direct naar inhoud van Artikel 9 Wonen
Bestemmingsplan Bredevoort, Bekendijk

Artikel 9 Wonen

9.1 bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor :

  • a. bewoning, de daarbij behorende doeleinden;
  • b. aan huis gebonden beroepen en/of –bedrijven;
  • c. ontsluitingsvoorzieningen in de vorm van fiets- en wandelpaden.
9.2 bouwregels
9.2.1 toegestane bebouwing

Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woningen ter plaatse van de aanduidingen:
    aaneengebouwd:   aaneengebouwde woningen;  
    vrijstaand:   vrijstaande woningen;  
    twee-aaneen:   twee-aaneen gebouwde woningen;  
  • b. kelders;
  • c. bij de woningen behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • e. ruimten voor een aan huis gebonden beroep en/of aan huisgebonden bedrijf, waarbij het gezamenlijke vloeroppervlak niet meer dan 50% van de totale vloeroppervlakte van de gebouwen op het betreffende bouwperceel en niet meer dan 50 m2 mag bedragen.
9.2.2 hoofdgebouwen

Voor het bouwen van de in lid 9.2.1 sub a. en b. genoemde woningen (i.c. hoofdgebouwen) en kelders gelden de volgende regels:

  • a. het aantal woningen bedraagt maximaal:
    • 1. het aantal woningen zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding maximum aantal wooneenheden;
    • 2. het bestaande aantal woningen voor zover de aanduiding maximum aantal wooneenheden niet is opgenomen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding gevellijn wordt de voorgevel in deze gevellijn gebouwd;
  • c. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • d. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient als volgt te bedragen:
    • 1. twee-aaneen gebouwde woningen aan één zijde minimaal 3 m;
    • 2. voor vrijstaande woningen minimaal 3 m;
    • 3. bij hoekwoningen van aaneengebouwde woningen aan één zijde minimaal 1 m;
    • 4. in afwijking van vorenstaande ter plaatse van de aanduiding - specifieke bouwaanduiding - 1 – minimaal 2 m;
  • e. de breedte van het hoofdgebouw moet minimaal 5 m bedragen;
  • f. de goothoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte aangegeven goothoogte, met dien verstande dat, indien de bestaande goothoogte hoger is, deze hogere maat maatgevend is;
  • g. de bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte aangegeven bouwhoogte, met dien verstande dat, indien de bestaande bouwhoogte hoger is, deze hogere maat maatgevend is;
  • h. de dakhelling van het hoofdgebouw, met uitzondering van de bestaande woningen, in de categorieën aaneengebouwd, vrijstaand en twee-aaneen, dient minimaal 20 graden en maximaal 60 graden te bedragen;
  • i. kelders mogen uitsluitend onder een hoofdgebouw en ten hoogste 5 m uit de gevels daarvan worden gebouwd;
  • j. de (verticale) diepte van een kelder mag maximaal 3,5 m bedragen.
9.2.3 aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van de in lid 9.2.1 sub c. genoemde aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een aan-, uitbouw of bijgebouw mag zowel binnen als buiten een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen minimaal 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen bij een hoofdgebouw mag niet meer dan 90 m² bedragen, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen buiten het bouwvlak maximaal 75 m² mag bedragen;
  • d. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag maximaal 3 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag maximaal 6 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag maximaal 5 m bedragen;
  • g. van het open erf moet tenminste een aaneengesloten oppervlak van 25 m² onbebouwd blijven.
9.2.4 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van de in lid 9.2.1 sub d. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevels dan wel het verlengde daarvan mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevels dan wel het verlengde daarvan mag niet meer dan 2 m bedragen, mits deze op minimaal 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
9.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4 ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 9.2.2 sub d voor het overschrijden van de bouwgrenzen door een hoofdgebouw tot maximaal 3 m;
  • b. het bepaalde in lid 9.2.2 sub h. en toestaan dat de dakhelling van hoofdgebouwen wordt vergroot dan wel wordt verkleind;

mits geen onevenredige inbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

9.5 specifieke gebruiksregels
9.5.1 nadere detaillering verboden gebruik

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
  • b. een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel.

9.5.2 autostalling

Bij elke nieuw te bouwen vrijstaande of half-vrijstaande woning moet een vanaf de openbare weg bereikbaar gedeelte van het bouwperceel aanwezig zijn voor het al dan niet overdekt stallen van tenminste één auto per woning.

verwijzingen

Deel 1: Inleidende regels;

Deel 4: Regels dubbelbestemmingen;

Deel 5: Algemene regels;

Deel 6: Overgangs- en slotregels.