Plan: | Kern Dinxperlo 2012, Raadhuisstraat - Kwikkelstraat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0197.BP00084-VG01 |
Het perceel Raadhuisstraat 13 in Dinxperlo is al lange tijd in beeld voor herontwikkeling. In 2006 is er een bouwvergunning (met vrijstelling artikel 19, lid w WRO) verleend voor een complex met daarin maximaal 10 appartementen, zakelijke dienstverlening op de begane grond en een parkeerkelder.
Deze beoogde ontwikkeling sluit niet aan op de woonbehoefte/-vraag waardoor het plan niet tot uitvoering komt. Gezien de stedenbouwkundige context en de verwachtte vraag vanuit de markt naar grondgebonden woningen rondom het centrum heeft de eigenaar gevraagd medewerking te verlenen aan een herontwikkeling met maximaal vijf grondgebonden woningen.
De locatie ligt ten zuidoosten van het centrum van Dinxperlo. Op onderstaande luchtfoto is het projectgebied rood omlijnd. In dit bestemmingsplan wordt het perceel Hogestraat 72 eveneens meegenomen.
In het geldende bestemmingsplan Kern Dinxperlo 2012 is het perceel Raadhuisstraat 13 bestemd tot 'Wonen-Gestapeld'. Binnen deze bestemming zijn maximaal 10 wooneenheden mogelijk. Op de begane grond zijn de functies dienstverlening en kantoren toegestaan.Een fragment van dit bestemmingsplan is hieronder opgenomen:
Het bestaande woon-/winkelpand Raadhuisstraat 13 verpaupert en er is geen zicht op realisatie van het appartementengebouw. Het perceel ligt op een aantrekkelijke locatie in het centrum. Een herontwikkeling is vanuit ruimtelijk oogpunt gewenst.
De directe omgeving kenmerkt zich door bebouwing met een individueel karakter met zorgvuldige detaillering. Het beeld wordt bepaald door (historische) gevels met een variatie in hoogte en dakvormen. In de Raadhuisstraat volgt de bebouwing de straat en staan de voorgevels merendeels direct aan de straat, de meeste panden zijn twee bouwlagen met kap, waarvan de nokrichting verschilt. Dit leidt tot een compacte bebouwingsstructuur.
In de Kwikkelstraat wordt het beeld bepaald door statige woningen op ruime, groene kavels.
Het plan is afgestemd op deze omgevingskenmerken: er komen vier half-vrijstaande woningen aan de Raadhuisstraat met een verspringende rooilijn als overgang richting de Kwikkelstraat. Beide bouwmassa's verschillen van elkaar qua kapvorm en richting, detaillering en gevelindeling. Aan de Kwikkelstraat komt één vrijstaande woning die aansluit op het straatbeeld.
Op onderstaande afbeelding is de verkavelingssuggestie te zien:
Hogestraat 72
In dit bestemmingsplan is ook het perceel Hogestraat 72 opgenomen dat ook in eigendom is van exploitant. Dit perceel is in het geldende bestemmingsplan Kern Dinxperlo 2012 bestemd tot 'Wonen' met een functieaanduiding 'detailhandel'.
Met dit bestemmingsplan vervalt de aanduiding 'detailhandel'. Dit sluit aan bij de uitgangspunten van onder meer de Kernenfoto's om het kernwinkelgebied te verkleinen.
Dit hoofdstuk beschrijft -voor zover relevant- de provinciale-, regionale- en/of gemeentelijke beleidsnota's.
De Omgevingsvisie richt zich formeel op de komende tien jaar, maar biedt ook een doorkijk aan Gelderland op de langere termijn. Veel maatschappelijke vraagstukken zijn zo complex dat alleen een gezamenlijke inzet succesvol kan zijn. In de omgevingsvisie zijn de opgaven voor Gelderland daarom in nauwe samenwerking met partners uitgedacht. Daarbij kijken de provincie en partners vanuit een integraal en internationaal perspectief naar Gelderland. Met deze bestuurlijke strategie kunnen voor Gelderland toekomstbestendige keuzes gemaakt worden.
