direct naar inhoud van Artikel 8 Bedrijventerrein - 1
Plan: Kern Dinxperlo 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0197.BP00043-OH01

Artikel 8 Bedrijventerrein - 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven uit categorie 1, 2, 3.1 en 3.2 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. kantoren;
  • c. detailhandel;
  • d. parkeervoorzieningen op eigen terrein, met inachtneming van het volgende:
    • 1. minimaal 1.6 parkeerplaatsen per 100 m² bedrijfsvloeroppervlak dienen te worden gerealiseerd voor industriële bedrijven, ambachtelijke bedrijven, bouwbedrijven en groothandelsbedrijven;
    • 2. minimaal 3.2 parkeerplaatsen per 100 m² bedrijfsvloeroppervlak dienen te worden gerealiseerd voor garagebedrijven;
    • 3. minimaal 2.2 parkeerplaatsen per 100 m² bedrijfsvloeroppervlak dienen te worden gerealiseerd voor detailhandelsactiviteiten;
    • 4. minimaal 0.7 parkeerplaatsen per 100 m² bedrijfsvloeroppervlak dienen te worden gerealiseerd voor opslagbedrijven;

met bijbehorende voorzieningen, zoals ontsluitingswegen, erven, terreinen, beplanting, parkeer- en nutsvoorzieningen, voorzieningen voor de waterhuishouding, en met inachtneming van het bepaalde in 8.4.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Toegestane bebouwing

Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde.
8.2.2 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van de in lid 8.2.1 sub a genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'minimale - maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet minder, danwel meer, bedragen dan aangegeven;
  • c. de oppervlakte van een bouwperceel mag niet meer bedragen dan 0,5 hectare;
  • d. het bebouwingspercentage van een bouwperceel mag niet minder bedragen dan 30 en niet meer dan 70;
  • e. de afstand tussen vrijstaande gebouwen mag niet minder dan 5 m bedragen;
  • f. de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • g. overschrijding van de op grond van sub b maximaal toegestane bouwhoogte is toegestaan voor bedrijfsinstallaties, voorzover de overschrijding van de maximale bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2 m.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Voor het bouwen van de in lid 8.2.1 sub b genoemde bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag buiten het bouwvlak niet meer bedragen dan 2 m;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag binnen het bouwvlak niet meer bedragen dan 4 m;
  • c. de hoogte van vlaggenmasten en reclame-uitingen en/of -zuilen mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • d. de hoogte van lichtmasten mag niet meer dan 15 m bedragen;
  • e. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 m bedragen.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Omgevingsvergunning afstand tot de zijdelingse perceelsgrens

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 8.2.2 teneinde bouwen tot in de zijdelingse perceelsgrens toe te staan, mits voldaan wordt aan het volgende:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van belangen van derden;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
  • c. de bereikbaarheid in het geval van calamiteiten dient te zijn gewaarborgd;
  • d. de omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse;
  • e. de verkeers- en parkeerdruk voor de omgeving mag niet onevenredig toenemen.
8.3.2 Omgevingsvergunning bebouwingspercentage

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 8.2.2 teneinde het maximaal toegestane bebouwingspercentage te verhogen tot maximaal 90, mits voldaan wordt aan het volgende:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van belangen van derden;
  • b. de bereikbaarheid in het geval van calamiteiten dient te zijn gewaarborgd;
  • c. de omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse;
  • d. de verkeers- en parkeerdruk voor de omgeving mag niet onevenredig toenemen.
8.3.3 Omgevingsvergunning bouwhoogte bedrijfsinstallaties

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 8.2.2 teneinde de bouwhoogte van een gebouw met maximaal 5 m te kunnen verhogen voor bedrijfsinstallaties, mits voldaan wordt aan het volgende:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van belangen van derden;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
8.3.4 Omgevingsvergunning oppervlakte bouwperceel

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 8.2.2 teneinde voor een bouwperceel een maximale oppervlakte van 0,75 hectare toe te staan, mits voldaan wordt aan het volgende:

  • a. op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en aan de parkeernormen wordt voldaan, als genoemd in 8.1 sub d;
  • b. bij de indeling van de gronden rekening wordt gehouden met de indicatieve afstanden ten opzichte van hindergevoelige functies, zoals opgenomen in de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. door verzoeker door middel van een onderzoek de bedrijfseconomische noodzaak hiervoor wordt aangetoond.
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Nadere detaillering verboden gebruik: detailhandel

