - step forward'. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst.
Voor het thema Waterketenbeheer streeft Waterschap Rijn en IJssel naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.

Ruimtelijke ordening en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is meer ruimte nodig voor het waterbeheer van de toekomst. Ook op andere terreinen, zoals recreatie, wonen en landbouw speelt water een centrale rol. Het waterschap wil in het watertoetsproces vroegtijdig meedenken over de rol van het water in de ruimtelijke ontwikkeling en wil samen met de gemeente op zoek naar de bijdrage die water kan leveren aan de verbetering van de leefomgeving.

Watertoetstabel

Thema   Toetsvraag   Relevant  
Riolering en Afvalwaterketen   1. Is er toename van het afvalwater (DWA)?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap?  
Ja
Nee

Nee  
Wateroverlast (oppervlaktewater)
 
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak?
2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?  
Ja

Ja

Nee  

Riolering en Afvalwaterketen

De hoeveelheid afvalwater neemt door de ontwikkelingen in dit plan toe. Het afvalwater wordt afgevoerd naar het gemengd stelsel van Aalten. Regenwater wordt niet afgevoerd via het riool (zie thema wateroverlast).

Wateroverlast

Door de ontwikkeling binnen het plangebied neemt het verhard oppervlak niet toe. Om wateroverlast, kwantitatief en kwalitatief, nu en in de toekomst te voorkomen wordt het regenwater niet afgevoerd naar het rioolstelsel maar volgens de trits vasthouden - bergen – afvoeren behandeld. Het plan biedt mogelijkheden voor infiltratie op eigen terrein.

Op de kavels wordt uitgegaan van een bergingscapaciteit van minimaal 40 mm per vierkante meter verhard oppervlak. Deze norm is in de realisatieovereenkomst vastgelegd. Een bovengrondse overloop/passage naar de openbare weg is mogelijk.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

In een realisatieovereenkomst is vastgelegd dat de realisatie van dit plan voor rekening en risico van de ontwikkelende partij komt, inclusief het planschaderisico. Het kostenverhaal is hiermee geregeld waarmee het plan economisch uitvoerbaar is.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.2.1 Inspraak

Gezien de beperkte omvang en impact van de ontwikkeling is er gekozen voor een verkort inspraaktraject.

Bij de aankondiging in het plaatselijk huis-aan-huisblad op dinsdag 9 oktober 2018 is gelegenheid geboden om schriftelijk te reageren en wel tot uiterlijk 25 oktober 2018.

Binnen de gestelde termijn is geen reactie ontvangen.

5.2.2 Vooroverleg

In het kader van het vooroverleg is dit plan voorgelegd aan de ambtelijke provinciale dienst van Gelderland.

Bij een mailbericht van 15 oktober 2018 meldt de planbegeleider van de Regio Achterhoek dat dit plan past binnen de beoogde ontwikkeling om de Veldmate af te ronden met grondgebonden woningbouw zoals aangegeven in het vigerende bestemmingsplan "Kern Dinxperlo 2012'.

Het vooroverleg over deze ontwikkeling is hiermee afgerond, omdat er geen provinciaal belang aan de orde is.

5.3 Procedure

5.3.1 Ontwerpfase

Het ontwerp van het wijzigingsplan is gepubliceerd op dinsdag 13 november 2018.en heeft met ingang van woensdag 14 november 2018 gedurende zes weken ter inzage gelegen (dus tot en met dinsdag 25 december). Gelet op het bepaalde in de Algemene termijnenwet (de termijn eindigt immers op Eerste Kerstdag) kan tot en met donderdag 27 december 2018 een zienswijze worden ingediend.

Er zijn geen zienswijzen ingediend gedurende de termijn van de terinzagelegging.

Burgemeester en wethouders hebben het plan op 15 januari 2019 ongewijzigd vastgesteld.