De provincie heeft in de Omgevingsvisie twee doelen gedefinieerd. Het zijn doelen die de rol en kerntaken van de provincie als middenbestuur benadrukken.
Om deze doelen in beleid te vertalen, hanteert de provincie drie aandachtsgebieden: Dynamisch, Mooi en Divers Gelderland. Ontwikkelingen in Gelderland wil de provincie benaderen vanuit elk van deze drie perspectieven, die elkaar aanvullen:
Toetsing
Het plangebied ligt binnen bestaand stedelijk gebied. Een bestaand, vervallen pand wordt vervangen door nieuwe grondgebonden woningen die passen in de stedenboudkundige context. Deze beoogde ontwikkeling past in het provinciale ruimtelijke beleid.
De provincie beschikt over verschillende instrumenten waarmee zij haar ambities realiseert. De verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch gewaarborgd is. De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, mobiliteit en bodem. De Omgevingsverordening geeft alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving.
Toetsing
De met dit bestemmingsplan beoogde ontwikkeling is niet strijdig met de omgevingsverordening.
Op 16 februari 2016 heeft de gemeenteraad de lokale Uitwerking van de Regionale Woonagenda 2016-2025 vastgesteld. Deze woonagenda is onder andere opgesteld op basis van de regionale woningmarktmonitoring, de resultaten van het Achterhoeks woonwensen en leefbaarheidsonderzoek (AWLO) en de uitkomsten uit het lokale project Kernenfoto's. In deze Woonagenda is aangegeven dat de woningbouwplanning in overeenstemming gebracht moet worden met de behoefte aan woningen tot 2025.
Op basis van de regionale en lokale Woonagenda zijn er minder nieuwe woningen nodig dan was voorzien. De gemeenteraad heeft op 23 mei 2017 de Woningbouwplanning Aalten 2017 vastgesteld. Deze planning bevat beleid waarmee het aantal nieuw te bouwen woningen wordt teruggebracht. In deze Woningbouwplanning is het 'stoplichtmodel' toegepast. Via dit model is nagegaan welke nieuwbouwplannen doorgezet kunnen worden (groen), welke voor herprogrammering in aanmerking komen of uitgesteld moeten worden (oranje) en welke gestopt (rood) moeten worden. In de Woningbouwplanning is de locatie Heesenhof (met 10 appartementen) in de categorie rood ingedeeld. Het plan voor de grondgebonden woningen beschouwen we als een nieuw plan. Binnen de Woningbouwplanning is ruimte gecreëerd voor transformaties van centrumlocaties. Deze locatie valt ook als zodanig aan te merken. De vier extra woningen (1 bestaande woning wordt gesloopt) komen ten laste van deze transformatieruimte.
Toetsing
Het plan voor de grondgebonden woningen wordt beschouwd als een nieuw plan. Binnen de Woningbouwplanning Aalten 2017 is er ruimte gecreëerd voor transformaties van centrumlocaties. Deze locatie valt ook als zodanig aan te merken. De vier extra woningen (1 bestaande woning wordt gesloopt) komen ten laste van deze transformatieruimte.
Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) worden de waterhuishoudkundige aspecten betrokken in ruimtelijke plannen en afwijkingsbesluiten van die ruimtelijke plannen.
Het waterbeleid van het Waterschap Rijn en IJssel is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. In het Waterbeheerplan 2016-2021 staat het beleid beschreven op een drietal hoofdthema's. Voor het thema Veiligheid is bescherming tegen hoog water op de rivieren het speerpunt. Het functioneren van de primaire en regionale waterkeringen staat hierbij centraal. Het thema Watersysteembeheer is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie 'Vasthouden - Bergen - Afvoeren'. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt 'stand still - step forward'. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst. Voor het thema Waterketenbeheer streeft Waterschap Rijn en IJssel naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.
