direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Kern Dinxperlo 2012, uitwerking Veldmate
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0197.UP00003-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding tot een nieuw bestemmingsplan

Er is een aanvraag ingediend voor uitwerking van het bestemmingsplan voor één woningbouwkavel aan de Veldmate in Dinxperlo.

1.2 Begrenzing plangebied

Het plangebied bestaat uit een onbebouwd perceel ten noorden van Veldmate 19 in Dinxeperlo. Op onderstaand luchtfoto is het plangebied rood omkaderd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.UP00003-VG01_0001.jpg"

1.3 Vigerende bestemmingsplan

In het geldende bestemmingsplan Kern Dinxperlo 2012 is het perceel bestemd tot 'Wonen - Uit te werken 1'. Hieronder is een afbeelding van het bestemmingsplan en de relevante regels opgenomen.
 afbeelding "i_NL.IMRO.0197.UP00003-VG01_0002.jpg"
De voor 'Wonen - Uit te werken 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor bewoning en daarbij behorende doeleinden, met de daartoe nodige grondgebonden woningen, ontsluitingswegen, parkeerplaatsen, groenvoorzieningen, infiltratievoorzieningen, water en bijbehorende bouwwerken en andere werken.

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming uitwerken met inachtneming van de volgende uitwerkingsregels:

      • het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 5 met dien verstande dat uitsluitend woningen in de bouwwijze 'vrijstaand' en 'twee-aaneen' zijn toegestaan;
      • de goothoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan 4 m en de bouwhoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan 10 m;
      • er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
      • in het uitwerkingsplan dient inzicht gegeven te worden in de uitkomsten van onderzoek naar hemelwaterretentie en is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd;
      • in het uitwerkingsplan dient inzicht gegeven te worden in de financiële haalbaarheid van het plan en is gebleken dat deze is verzekerd;
      • in het uitwerkingsplan wordt aangesloten bij de stedenbouwkundig-ruimtelijke karakteristiek van de omgeving;
      • alvorens tot uitwerking kan worden overgegaan dient vast te staan dat er een aanvaardbare milieuhygiënische woonsituatie zal zijn gewaarborgd. Dit betekent dat milieuhygiënische belemmeringen ten gevolge van buiten het plangebied aanwezige milieubelastende functies dienen te zijn weggenomen en/of de voorwaarden in acht zijn genomen zoals neergelegd in de toepasselijke wet- en regelgeving aangaande relevante milieuaspecten. Dit betekent in ieder geval dat:
      • ter plaatse van de aanduiding “milieuzone – geurzone” wordt aangetoond dat:
        a. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
        b. de belangen van de omliggende veehouderij niet onevenredig wordt geschaad.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige situatie

Het perceel is onbebouwd en bestaat uit grasland. De kavels grenst direct aan de woonbebouwing aan de Veldmate.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.UP00003-VG01_0003.jpg"

2.2 Planbeschrijving

De woonstraat Veldmate ligt aan de noordzijde van de bebouwde kom van Dinxperlo. Aan de noord/noordwestzijde van deze straat wordt de woonbebouwing onderbroken door grasland. Bij de ontwikkeling van de woonwijk Aaldershuus was woonbebouwing hier niet mogelijk. In de Structuurvisie Dinxperlo - De Heurne 2007 is de locatie opgenomen als inbreidingslocatie waarna deze percelen in het bestemmingsplan Kern Dinxperlo 2012 zijn bestemd tot 'Wonen - uit te werken 1'. Voor deze uitwerkingsbevoegdheid is in dat bestemmingsplan een ruimtelijke onderbouwing opgenomen. Deze is als bijlage bij dit uitwerkingsplan gevoegd (zie Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Kern Dinxperlo 2012). Voor een nadere toelichting op de locatie en onderbouwing wordt hiernaar verwezen.

De eigenaar van het perceel heeft gevraagd om de bestemming uit te werken zodat er een directe bouwtitel ontstaat. Het gaat om één vrijstaande woning.

