Plan: | Bosweg 1 Aalten |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | omgevingsvergunning |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0197.OV00029-VG01 |
Voor een agrarisch bouwperceel aan de Bosweg 1 is een aanvraag om omgevings- vergunning ingediend voor de nieuwbouw van een agrarische bedrijfswoning, om en nabij ter plaatse van de rode druppel op onderstaand kaartfragment.
Op het agrarisch bedrijf wordt een melkrundveehouderij geëxploiteerd.
Voor het bedrijf is een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming verleend met een volgende omvang:
Op dit gekoppelde agrarisch bouwperceel/gezinsbedrijf zijn in totaal reeds drie bedrijfswoningen aanwezig, die door de verschillende generaties worden bewoond.
Twee van de woningen zijn op enige afstand gelegen (ca. 100 m).
Eén van deze woningen wordt aan de woningvoorraad onttrokken.
Oorspronkelijk is in dit geval sprake van twee afzonderlijke agrarische bedrijven. In de loop van de tijd zijn deze samengevoegd. In bestemmingsplan technische zin zijn de agrarische bouwpercelen in de loop van de tijd ook aan elkaar gekoppeld.
In verband met de continuïteit/het dagelijks toezicht is gevraagd of medewerking kan worden verleend aan een nieuwe bedrijfswoning direct bij het bedrijf.
Het gemeentebestuur is daartoe in dit geval bereid –ook gelet op de sociale omstandigheden- onder voorwaarde dat het aantal bedrijfswoningen op dit bouwperceel gelijk blijft. Eén bestaande woning wordt ingezet ten behoeve van recreatieve bewoning als nevenactiviteit bij het agrarisch bedrijf.
Verder blijft sprake van een logische bebouwingsopzet van dit agrarisch bouwperceel. De afspraak is verder gemaakt dat de bestaande bedrijfswoning op deze huisplaats op termijn wordt gesloopt.
Voor deze locatie geldt volgens de provinciale omgevingsverordening als gebiedskwaliteit de aanduiding 'Nationaal landschap'.
Echter er wordt gebouwd binnen de contouren van een onherroepelijk agrarisch bouwperceel en het gaat om een bestaande functie (een rundveebedrijf).
Aan de gebiedskwaliteiten wordt ten opzichte van het geldende planologisch regime geen afbreuk gedaan. Bebouwing binnen een agrarisch bouwvlak is immers bij recht toegestaan.
Het waterbeleid van Rijk en provincie is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. In het Waterbeheerplan 2016-2021 van Waterschap Rijn en IJssel staat het beleid beschreven op een drietal hoofdthema's. Voor het thema Veiligheid is bescherming tegen hoog water op de rivieren het speerpunt. Het functioneren van de primaire en regionale waterkeringen staat hierbij centraal. Het thema Watersysteembeheer is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie 'Vasthouden - Bergen - Afvoeren'. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt 'stand still - step forward'. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst. Voor het thema Waterketenbeheer streeft Waterschap Rijn en IJssel naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.
Ruimtelijke ordening en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is meer ruimte nodig voor het waterbeheer van de toekomst. Ook op andere terreinen, zoals recreatie, wonen en landbouw speelt water een centrale rol. Het waterschap wil in het watertoetsproces vroegtijdig meedenken over de rol van het water in de ruimtelijke ontwikkeling en wil samen met de gemeente op zoek naar de bijdrage die water kan leveren aan de verbetering van de leefomgeving.
HOOFDTHEMA'S
Veiligheid
1. Ligt in of binnen 20 meter vanaf het plangebied een waterkering? (primaire waterkering, regionale waterkering of kade): Neen
2. Ligt het plangebied in een waterbergingsgebied of winterbed van een rivier? Neen
Riolering en Afvalwaterketen
1. Is de toename van het afvalwater (DWA) groter dan 1 m3/uur? Neen
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ? Neen
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap? Neen
Wateroverlast (oppervlaktewater)
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 2500 m2? Neen
2. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 500 m2? Neen
3. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? Ja
4. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes? Nee
Oppervlaktewasaterkwaliteit
1. Wordt vanuit het plangebied (hemel)water op oppervlaktewater geloosd? Nee
Grondwateroverlast
1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond? Nee
2. Is in het plangebied sprake van kwel? Nee
3. Beoogt het plan dempen van perceelsloten of andere wateren? Nee
Grondwaterkwaliteit
1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking? Nee
Inrichting en beheer
1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap? Neen
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel? Nee
Volksgezondheid
1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde stelsel?
2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)? Nee
Natte natuur
1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ? Nee
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water? Nee
3. Bevindt het plangebied zich in beschermingszones voor natte natuur? Nee
4. Bevindt het plangebied zich in een Natura 2000-gebied? Nee
Verdroging
1. Bevindt het plangebied zich in een TOP-gebied? Nee
Recreatie
1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? Nee
Cultuurhistorie
1 Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? Nee
Uit bovengenoemde watertoetstabel blijkt dat er geen relevante thema's zijn die nader dienen te worden bekeken.
Ten behoeve van de realisatie van het project is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld.
Deze onderbouwing is als in de bijlage opgenomen met als titel 'Ruimtelijke onderbouwing'.
Naar het oordeel van het gemeentebestuur zijn de ruimtelijke aspecten voldoende uitgewerkt en kan er in dit geval worden gesproken van een goede ruimtelijke ordening.
Door de aanvrager is het plan reeds bekend gemaakt in de directe omgeving. Het gemeentebestuur vindt dat hij als eerste verantwoordelijk is voor het verkrijgen van draagvlak.
Formele inspraak wordt in dit geval niet nodig bevonden. Wel kunnen in het kader van deze procedure zienswijzen aan het gemeentebestuur kenbaar worden gemaakt.
Ook kan bij de gemeenteraad worden ingesproken op het moment dat het gemeente-
bestuur besluit een algemene verklaring van geen bedenkingen voor dit project af te geven.
In artikel 6.18 van het Besluit omgevingsrecht is voor deze omgevingsvergunning (artikel 2.12. eerste lid a, onder 3) overeenkomstig artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) van toepassing.
Op grond van artikel 3.1.1 Bro dient bij de voorbereiding van een dergelijk project overleg te worden gevoerd met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
In het tweede lid van artikel 3.1.1 Bro is aangegeven dat in bepaalde gevallen van het vooroverleg kan worden afgezien. In dit geval zijn geen belangen van de provincie Gederland aan de orde.
Het waterschap Rijn en IJssel heeft belang bij een goede behandeling van het afval- en hemelwater. Dit is in dit plan gewaarborgd. Het hemelwater wordt in de bodem geïnfiltreerd. Vooroverleg in het kader van artikel 3.1.1. Bro is dan ook niet noodzakelijk.
Beide diensten kunnen reageren op het ontwerpplan.
Het ontwerp van het besluit heeft met ingang van 6 mei 2021 gedurende een termijn van zes weken ter visie gelegen.
Gedurende deze termijn is er geen zienswijze ingediend tegen het ontwerp van het plan.
Onder die omstandigheden kan de 'voorlopige' verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad worden aangemerkt als een 'definitieve' verklaring van geen bedenkingen.
Burgemeester en wethouders hebben de omgevingsvergunning voor de bouw van de agrarische bedrijfswoning verleend.
Deze is als bijlage Besluit omgevingsvergunning opgenomen.