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 8.1 wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van:

  • a. detailhandel, als ondergeschikte nevenactiviteit van nijverheid en industrie, in ter plaatse vervaardigde goederen, niet zijnde detailhandel in textiel, schoeisel en lederwaren, voedings- en genotmiddelen en huishoudelijke artikelen.
8.4.2 Nadere detaillering gebruik: kantoren

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 8.1 wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken voor kantoren, met uitzondering van:

  • a. niet-zelfstandige kantoren.
8.4.3 Nadere detaillering verboden gebruik: geluidzoneringsplichtige inrichtingen

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 8.1, worden in ieder geval begrepen: geluidzoneringsplichtige inrichtingen, zijnde inrichtingen waarbij in een bestemmingsplan, op basis van de Wet geluidhinder en krachtens deze wet vastgestelde voorschriften, rondom het terrein van vestiging een geluidzone moet worden vastgesteld, ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijf tot en met categorie 2' en 'bedrijf tot en met categorie 3.1'.

8.4.4 Nadere detaillering verboden gebruik: bevi-inrichtingen

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 8.1, worden in ieder geval begrepen: Bevi-inrichtingen, met dien verstande dat bestaande Bevi-inrichtingen zijn toegestaan. .

8.4.5 Nadere detaillering verboden gebruik: opslag in open lucht

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 8.1, wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van de gronden, gelegen vóór de voorgevel van het bedrijfsgebouw en/of buiten het bouwvlak, voor opslag van materialen en goederen in de open lucht met een grotere hoogte dan 2 m;
  • b. een gebruik van de gronden als opslagplaats van goederen en materialen met een grotere hoogte dan 5 m.
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
8.5.1 Omgevingsvergunning toestaan vergelijkbare bedrijven

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 8.1 voor het toestaan van bedrijven die niet zijn opgenomen in de als bijlage toegevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten en deze bedrijven naar aard en milieubelasting en ruimtelijke impact (verkeersaantrekkende werking, ruimtebeslag, aantal arbeidsplaatsen e.d.) vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.
8.5.2 Omgevingsvergunning zelfstandige kantoren

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 8.4.2 teneinde binnen deze bestemming één zelfstandig

kantoor toe te staan, mits voldaan wordt aan het volgende:

  • a. op eigen terrein dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • b. de vloeroppervlakte van de kantoorfunctie mag niet meer bedragen dan 1200 m².
8.5.3 Omgevingsvergunning volumineuze detailhandel

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.4.1 teneinde detailhandel in volumineuze goederen met een minimale vloeroppervlakte van 1500 m², alsmede ondergeschikte verkoop van nevenproducten tot maximaal 10 % van het verkoopvloeroppervlak, toe te staan, mits wordt voldaan aan het volgende:

  • a. uit onderzoek dient te blijken dat het vanwege ruimtebeslag of verkeersoverlast onmogelijk of ongewenst is de desbetreffende vestiging ruimtelijk in te passen in bestaande winkelgebieden;
  • b. de verkeers- en parkeerdruk voor de omgeving mag niet onevenredig toenemen, in verband met het voorgaande geldt dat op eigen terrein dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • c. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
  • d. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.
8.5.4 Omgevingsvergunning Bevi-inrichting

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.4.4 teneinde een Bevi-inrichting toe te staan, mits voldaan wordt aan het volgende:

  • a. de plaatsgebonden risicocontour 10-6 is binnen het bouwperceel van het bedrijf gelegen;
  • b. er een verantwoording plaatsvindt van de toename van het groepsrisico en deze door het bevoegd gezag als aanvaardbaar wordt beschouwd;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
8.6 Wijzigingsbevoegdheid
8.6.1 Oppervlakte bouwperceel

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en toelaten dat de maximale oppervlakte van een bouwperceel, zoals vermeld in 8.2.2, vergroot wordt tot een maximale oppervlakte van 1 ha, mits wordt voldaan aan het volgende:

  • a. op eigen terrein wordt voorzien in parkeergelegenheid en aan de parkeernormen wordt voldaan, als genoemd in 8.1 sub d;
  • b. bij de indeling van de gronden rekening wordt gehouden met de indicatieve afstanden ten opzichte van hindergevoelige functies, zoals opgenomen in de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. door verzoeker door middel van een onderzoek de bedrijfseconomisch noodzaak hiervoor aangetoond wordt.