Waterschap Rijn en IJssel heeft een watertoetstabel ontwikkeld waarmee met een aantal vragen in beeld te brengen is welke wateraspecten relevant zijn en met welke intensiteit het watertoetsproces doorlopen dient te worden. De vragen zijn gericht op de locatie van de ruimtelijke ontwikkeling en welke veranderingen er mogelijk worden gemaakt. Een handig hulpmiddel voor het in beeld brengen van beleidsopgaven is de Wateratlas van de provincie Gelderland. Voor de waterschapsgerelateerde onderwerpen heeft u een kaart van uw contactpersoon bij het waterschap ontvangen.
Watertoetstabel
Thema | Toetsvraag | Relevant | Intensiteit |
Veiligheid |
1. Ligt in of binnen 20 meter vanaf het plangebied een waterkering? (primaire waterkering, regionale waterkering of kade) 2. Ligt het plangebied in een waterbergingsgebied of winterbed van een rivier? |
Nee Nee |
2 2 |
Riolering en Afvalwaterketen | 1. Is de toename van het afvalwater (DWA) groter dan 1m3/uur? 2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ? 3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI of rioolgemaal van het waterschap? |
Nee Nee Nee |
2 1 1 |
Wateroverlast (oppervlakte- water) |
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 2500m2? 2. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 500m2? 3. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? 4. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes? |
Nee Nee Ja Nee |
2 1 1 1 |
Oppervlakte- waterkwaliteit |
1. Wordt vanuit het plangebied (hemel)water op oppervlaktewater geloosd? |
Nee |
1 |
Grondwater- overlast |
1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond? 2. Is in het plangebied sprake van kwel? 3. Beoogt het plan dempen van perceelsloten of andere wateren? 4. Beoogt het plan aanleg van drainage? |
Nee Nee Nee Nee |
1 1 1 1 |
Grondwater- kwaliteit |
1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking? | Nee | 1 |
Inrichting en beheer | 1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap? 2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel? |
Nee Nee |
1 2 |
Volksgezond- heid |
1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde stelsel? 2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)? |
Nee Nee |
1 1 |
Natte natuur | 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ? 2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water? 3. Bevindt het plangebied zich in beschermingszones voor natte natuur? 4. Bevindt het plangebied zich in een Natura 2000-gebied? |
Nee Nee Nee Nee |
2 2 1 1 |
Verdroging | 1. Bevindt het plangebied zich in een TOP-gebied? | Nee | 1 |
Recreatie | 1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? | Nee | 2 |
Cultuurhistorie | 1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? | Nee | 1 |
# de intensiteit van het watertoetsproces is afhankelijk van de antwoorden op bovenstaande vragen. Als er op een categorie 2 vraag een 'ja' is geantwoord is een uitgebreide watertoets noodzakelijk. Is er op geen van de categorie 2 vragen een 'ja' geantwoord dan kan een verkorte watertoets doorlopen worden. Als er alleen met 'nee' is geantwoord dan is het RO-plan waterhuishoudkundig niet van belang en hoeft er geen wateradvies bij het waterschap gevraagd te worden.
Wateroverlast (oppervlaktewater)
Door de ontwikkelingen in het plangebied neemt het verhard oppervlak nauwelijks toe. Daarnaast is het mogelijk om ook bestaand verhard oppervlak af te koppelen van het rioolstelsel zodat de kans op wateroverlast door toekomstige regenbuien wordt verminderd.
Om wateroverlast te voorkomen wordt het hemelwater niet afgevoerd naar het rioolstelsel maar volgens de trits vasthouden - bergen – afvoeren behandeld. Het plan biedt mogelijkheden voor infiltratie op eigen terrein. Op de kavels moet worden uitgegaan van een bergingscapaciteit van minimaal 40 mm per vierkante meter verhard oppervlak. Een bovengrondse overloop/passage naar de openbare weg is mogelijk.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met natuurwaarden in en om het plangebied. Het is noodzakelijk om het plangebied ecologisch te beoordelen in het kader van Wet natuurbescherming.
