direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied Aalten, Landgoed De Wolboom
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0197.BP00057-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

plan

Het bestemmingsplan 'Buitengebied Aalten, Landgoed De Wolboom' met identificatienummer NL.IMRO.0197.BP00057-VG01 van de gemeente Aalten;

bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen; 

de verbeelding

De analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;

aanbouw

Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een ander gebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van dat andere gebouw en daaraan in architectonisch opzicht ondergeschikt is;

aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

aan huis gebonden bedrijf

Het beroepsmatig verlenen van diensten c.q het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie behouden blijft, door de gebruik(st)er van de woning;

aan huis gebonden beroep

Het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op zakelijk (niet zijnde detailhandel), maatschappelijk, juridisch, administratief, persoonlijk, medisch, therapeutisch, kunstzinnig dan wel ontwerptechnisch gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning met daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, door de gebruik(st)er van de woning;

afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels

Een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

bebouwingspercentage

Een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel, bouwvlak of aanduidingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

bestaand

Op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan aanwezig(e):

  • bij bouwwerken:
    bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestonden of in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of krachtens die wet gegeven voorschriften;
  • bij gebruik:
    gebruik dat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan, voor zover betrekking hebbend op het desbetreffende gebruik, bestond;

bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak;

bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

bouwgrens

De grens van een bouwvlak;

bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel;

bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

extensieve (dag)recreatie

Recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen;

gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

landschapswaarden

de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht;

omgevingsvergunning

Een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

ondergronds bouwen

Het bouwen en in gebruik nemen van voor mensen toegankelijke ruimte(n) onder peil;

openlijke prostitutie

Het openlijk, op of vanaf het openbaar gebied zichtbaar, door houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten te bewegen om tegen een vergoeding seksuele of erotische handelingen te verrichten, het daartoe uit te nodigen of aan te lokken (onder andere raam- en straatprostitutie);

overige bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

paardenbak

Een al dan niet omheind terrein waarvan de natuurlijke bovenlaag is vervangen door zand of ander doorlatend materiaal ten behoeve van het rijden op paarden;

pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

prostitutiebedrijf

Een natuurlijk persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is, zich beschikbaar stelt of aanbiedt om tegen een vergoeding seksuele of erotische handelingen te verrichten;

seksinrichting

Een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden en waaronder in elk geval wordt verstaan een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

uitbouw

Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een ander gebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van dat andere gebouw en daaraan in architectonisch opzicht ondergeschikt is;

woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van personen.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

peil

  • voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • voor erfafscheidingen, gelegen binnen een afstand van 10 meter uit het hart van de weg en ingeval de weg hoger is gelegen dan het aansluitende terrein, de hoogte van die weg;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse.
2.2

Voor wat betreft woningen wordt bij de toepassing van de bepalingen van artikel 2.1 niet meegerekend voor de:

goothoogte

maximaal een derde van de gezamenlijke goot- en/of boeiboordlengten.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bos

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Bos” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. natuurgebieden en het behoud, herstel en ontwikkelen van natuur- en landschapswaarden;
  • b. de realisering en aanleg van het landgoed overeenkomstig het inrichtings-, beplantings- en beheerplan d.d. 3 juli 2009 en Beunkdijk Aalten, landgoed Wolboom, stedenbouwkundig, landschappelijk en architectonisch kader d.d. 28 februari 2014, die zijn opgenomen in bijlage 1 en 2 bij deze regels;
  • c. extensieve (dag)recreatie;
  • d. de aanplant van nieuw bos ter plaatse van de aanduiding 'bos';
  • e. (de aanplant van) een bomenrij ter plaatse van de aanduiding 'bomenrij';

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Uitsluitend de volgende bouwwerken zijn toegestaan:

  • a. een hoogzit voor het faunabeheer met een bouwhoogte van maximaal 5 m en een oppervlakte van maximaal 5 m2;
  • b. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde met een bouwhoogte van maximaal 1 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik als volkstuin;
  • b. de opslag van mest, goederen en materieel;
  • c. de plaatsing van kampeermiddelen;
  • d. gebruik als paardenwei/rijbak en/of agrarisch gebruik.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op de in artikel 3.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het vellen of rooien van gewassen dan wel zodanig handelingen te verrichten die ernstige schade aan de gewassen kunnen veroorzaken;
  • b. het vergraven, afgraven en egaliseren van gronden;
  • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen en kolken.
3.4.2

Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheid dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de natuur- en landschapswaarden dan wel het karakteristieke verkavelingspatroon en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

3.4.3

Een omgevingsvergunning is niet vereist voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, die behoren tot het normale onderhoud en beheer;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • c. werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden ten behoeve van de realisering en aanleg van het landgoed overeenkomstig het inrichtings-, beplantings- en beheerplan d.d. 3 juli 2009 en Beunkdijk Aalten, landgoed Wolboom, stedenbouwkundig, landschappelijk en architectonisch kader d.d. 28 februari 2014, die zijn opgenomen in bijlage 1 en 2 bij deze regels.