De bestemming 'Wonen - Uit te werken 1' ligt achter de bestemming 'Tuin' waardoor de rooilijn van de te bouwen woning niet aansluit op die van de aangrenzende woning.
Het bestemmingsplan Kern Dinxperlo 2012 bevat ook een algemene wijzigingsbevoegdheid waarmee bouw- en bestemmingsgrenzen tot maximaal 5 meter verlegd kunnen worden. Beide bevoegdheden worden gecombineerd in dit plan. Hierdoor kan de situering van de nieuw te bouwen woning optimaal worden afgestemd op de omgeving.

De bouw- en gebruiksmogelijkheden van de nieuwe kavel zijn gelijk aan de omringende woonbestemming. De maximale goot- en bouwhoogte van resp. 4 en 10 meter is afgestemd op de omgeving. Een lagere goothoogte is opgenomen vanwege de overgang naar het landelijk gebied.

Hoofdstuk 3 Beleidskader


Bij het bestemmingsplan Kern Dinxperlo 2012 is voor de globale woonbestemming een ruimtelijke onderbouwing opgesteld waarin onder meer ook is ingegaan op het toen geldende beleid (zie Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Kern Dinxperlo 2012).

Aanvullend daarop wordt in dit hoofdstuk ingegaan op -voor zover relevant- het actuele rijks-, provinciale-, regionale- en/of gemeentelijke beleid.

3.1 Provinciaal beleid

3.1.1 Omgevingsvisie

De Omgevingsvisie richt zich formeel op de komende tien jaar, maar biedt ook een doorkijk op Gelderland op de langere termijn. Veel maatschappelijke vraagstukken zijn zo complex dat alleen een gezamenlijke inzet succesvol kan zijn. In de omgevingsvisie zijn de opgaven voor Gelderland daarom in nauwe samenwerking met partners uitgedacht. Daarbij kijken de provincie en partners vanuit een integraal en internationaal perspectief naar Gelderland. Met deze bestuurlijke strategie kunnen voor Gelderland toekomstbestendige keuzes gemaakt worden.

De provincie heeft in de Omgevingsvisie twee doelen gedefinieerd. Het zijn doelen die de rol en kerntaken van de provincie als middenbestuur benadrukken.

  • Een duurzame economische structuurversterking.
    Een gezonde economie met een aantrekkelijk vestigingsklimaat vraagt om sterke steden en een vitaal landelijk gebied met voldoende werkgelegenheid. Het streven is om de concurrentiekracht van Gelderland te vergroten door het duurzaam versterken van de ruimtelijk-economische structuur. De komende jaren zullen minder in het teken staan van denken in termen van 'groei' en meer in termen van 'beheer en ontwikkeling van het bestaande'.
  • Het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.
    Dit doel betekent vooral:
    • 1. ontwikkelen met kwaliteit, recht doen aan de ruimtelijke, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van de plek; uitgaan van doelen, niet van regels,
    • 2. zorg dragen voor een compact en hoogwaardig stelsel van onderling verbonden natuurgebieden en behoud en versterking van de kwaliteit van het landschap,
    • 3. een robuust en toekomstbestendig water- en bodemsysteem voor alle gebruiksfuncties; bij droogte, hitte en waterovervloed,
    • 4. een gezonde en veilige leefomgeving.

Om deze doelen in beleid te vertalen, hanteert de provincie drie aandachtsgebieden: Dynamisch, Mooi en Divers Gelderland. Ontwikkelingen in Gelderland wil de provincie benaderen vanuit elk van deze drie perspectieven, die elkaar aanvullen:

  • Dynamisch: de (ruimtelijk-economische) ontwikkelingen en de geleiding daarvan op provinciaal niveau.
  • Mooi: de Gelderse kwaliteiten die bescherming nodig hebben en ruimte voor behoud door ontwikkeling.
  • Divers: het herkennen van de regionale verschillen in maatschappelijke vraagstukken en opgaven en het koesteren van de regionale identiteiten.