Hoofdstuk 6 Plansystematiek

6.1 Het digitale bestemmingsplan

Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm ook vastgesteld, tegelijk met een volledige analoge verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend. Het Bro laat echter de feitelijke digitale werkwijze voor een groot gedeelte over aan een ministeriële regeling, de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, met de daarbij behorende standaarden. Het gaat daarbij om de inrichting, de vormgeving, de verbeelding, de beschikbaarstelling, de authenticiteit, de integriteit, de volledigheid, de vaststelling en de bekendmaking van de digitale ruimtelijke informatie. De meest relevante standaard van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 wordt hieronder kort toegelicht.
De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. Dit om de gewenste vergelijkbaarheid zeker te stellen. De standaarden hebben geen betrekking op de toelichting van het bestemmingsplan. De toelichting maakt immers geen deel uit van het bestemmingsplan. Wel dient het bestemmingsplan van een toelichting vergezeld te gaan. Het bestemmingsplan zelf bestaat uit een verzameling geografisch bepaalde objecten, die zijn opgeslagen in een digitaal ruimtelijk informatiesysteem en die te raadplegen zijn via een interface, zoals een website. De objecten zijn voorzien van bestemmingen met bijbehorende doeleinden en regels.

6.2 Planopzet

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

1. Inleidende regels;

2. Bestemmingsregels;

3. Algemene regels;

4. Overgangs- en slotregels.

In het navolgende worden de regels per hoofdstuk toegelicht.

6.2.1 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.

6.2.1.1 Begrippen

Dit artikel bevat de definities van de in de regels gebruikte begrippen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd.

6.2.1.2 Wijze van meten

In artikel 2 wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden bij het beoordelen of de maatvoering in overeenstemming is met de regels. Ook hier is aansluiting gezocht bij de standaard (meet)regels uit de SVBP 2012. Onderstaand is een voorbeeld opgenomen m.b.t. de interpretatie van de goot- en bouwhoogte van een gebouw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.UP00005-VG01_0005.jpg"

Voor de bepaling van de goothoogte van een gebouw wordt, indien er sprake is van een lage en hoge druiplijn, uitgegaan van de onderste druiplijn voor het bepalen van de ‘goothoogte’. De bovenste druiplijn wordt aangemerkt als de ‘bouwhoogte’ (zie voorbeelden D en G). Met deze interpretatie wordt aangesloten bij jurisprudentie hieromtrent van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State.

6.2.2 Algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied.

6.2.2.1 Anti-dubbeltelregel

De anti-dubbeltelregel is opgenomen om ervoor te zorgen dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing wordt gelaten.

6.2.2.2 Algemene bouwregels

Dit artikel regelt enkele aspecten met betrekking tot algemene bouwregels.

6.2.2.3 Algemene gebruiksregels

Dit artikel regelt enkele aspecten met betrekking tot het gebruik van gronden.

6.2.2.4 Algemene aanduidingsregels

Dit artikel regelt enkele aspecten met betrekking tot de gebruikte aanduidingen.

6.2.2.5 Algemene afwijkingsregels

Door middel van de algemene afwijkingsbevoegdheid kunnen burgemeester en wethouders bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsplanregels voor onder andere geringe overschrijding van bepaalde bouwregels, alsmede voor kunstobjecten, bouwwerken van openbaar nut, telecommunicatievoorzieningen enzovoort. Deze bevoegdheid vergroot de flexibiliteit van het plan.

6.2.2.6 Algemene wijzigingsregels

In dit artikel is opgenomen aan welke voorwaarden moet worden voldaan ingeval gebruik gemaakt wordt van de wijzigingsmogelijkheden.

6.2.2.7 Algemene procedureregels

In dit artikel is de procedure beschreven die gevolgd moet worden bij een uitwerking of wijziging van het plan, dan wel het stellen van nadere eisen.

6.2.3 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 4 bevat regels omtrent overgangsrecht en de slotregel. Deze gelden voor het hele plangebied.

6.2.3.1 Overgangsrecht

Dit artikel regelt ten aanzien van gebouwen en van gebruik dat bestaande gebouwen of bestaand gebruik dat afwijkt van het plan, onder voorwaarden mag worden voortgezet.

6.2.3.2 Slotregel

In dit artikel staat de naam van het bestemmingsplan.