Bij de voorbereiding van het plan voor het appartementencomplex is een natuurtoets uitgevoerd. Daaruit is gebleken dat de locatie niet is gelegen in de invloedssfeer van beschermde natuurgebieden. Hoewel dit onderzoek gedateerd is, is deze situatie niet gewijzigd omdat er in en om het gebied geen wijzigingen zijn opgetreden wat betreft natuurgebieden.
Uit de quickscan is destijds ook naar voren gekopmen dat in het pand mogelijk vleermuizen aanwezig zijn. Bij de sloop van het pand moet dit nader onderzocht worden en moet er zonodig een ontheffing worden aangevraagd op basis van de Wet natuurbescherming.
Voor de locatie is een Inventariserend Veldonderzoek uitgevoerd, het Verkennend bodemonderzoek "Archeologisch onderzoek Raadhuisstraat 13 te Dinxperlo", Inventariserend Veldonderzoek , projectnummer 215786 d.d. 29 maart 2007, uitgevoerd door Grontmij. Dit onderzoeksrapport is als bijlage bijgevoegd.
De kans op het aantreffen van archeologische waarden is klein, vervolgonderzoek is niet noodzakelijk. Voor het plangebied is geen archeologisch voorbehoud ten aanzien van de geplande ontwikkeling.
Voor de beoogde ontwikkeling is een bodemtoets uitgevoerd die hieronder is opgenomen:
Algemeen
Voor de informatievoorziening maken wij gebruik van de gegevens uit het project Landsdekkend Beeld 2005 en de onderzoeksgegevens uit ons bodeminformatiesysteem GeoBIS. In het project Landsdekkend Beeld 2005 zijn alle bodembedreigende activiteiten uit het verleden geïnventariseerd en in het onderstaande overzicht als groene blokjes ingetekend. In de overzichtstekening zijn ook de onderzoeklocaties als paarse vlakken opgenomen.
Bodem informatie uit GeoBIS (gemeentelijk bodeminformatie systeem)
Toelichting:
Paars vlak is een onderzoekslocatie
Groen vlak: historische bodembedreigende activiteit vastgelegd in het Hbb aalten
In tabel 1 vindt u een omschrijving van de aanwezige bodembedreigende activiteiten.
In de tabel 2 'Bodemonderzoeken' zijn de bodemonderzoeken voor de locatie en de directe omgeving vermeld.
In tabel 3 'Actuele milieuvergunningen' wordt een overzicht gegeven van de op dit moment geldende milieuvergunningen.
Tabel 4 'Saneringsgevallen' geeft vervolgens aan of de locatie en/of de directe omgeving van de locatie geregistreerd staan als 'Geval van bodemverontreiniging' bij de Provincie Gelderland.
Vervolgens wordt op basis van de beschikbare gegevens een beoordeling gegeven of aanvullend bodemonderzoek noodzakelijk is.
Beoordeling project locatie:
Tabel 1: Historische bodembedreigende activiteiten.
Locatie | Hbb code | omschrijving |
Raadhuisstraat 13 | C0219000209 | Ondergrondse HBO-tank |
Raadhuisstraat 9 | C0219000276 | Ondergrondse HBO-tank |
Raadhuisstraat 5 | C0219000207 | Machine fabriek voor leer, lederwaren en schoeiselindustrie |
Raadhuisstraat 9 | C0219000276 | Ondergrondse HBO tank gesaneerd met KIWA certificaat |
Tabel 2: Bodemonderzoeken
Locatie | bodemonderzoek | kenmerk | Datum rapport |
Raadhuisstraat 13 ev | Verkennend bodemonderzoek Fugro Milieuconsult | D-1611/110 | 1996 |
Raadhuisstraat 13 ev | Econsultancy Aanvullend bodemonderzoek | 4122495 | 27-01-2005 |
Beoordeling bodemonderzoeken:
Verkennend bodemonderzoek Fugro Milieuconsult
In de licht en matig puinhoudende grond is een PAK verontreiniging aangetoond.