Toetsing

Het plangebied ligt binnen bestaand stedelijk gebied. Deze beoogde ontwikkeling past in het provinciale ruimtelijke beleid.

3.1.2 Omgevingsverordening Gelderland

De provincie beschikt over verschillende instrumenten waarmee zij haar ambities realiseert. De verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch gewaarborgd is. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.

De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, mobiliteit en bodem. De Omgevingsverordening geeft alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving.


Toetsing

De met dit bestemmingsplan beoogde ontwikkeling is niet strijdig met de RVG

3.2 Gemeentelijk beleid

3.2.1 Woonvisie

Op 16 februari 2016 heeft de gemeenteraad de lokale Uitwerking van de Regionale Woonagenda 2016-2025 vastgesteld. Deze woonagenda is onder andere opgesteld op basis van de regionale woningmarktmonitoring, de resultaten van het Achterhoeks woonwensen en leefbaarheidsonderzoek (AWLO) en de uitkomsten uit het lokale project Kernenfoto's. In deze Woonagenda is aangegeven dat de woningbouwplanning in overeenstemming gebracht moet worden met de behoefte aan woningen tot 2025.

Als vervolg hierop heeft de gemeenteraad op 23 mei 2017 de notitie Woningbouwplanning Aalten 2017 vastgesteld. Hiermee wordt sturing gegeven aan de noodzakelijke aanpassing van de gemeentelijke woningbouwplanning. Aan de hand van een stoplichtmodel is nagegaan welke nieuwbouwplannen doorgezet kunnen worden (groen), welke voor herprogrammering in aanmerking komen (oranje), welke uitgesteld moeten worden (oranje) en welke gestopt (rood) moeten worden.

Toetsing
De voorliggende locatie aan de Veldmate is in de Woningbouwplanning Aalten 2017 opgenomen op de rode lijst. Er is een realisatietermijn opgenomen tot 2022.

Hoofdstuk 4 Onderzoeksresultaten

Bij het bestemmingsplan Kern Dinxperlo 2012 is voor de globale woonbestemming een ruimtelijke onderbouwing opgesteld waarin onder meer ook een onderzoekstoets is gedaan (zie Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Kern Dinxperlo 2012).

Aanvullend wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de actuele situatie van de betreffende (milieu)thema's.

4.1 Milieu

4.1.1 Archeologie

Het plangebied is op de archeologische maatregelenkaart aangeduid als een gebied met een lage archeologische verwachting. Deze gebieden kenmerken zich vaak door een relatief hoge grondwaterstand, of een toplaag met hoog organisch stofgehalte die pas relatief kort geleden ontstaan is. Mogelijke behoudenswaardige resten uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd zijn schaars. Er is een verplichting tot archeologisch vooronderzoek bij ingrepen groter dan 5.000 vierkante meter. Omdat de ingreep niet groter is dan 5.000 m² is geen archeologisch vooronderzoek nodig.

4.1.2 Bodem

Voor de beoogde ontwikkeling is een bodemtoets uitgevoerd die hieronder is opgenomen:
 

Algemeen

Voor de informatievoorziening wordt gebruik gemaakt van de gegevens uit het project Landsdekkend Beeld 2005 en de onderzoeksgegevens uit ons bodeminformatiesysteem GeoBIS. In het project Landsdekkend Beeld 2005 zijn alle bodembedreigende activiteiten uit het verleden geïnventariseerd en in het onderstaande overzicht als groene blokjes ingetekend. In de overzichtstekening zijn ook de onderzoekslocaties als paarse vlakken opgenomen.

