direct naar inhoud van Artikel 3 Tuin
Plan: Kern Barlo 2010, herziening 2013 (woningbouw Markerinkdijk)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0197.BP00066-OH01

Artikel 3 Tuin

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en erven, met de daarbij behorende in- en uitritten en paden, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bebouwing

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

a. aan de voorgevel van een woning gebouwde bijbehorende bouwwerken waarbij de naar de weg gekeerde bouwgrens overschreden wordt;
b. overkappingen;
c. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;

3.2.2 Aan de voorgevel gebouwde bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van de in lid 3.2.1 sub a genoemde aangebouwde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

a. de diepte mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
b. de breedte mag niet meer bedragen dan 2/3 van de breedte van de voorgevel van de woning;
c. de bebouwing mag niet hoger zijn dan de bovenkant van de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,3 m;
d. indien de bestaande diepte, breedte of hoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk meer bedraagt dan toegestaan op grond van sub a t/m c, dan geldt de bestaande diepte, breedte of hoogte als maximum.

3.2.3 Overkappingen

Voor het bouwen van de in lid 3.2.1 sub b genoemde overkappingen gelden de volgende bepalingen:

a. overkappingen mogen tot maximaal 1,5 m voor (het verlengde van) de voorgevel worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen aan de voorgevel van het hoofdgebouw niet zijn toegestaan;
b. de bouwhoogte van de overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m. dan wel de bovenkant van de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,3 m

3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Voor het bouwen van de in lid 3.2.1 sub c genoemde bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 meter mag bedragen;
b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 meter bedragen.