Rood gedeelte is sterk en geel is een matige PAK verontreiniging aangetroffen. Op het overige terrein is een lichte verontreiniging aangetroffen.
In 1993 zijn de 2 tanks gesaneerd met een KIWA certificaat en verwijderd.
Aanvullend bodemonderzoek Raadhuisstraat 13 ev;
De bodemkwaliteit bij de tanks is analytisch onderzocht:
Bij de voormalige dieseltank 1 m3 (Zie B01) is geen verontreiniging met minerale olie of aromaten in de bodem geconstateerd.
Bij de voormalige HBO tank (Zie C01) is een lichte verontreiniging met minerale olie gemeten.
PAK:(kool/teerdeeltjes)
Spot (rood) ernstig verontreinigd met PAK. De hoeveelheid ernstig verontreinigde grond wordt geschat op 2 m3. Deze grond is zwak puin en kolengruishoudend.
Spot (geel) matig verontreinigd met PAK. De hoeveelheid matig verontreinide grond wordt geraamd op 20 m3. In deze spot is behalve kolengruis en puin ook een witte aslaag met een dikte van ca 0,5 m waargenomen.
Het overige terrein is licht verontreinigd met PAK. (voldoet aan Wonen)
Tabel 3: Actuele milieuvergunningen
Locatie | Soort inrichting | Datum vergunning |
nvt |
Tabel 4: Saneringsgevallen
Gevalscode bij de Provincie | |
nvt |
De betreffende percelen worden op basis van de kaart ingedeeld in de bodemkwaliteitszone:
Bodemkwaliteitskaart (Bkk):
De bodemkwaliteitskaart voor de gemeente Aalten is vastgelegd in de rapportage Bodemkwaliteitskaart Regio Achterhoek, kenmerk 11 K054 d.d. 24-10-2011 van adviesbureau CSO. De bodemkwaliteitskaart is op 1 juli 2012 door burgemeester en wethouders vastgesteld en geldt alleen voor onverdachte locaties.
De betreffende percelen worden op basis van de kaart ingedeeld in de bodemkwaliteitszone: “Wonen”. Deze kwaliteitszone geeft aan dat de bovengrond duurzaam geschikt is voor Wonen (0-0,5 m-mv). Voor de ondergrond is een kwaliteit AW(schoon) vastgesteld (vanaf 0,5 m–mv)
Advies:
Het Plan van Aanpak wordt opgesteld, een verkennend asbestonderzoek wordt uitgevoerd. Bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt dit nader getoetst.
Wanneer in een plan nieuwe geluidsgevoelige ruimten, zoals woningen, worden gerealiseerd, stelt de Wet geluidhinder (Wgh) de verplichting akoestisch onderzoek uit te voeren naar de geluidsbelasting op de nieuwe woningen ten gevolge van omliggende wegen. Deze geluidsbelasting mag de voorkeursgrenswaarde niet overschrijden. Op basis van Wgh moet bij ruimtelijke ontwikkelingen waarin een bestemmingsplan voorziet rekening worden gehouden met vier geluidsbronnen: wegverkeers-, railverkeers-, industrie- en luchtverkeerslawaai. In dit geval is alleen de geluidsbron wegverkeerslawaai relevant. Rondom het plangebied liggen wegen waar een snelheidslimiet van 30 km/u geldt. In dat geval is onderzoek volgens de Wet geluidhinder niet verplicht. Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
In of in de directe omgeving van het plangebied zijn geen bedrijven of functies gelegen die een risico vormen in het kader van externe veiligheid. Ook zijn er geen wegen die zijn aangewezen als route voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook is geen sprake van hoogspanningsleidingen, hoge druk aardgasleiding of buisleidingen of andersoortige leidingen die een risico vormen.