Tabel 1 bevat een omschrijving van de aanwezige bodembedreigende activiteiten. In de tabel 2 'Bodemonderzoeken' zijn de bodemonderzoeken voor de locatie en de directe omgeving vermeld. In tabel 3 'Actuele milieuvergunningen' wordt een overzicht gegeven van de op dit moment geldende milieuvergunningen. Tabel 4 'Saneringsgevallen' geeft vervolgens aan of de locatie en/of de directe omgeving van de locatie geregistreerd staan als 'Geval van bodemverontreiniging' bij de Provincie Gelderland. Vervolgens wordt op basis van de beschikbare gegevens een beoordeling gegeven of aanvullend bodemonderzoek noodzakelijk is.

Locatie gegevens

Overzichtstekening uit GeoBIS met locaties uit het HBB bestand (historische bodembedreigende activiteiten) (groen) en onderzoeklocaties (paars);

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.UP00003-VG01_0004.png"

Tabel 1: Historische bodembedreigende activiteiten.

Locatie   Hbb code   omschrijving  
nvt      

Tabel 2: Bodemonderzoeken

Locatie   bodemonderzoek   kenmerk   Datum rapport  
geen        

Tabel 3: Actuele milieuvergunningen

Locatie   Soort inrichting   Datum vergunning  
nvt      


Tabel 4: Saneringsgevallen

Locatie   Gevalscode bij de Provincie  
nvt    

De betreffende percelen worden op basis van de kaart ingedeeld in de bodemkwaliteitszone: Bodemkwaliteitskaart (Bkk):

De bodemkwaliteitskaart voor de gemeente Aalten is vastgelegd in de rapportage Bodemkwaliteitskaart Regio Achterhoek, kenmerk 11 K054 d.d. 24-10-2011 van adviesbureau CSO. De bodemkwaliteitskaart is op 1 juli 2012 door burgemeester en wethouders vastgesteld en geldt alleen voor onverdachte locaties.
De betreffende percelen worden op basis van de kaart ingedeeld in de bodemkwaliteitszone: “Overig”. Deze kwaliteitszone geeft aan dat de grond schoon.

Conclusie

Er is geen informatie bij de gemeente Aalten aanwezig over de bodemkwaliteit van het betreffende perceel en/of aangrenzende percelen. Op basis van de huidige bekende gegevens betreft het dan ook een locatie, welke onverdacht is voor bodemverontreiniging.

Dit betreft een verwachting van de bodemkwaliteit op basis van de aangegeven huidige bekende gegevens. Het is niet uit te sluiten dat door een onbekende activiteit en/of gebruik de bodemkwaliteit ter plaatse negatief beïnvloed is.

4.1.3 Externe veiligheid

De locatie ligt op grote afstand van activiteiten met en/of transport van gevaarlijke stoffen. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering.

4.1.4 Geluid

Wanneer in een plan nieuwe geluidsgevoelige ruimten, zoals woningen, worden gerealiseerd, stelt de Wet geluidhinder (Wgh) de verplichting akoestisch onderzoek uit te voeren naar de geluidsbelasting op de nieuwe woningen ten gevolge van omliggende wegen. Deze geluidsbelasting mag de voorkeursgrenswaarde niet overschrijden. Op basis van Wgh moet bij ruimtelijke ontwikkelingen waarin een bestemmingsplan voorziet rekening worden gehouden met vier geluidsbronnen: wegverkeers-, railverkeers-, industrie- en luchtverkeerslawaai. In dit geval is alleen de geluidsbron wegverkeerslawaai relevant. Rondom het plangebied liggen wegen waar een snelheidslimiet van 30 km/u geldt. In dat geval is onderzoek volgens de Wet geluidhinder niet nodig. Het aspect geluid vormt geen belemmering. 

4.1.5 Geur

De locatie ligt aan de rand van (maar wel binnen) de bebouwde kom van Dinxperlo. In de directe omgeving zijn geen, voor wat betreft de geurbelasting, relevante veehouderijen meer aanwezig. Op de Kalverweidendijk 43 ligt nog wel een veehouderijbestemming. Recent (2014) is een melding gedaan voor dit bedrijf waarin is aangegeven dat er geen dieren meer worden gehouden. De afstand van dit bedrijf tot de locatie Veldmate bedraagt meer dan 100 meter. Dit is ook de minimale afstand die op grond van de geurregels moet worden aangehouden tot een veehouderij. Er zal zeker geen sprake zijn van een onacceptabel geurniveau. Ook vormt het realiseren van één woning geen belemmering voor evt. uitbreiding van veehouderijen. Het aspect geur vormt geen belemmering.