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Natuur” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. natuurgebieden en het behoud, herstel en ontwikkelen van natuur- en landschapswaarden;
  • b. de realisering en aanleg van het landgoed overeenkomstig het inrichtings-, beplantings- en beheerplan d.d. 3 juli 2009 en Beunkdijk Aalten, landgoed Wolboom, stedenbouwkundig, landschappelijk en architectonisch kader d.d. 28 februari 2014, die zijn opgenomen in bijlage 1 en 2 bij deze regels;
  • c. extensieve (dag)recreatie;
  • d. (de aanplant van) een bomenrij ter plaatse van de aanduiding 'bomenrij';
  • e. een ontsluitingsweg ten behoeve van het landgoed ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
  • f. een gebruik als paardenwei, met dien verstande dat:
    • 1. de totale oppervlakte maximaal 1 hectare mag bedragen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie uitgesloten - paardenwei' dit gebruik niet is toegestaan;
  • g. een gebruik als paardenbak, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'rijbak', met dien verstande dat verlichting niet is toegestaan;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal:

  • a. omheiningen bij een paardenwei 1,5 m;
  • b. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 1 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik als volkstuin;
  • b. de opslag van mest, goederen en materieel;
  • c. de plaatsing van kampeermiddelen;
  • d. agrarisch gebruik.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.1 sub f en g voor een gebruik als paardenwei en/of paardenbak, met dien verstande dat:

  • a. verlichting niet is toegestaan;
  • b. de totale oppervlakte binnen de bestemming “Natuur” maximaal 1 hectare mag bedragen;
  • c. een en ander in overeenstemming is met het inrichtings-, beplantings- en beheerplan d.d. 3 juli 2009 en Beunkdijk Aalten, landgoed Wolboom, stedenbouwkundig, landschappelijk en architectonisch kader d.d. 28 februari 2014, die zijn opgenomen in bijlage 1 en 2 bij deze regels.
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op de in artikel 4.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het vellen of rooien van gewassen dan wel zodanig handelingen te verrichten die ernstige schade aan de gewassen kunnen veroorzaken;
  • b. het vergraven, afgraven en egaliseren van gronden;
  • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van een ontsluitingsweg ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
  • d. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen en kolken.
4.5.2

Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheid dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de natuur- en landschapswaarden dan wel het karakteristieke verkavelingspatroon en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

4.5.3

Een omgevingsvergunning is niet vereist voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, die behoren tot het normale onderhoud en beheer;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • c. werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden ten behoeve van de realisering en aanleg van het landgoed overeenkomstig het inrichtings-, beplantings- en beheerplan d.d. 3 juli 2009 en Beunkdijk Aalten, landgoed Wolboom, stedenbouwkundig, landschappelijk en architectonisch kader d.d. 28 februari 2014, die zijn opgenomen in bijlage 1 en 2 bij deze regels.

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Verkeer” aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen, op- en afritten, parkeerstroken, wandel- en fietspaden, groenvoorzieningen, bermen en watergangen, met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal:

  • a. lichtmasten en verwijsborden 8 m;
  • b. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 3 m.

Artikel 6 Wonen - Landgoed

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen - Landgoed" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in maximaal 2 woningen;
  • b. de realisering en aanleg van het landgoed overeenkomstig het inrichtings-, beplantings- en beheerplan d.d. 3 juli 2009 en Beunkdijk Aalten, landgoed Wolboom, stedenbouwkundig, landschappelijk en architectonisch kader d.d. 28 februari 2014, die zijn opgenomen in bijlage 1 en 2 bij deze regels;
  • c. watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de wa-terhuishouding en de waterberging;
  • d. (de aanplant van) een bomenrij ter plaatse van de aanduiding 'bomenrij';
  • e. een gebruik als paardenwei;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

6.2 Bouwregels

Uitsluitend de volgende bouwwerken zijn toegestaan:

  • a. maximaal 3 gebouwen met aan- en uitbouwen, met dien verstande dat:
    • 1. de gebouwen moeten worden gebouwd binnen het bouwvlak;
    • 2. het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage bedraagt;
    • 3. 1 gebouw gelet op de omvang en/of uitstraling moet kunnen worden aangemerkt als het belangrijkste gebouw;
    • 4. de overige 2 gebouwen gelet op de omvang en/of uitstraling moeten kunnen worden aangemerkt als ondergeschikt ten opzichte van het belangrijkste gebouw;
    • 5. van de overige 2 gebouwen maximaal 1 mag worden aangebouwd aan het belangrijkste gebouw;
    • 6. de overige 2 gebouwen dienen te worden gebouwd achter (het verlengde van) de zuid-westelijke gevel van het belangrijkste gebouw;
    • 7. de bouwhoogte maximaal 11 m mag bedragen;
    • 8. de goothoogte maximaal 8 m mag bedragen;
    • 9. indien sprake is van een plat dak een accent is toegestaan tot een goot- en/of bouwhoogte van 11 m;
    • 10. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen maximaal de bovenkant van de vloer van de tweede bouwlaag bedraagt van het gebouw waar deze me is verbonden, vermeerderd met 0,30 m;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een bouwhoogte van maximaal 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van omheiningen bij een paardenwei maximaal 1,5 m mag bedragen.
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Aan huis gebonden beroep

Tot een gebruik in overeenstemming met de bestemming wordt gerekend de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van de gebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het een aan huis gebonden beroep.

6.3.2 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing

Een gebruik voor wonen is niet eerder toegestaan dan nadat landschappelijke inpassing heeft plaatsgevonden door aanplant van bomen ter plaatse van de aanduiding 'bomenrij' en ter plaatse van de aanduiding 'bos'.

Artikel 7 Leiding - Gas

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Leiding - Gas” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse leiding voor het transport van gas, met de bestaande diameter en met maximaal de bestaande druk, met de daarbij behorende belemmeringenstrook.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden mogen ten behoeve van de in artikel 7.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 4 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden gelden bestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op de gronden liggende hoofdbestemmingen overeenkomstig het bepaalde binnen deze hoofdbestemmingen, indien hiervoor uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat; daartoe wordt voor verlening van de vergunning door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen, vellen en/of rooien van diepwortelende beplanting of bomen;
  • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • f. het permanent opslaan van goederen.
7.4.2 Toegestane werkzaamheden

Het in artikel 7.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en waarvoor tot het van kracht worden van het bestemmingsplan geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden vereist was;
  • c. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
  • d. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.
7.4.3 Voorwaarden

De in artikel 7.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de bedrijfsveiligheid van de betrokken leiding niet in gevaar wordt of kan worden gebracht. Hiertoe wordt de beheerder van de betrokken leiding gehoord.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

Onder verboden gebruik in alle bestemmingen wordt in ieder geval verstaan:

  • a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • b. een gebruik van gronden en bouwwerken voor openlijke prostitutie;
  • c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel;
  • d. het gebruik van onbebouwde gronden voor de beoefening van de motor- en modelvliegtuigsport;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

10.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het plan voor:

  • a. het afwijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de verbeelding, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt;
  • b. het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de verbeelding, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt;
  • c. het overschrijden van bouwgrenzen door tot gebouwen behorende trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's, afdaken en andere daarmee gelijk te stellen ondergeschikte delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,25 m en stedenbouwkundige belangen zich niet tegen de overschrijding verzetten;
  • d. het afwijken van de maximale bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen in alle bestemmingen indien en voor zover deze afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen in de desbetreffende voorschriften is aangegeven niet meer dan 3 m bedraagt;
  • e. de bouw van bouwwerken voor nutsvoorzieningen zoals pompgemalen, verdeel- en regel- of transformatorruimten, telefooncentrales en telefooncellen waarvan de inhoud niet meer dan 75 m3 bedragen;
10.2 Aan huis gebonden bedrijf

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf in de gebouwen, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  • b. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het karakter van de omgeving; dit betekent onder meer dat:
    • 1. geen omgevingsvergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, dat onder de werking van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht valt, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;
    • 2. het gebruik naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
    • 3. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de gebouwen uitvoert, tevens de gebruiker van het de woning is;
  • c. het niet een zodanig verkeersaantrekkende activiteit betreft die kan leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • d. parkeren dient zoveel mogelijk op eigen terrein plaats te vinden;
  • e. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij de woning;
  • f. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de gebouwen ten behoeve van een aan huis gebonden bedrijf in gebruik mag zijn.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
11.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
11.1.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 11.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 11.1.1 met maximaal 10%.

11.1.3 Uitzondering

Artikel 11.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik
11.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

11.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 11.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

11.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 11.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

11.2.4 Uitzondering

Artikel 11.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Aalten, Landgoed De Wolboom'.