In dit deel van de gemeente Aalten worden de grenswaarden voor de luchtkwaliteit niet overschreden. Het aspect luchtkwaliteit vormt dan ook geen belemmering voor het uitvoeren van het plan.
In een exploitatieovereenkomst is vastgelegd dat de realisatie van dit plan voor rekening en risico van de ontwikkelende partij komt, inclusief het planschaderisico. Het kostenverhaal is hiermee geregeld waarmee het plan economisch uitvoerbaar is.
Op 14 februari 2017 is de vooraankondiging dat het bestemmingsplan wordt gewijzigd gepubliceerd. Er is gelegenheid voor inspraak geboden. Het plan was te bekijken via de website en kon tijdens openingstijden worden ingezien in het gemeentekantoor (Hofstraat 8 Aalten). Iedereen kon vóór 1 maart 2017 een reactie indienen. Er zijn geen reacties ingediend.
Er zijn twee vooroverlegreacties ontvangen. Het Waterschap Rijn en IJssel heeft op 19 april 2017 laten weten geen op- of aanmerkingen te hebben op het plan.
De Provincie Gelderland heeft op 22 mei 2017 aangegeven dat met het plan geen provinciale belangen in het geding zijn en dat er geen reden is een zienswijze in te brengen. In de reactie wordt gevraagd om het meest actuele provinciale beleid aan te halen. Dit is in de toelichting van het plan (hfd 3) aangepast.
Het ontwerpwijzigingsplan is gepubliceerd op 11 april 2017 en heeft met ingang van 12 april 2017 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.
Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm ook vastgesteld, tegelijk met een volledige analoge verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend. Het Bro laat echter de feitelijke digitale werkwijze voor een groot gedeelte over aan een ministeriële regeling, de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, met de daarbij behorende standaarden. Het gaat daarbij om de inrichting, de vormgeving, de verbeelding, de beschikbaarstelling, de authenticiteit, de integriteit, de volledigheid, de vaststelling en de bekendmaking van de digitale ruimtelijke informatie. De meest relevante standaard van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 wordt hieronder kort toegelicht.
De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. Dit om de gewenste vergelijkbaarheid zeker te stellen. De standaarden hebben geen betrekking op de toelichting van het bestemmingsplan. De toelichting maakt immers geen deel uit van het bestemmingsplan. Wel dient het bestemmingsplan van een toelichting vergezeld te gaan. Het bestemmingsplan zelf bestaat uit een verzameling geografisch bepaalde objecten, die zijn opgeslagen in een digitaal ruimtelijk informatiesysteem en die te raadplegen zijn via een interface, zoals een website. De objecten zijn voorzien van bestemmingen met bijbehorende doeleinden en regels.
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
1. Inleidende regels;
2. Bestemmingsregels;
3. Algemene regels;
4. Overgangs- en slotregels.
In het navolgende worden zonodig de regels per hoofdstuk toegelicht.
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.
Dit artikel bevat de definities van de in de regels gebruikte begrippen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd.
In artikel 2 wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden bij het beoordelen of de maatvoering in overeenstemming is met de regels. Ook hier is aansluiting gezocht bij de standaard (meet)regels uit de SVBP 2012. Onderstaand is een voorbeeld opgenomen m.b.t. de interpretatie van de goot- en bouwhoogte van een gebouw.
Voor de bepaling van de goothoogte van een gebouw wordt, indien er sprake is van een lage en hoge druiplijn, uitgegaan van de onderste druiplijn voor het bepalen van de ‘goothoogte’. De bovenste druiplijn wordt aangemerkt als de ‘bouwhoogte’ (zie voorbeelden D en G). Met deze interpretatie wordt aangesloten bij jurisprudentie hieromtrent van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State.