4.1.6 Luchtkwaliteit

De omvang van het project is te klein om in dit kader te worden beschermd. Verder wordt in dit deel van de gemeente de grenswaarden voor de luchtkwaliteit niet overschreden. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor het uitvoeren van het plan.

4.2 Watertoets

Het waterbeleid is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. In het Waterbeheerplan 2016-2021 van Waterschap Rijn en IJssel staat het beleid beschreven op een drietal hoofdthema's.
Voor het thema Veiligheid is bescherming tegen hoog water op de rivieren het speerpunt. Het functioneren van de primaire en regionale waterkeringen staat hierbij centraal.
Het thema Watersysteembeheer is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie 'Vasthouden - Bergen - Afvoeren'. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt 'stand still - step forward'. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst.
Voor het thema Waterketenbeheer streeft Waterschap Rijn en IJssel naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.

Ruimtelijke ordening en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is meer ruimte nodig voor het waterbeheer van de toekomst. Ook op andere terreinen, zoals recreatie, wonen en landbouw speelt water een centrale rol. Het waterschap wil in het watertoetsproces vroegtijdig meedenken over de rol van het water in de ruimtelijke ontwikkeling en wil samen met de gemeente op zoek naar de bijdrage die water kan leveren aan de verbetering van de leefomgeving.

Watertoetstabel

Thema   Toetsvraag   Relevant  
Riolering en Afvalwaterketen   1. Is er toename van het afvalwater (DWA)?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap?  
Ja
Nee

Nee  
Wateroverlast (oppervlaktewater)
 
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak?
2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?  
Ja

Ja

Nee  

Riolering en Afvalwaterketen

De hoeveelheid afvalwater neemt door de ontwikkelingen in dit plan toe. Het afvalwater wordt afgevoerd naar het gemengd stelsel van Aalten. Regenwater wordt niet afgevoerd via het riool (zie thema wateroverlast).

Wateroverlast

Door de ontwikkeling binnen het plangebied neemt het verhard oppervlak niet toe. Om wateroverlast, kwantitatief en kwalitatief, nu en in de toekomst te voorkomen wordt het regenwater niet afgevoerd naar het rioolstelsel maar volgens de trits vasthouden - bergen – afvoeren behandeld. Het plan biedt mogelijkheden voor infiltratie op eigen terrein. Op de kavels moet worden uitgegaan van een bergingscapaciteit van minimaal 40 mm per vierkante meter verhard oppervlak. Een bovengrondse overloop/passage naar de openbare weg is mogelijk.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

In een realisatieovereenkomst is vastgelegd dat de realisatie van dit plan voor rekening en risico van de ontwikkelende partij komt, inclusief het planschaderisico. Het kostenverhaal is hiermee geregeld waarmee het plan economisch uitvoerbaar is.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.2.1 Inspraak

Gezien de beperkte omvang en impact van de ontwikkeling is er geen (verkort) inspraaktraject ingesteld.

5.2.2 Vooroverleg

Het Waterschap Rijn en IJssel heeft op 28 juli 2017 laten weten geen opmerkingen te hebben.

5.3 Procedure

5.3.1 Ontwerpfase

Het ontwerpwijzigingsplan is gepubliceerd op 18 juli 2017 en heeft met ingang van 21 juli 2017 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.

