direct naar inhoud van Artikel 8 Water
Plan: Groene Rivier Pannerden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0196.BP16037-0002

Artikel 8 Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterstaat- en waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • b. het behoud, herstel en de ontwikkeling van natuurwaarden;
    • 1. extensieve dagrecreatie;

alsmede en uitsluitend;

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'waterweg' voor scheepvaartverkeer en watersport;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'veerhaven' voor een veerverbinding;
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'tunnel' een tunnel ten behoeve van railverkeer;

met bijbehorende bouwwerken, wegen, paden, steigers, dammen en/of duikers.

8.2 Bouwregels
  • 1. Gebouwen mogen niet worden gebouwd, uitgezonderd een tunnel ter plaatse van de aanduiding 'tunnel';
  • 2. Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde anders dan voor waterwegaanduiding, geleiding of tolheffing maximaal 8 m;
  • 3. Ter plaatse van de aanduiding 'tunnel' mag een tunnel worden gebouwd met een maximale diepte van 10 m.
8.3 Afwijking van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning mag worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.2 voor het bouwen overeenkomstig de daar voorkomende bestemmingen, mits advies is verkregen van Rijkswaterstaat.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 8.1bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
    • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
    • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
    • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
    • d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
    • e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
  • 2. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4 onder 1 wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de beheerder van Rijkswaterstaat;
  • 3. Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4onder 1 is nodig voor:
    • a. andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
    • b. andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
    • c. andere werken waarvoor een vergunning in het kader van de Ontgrondingenwet geldt en welke is verleend.