Hoofdstuk 6 Plansystematiek

6.1 Het digitale bestemmingsplan

Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm ook vastgesteld, tegelijk met een volledige analoge verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend. Het Bro laat echter de feitelijke digitale werkwijze voor een groot gedeelte over aan een ministeriële regeling, de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, met de daarbij behorende standaarden. Het gaat daarbij om de inrichting, de vormgeving, de verbeelding, de beschikbaarstelling, de authenticiteit, de integriteit, de volledigheid, de vaststelling en de bekendmaking van de digitale ruimtelijke informatie. De meest relevante standaard van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 wordt hieronder kort toegelicht.
De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. Dit om de gewenste vergelijkbaarheid zeker te stellen. De standaarden hebben geen betrekking op de toelichting van het bestemmingsplan. De toelichting maakt immers geen deel uit van het bestemmingsplan. Wel dient het bestemmingsplan van een toelichting vergezeld te gaan. Het bestemmingsplan zelf bestaat uit een verzameling geografisch bepaalde objecten, die zijn opgeslagen in een digitaal ruimtelijk informatiesysteem en die te raadplegen zijn via een interface, zoals een website. De objecten zijn voorzien van bestemmingen met bijbehorende doeleinden en regels.

6.2 Planopzet

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

1. Inleidende regels;

2. Bestemmingsregels;

3. Algemene regels;

4. Overgangs- en slotregels.

In het navolgende worden de regels per hoofdstuk toegelicht.

6.2.1 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.

6.2.1.1 Begrippen

Dit artikel bevat de definities van de in de regels gebruikte begrippen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd.

6.2.1.2 Wijze van meten

In artikel 2 wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden bij het beoordelen of de maatvoering in overeenstemming is met de regels. Ook hier is aansluiting gezocht bij de standaard (meet)regels uit de SVBP 2012. Onderstaand is een voorbeeld opgenomen m.b.t. de interpretatie van de goot- en bouwhoogte van een gebouw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.UP00003-VG01_0005.jpg"

Voor de bepaling van de goothoogte van een gebouw wordt, indien er sprake is van een lage en hoge druiplijn, uitgegaan van de onderste druiplijn voor het bepalen van de ‘goothoogte’. De bovenste druiplijn wordt aangemerkt als de ‘bouwhoogte’ (zie voorbeelden D en G). Met deze interpretatie wordt aangesloten bij jurisprudentie hieromtrent van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State.

6.2.2 Algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied.

6.2.2.1 Anti-dubbeltelregel

De anti-dubbeltelregel is opgenomen om ervoor te zorgen dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing wordt gelaten.

6.2.2.2 Algemene bouwregels

Dit artikel regelt enkele aspecten met betrekking tot algemene bouwregels.

6.2.2.3 Algemene gebruiksregels

Dit artikel regelt enkele aspecten met betrekking tot het gebruik van gronden.

6.2.2.4 Algemene aanduidingsregels

Dit artikel regelt enkele aspecten met betrekking tot de gebruikte aanduidingen.

6.2.2.5 Algemene afwijkingsregels

Door middel van de algemene afwijkingsbevoegdheid kunnen burgemeester en wethouders bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsplanregels voor onder andere geringe overschrijding van bepaalde bouwregels, alsmede voor kunstobjecten, bouwwerken van openbaar nut, telecommunicatievoorzieningen enzovoort. Deze bevoegdheid vergroot de flexibiliteit van het plan.

6.2.2.6 Algemene wijzigingsregels

In dit artikel is opgenomen aan welke voorwaarden moet worden voldaan ingeval gebruik gemaakt wordt van de wijzigingsmogelijkheden.

6.2.2.7 Algemene procedureregels

In dit artikel is de procedure beschreven die gevolgd moet worden bij een uitwerking of wijziging van het plan, dan wel het stellen van nadere eisen.

6.2.3 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 4 bevat regels omtrent overgangsrecht en de slotregel. Deze gelden voor het hele plangebied.

6.2.3.1 Overgangsrecht

Dit artikel regelt ten aanzien van gebouwen en van gebruik dat bestaande gebouwen of bestaand gebruik dat afwijkt van het plan, onder voorwaarden mag worden voortgezet.

6.2.3.2 Slotregel

In dit artikel staat de naam van het bestemmingsplan.