Plan: | TAM-omgevingsplan hoofdstuk 22t Nieuwe Deventerweg 103 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0193.TAMh22t-0002 |
Dit TAM-omgevingsplan is gericht op het faciliteren van gebiedsontwikkeling op de locatie 'Nieuwe Deventerweg 103' en vormt juridisch een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk 22t) van het omgevingsplan van de gemeente Zwolle. Dit hoofdstuk is op grond van artikel 11.1, lid 2 Besluit elektronische publicaties bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.
De in dit op www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22t van het omgevingsplan van de gemeente Zwolle. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22t.' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22t' gelezen worden.
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I van de Omgevingswet, bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit hoofdstuk 22t.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk 22t gelden aanvullend op artikel 2.1 de volgende begripsbepalingen:
het omgevingsplan van de gemeente Zwolle;
TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22t 'Nieuwe Deventerweg 103';
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van de functie, het gebied en/of de locatie;
de grens van een aanduiding, indien het een vlak betreft;
de adviescommissie overeenkomstig de Verordening op de adviescommissies voor omgevingskwaliteit Zwolle.
de aan een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het belang voor de archeologie en de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
één of meer gebouwen, bijbehorende bouwwerken en/of andere bouwwerken;
een voorziening voor de huisvesting van personen die niet in staat zijn om zelfstandig te wonen en bij hun normale, dagelijkse functioneren huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
de bouwlaag op de begane grond;
de aan een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur;
werkzaamheden die regelmatig nodig zijn voor een goed beheer van de gronden en/of bouwwerken;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1,50 meter boven peil is gelegen;
voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, zoals gas-, water-, elektriciteits- en communicatievoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de inzameling van afval;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw of bijbehorend bouwwerk zijnde;
de kwaliteit gevormd door de evenwichtige samenhang tussen (openbare) ruimte en gebouwde elementen;
het beeld dat wordt opgeroepen door het samengaan van gebouwde elementen, beplantingselementen en onbebouwde ruimten;
de naar de weg toegekeerde gevel;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, waarbij inwoning is toegestaan;
een gedeelte van een gebouw dat door één of meer schuine dakschilden is afgedekt en waarvan de borstwering niet hoger is dan 1 meter;
vanaf het straatpeil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
vanaf het straatpeil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen als bedoeld in artikel, 3, lid 5;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren en/of, bij het ontbreken van één of meerdere gevelvlakken, de buitenwerkse maar, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, dan wel tussen het maaiveld bij het ontbreken van een begane grondvloer, de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren en/of, bij het ontbreken van één of meer gevelvlakken, de buitenwerkse maat, en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
Het is verboden gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan die locatie toegedeelde functies en activiteiten.
Burgemeester en wethouders kunnen voorschriften verbinden aan het verlenen, wijzigen en intrekken van een omgevingsvergunning voor de in dit hoofdstuk 22t opgenomen activiteiten.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In het gebied met de aanduiding 'overige zone - functie Groen' zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:
In het gebied met de aanduiding 'overige zone - functie Maatschappelijk - Bijzondere woonvormen' zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:
In het gebied met de aanduiding 'overige zone – specifieke functieregels – maximum aantal eenheden' gelden de volgende specifieke regels:
In het gebied met de aanduiding 'overige zone - functie verkeer - erftoegangswegen ' zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:
Voor zover een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit en het in stand houden en gebruiken van het te bouwen bouwwerk gelden de volgende beoordelingsregels:
In afwijking van de beoordelingsregels voor een omgevingsplanactiviteit bouwwerken in dit hoofdstuk 22t, kan een omgevingsvergunning toch worden verleend, uitsluitend voor zover het een afwijking betreft van:
Bij alle thema's: Voor zover een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit en het in stand houden en gebruiken van het te bouwen bouwwerk gelden, in aanvulling op afdeling 22.2, artikel 22.29, de volgende beoordelingsregels:
In het gebied met de aanduiding 'overige zone - thema erfgoed - gebieden met archeologische (verwachtings)waarde' gelden de regels uit dit artikel bij:
voor zover, door die activiteit(en), de bodem op een grotere diepte dan 0,5 meter en over een grotere oppervlakte dan 100 m² zal kunnen worden verstoord.
De regels in dit artikel zijn gesteld met het oog op het behoud van cultureel erfgoed, met inbegrip van bekende of aantoonbaar te verwachten archeologische monumenten.
Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor activiteiten als bedoeld in artikel 11, lid 1 en artikel 12, lid 1 worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
Aan een omgevingsvergunning kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden:
In het gebied met de aanduiding 'overige zone - thema erfgoed - Rijksmonument gelden de regels uit dit artikel bij:
De regels in dit artikel zijn gesteld met het oog op het behoud (het voorkomen van ontsiering, beschadiging of sloop) en versterken van de omgeving van dit Rijksmonument.
a.het voorkomen van ontsiering, beschadiging van de omgeving van het Rijksmonument.
Een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit, zoals genoemd in het eerste lid, met betrekking tot een Rijksmonument wordt voor advies voorgelegd aan de Adviescommissie voor omgevingskwaliteit Zwolle.
In het gebied met de aanduiding 'overige zone - thema mobiliteit - regels over parkeren' gelden de regels uit dit artikel bij:
De regels in dit artikel zijn gesteld met het oog op het beschermen van de omgevingskwaliteit en het voorkomen of beperken van parkeerhinder.
Voor zover een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit zoals bedoeld in artikel 15.1, wordt de omgevingsvergunning alleen verleend onder de voorwaarde dat:
Bij een omgevingsvergunning kan door het bevoegd gezag worden afgeweken van het bepaalde in artikel 15, lid 3, sub a:
Bij de toepassing van deze afwijking wordt rekening gehouden met de afwijkingsvoorwaarden, zoals deze zijn neergelegd in de “Regeling Parkeernormen Zwolle” (23 juli 2024). Indien deze regeling wordt gewijzigd moet rekening worden gehouden met deze wijziging.
Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 15, lid 1,worden, aanvullend op de aanvraagvereisten zoals opgenomen in afdeling 22.2, artikel 22.35, de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
Aan een omgevingsvergunning kunnen in het belang van het voorkomen of beperken van aantasting van de omgevingskwaliteit en het voorkomen of beperken van parkeerhinder voorschriften worden verbonden die ertoe strekken dat:
In het gebied met de aanduiding 'overige zone - thema mobiliteit - regels overladen en lossen' gelden de regels uit dit artikel bij:
De regels in dit artikel zijn gesteld met het oog op het beschermen van de omgevingskwaliteit en het voorkomen of beperken van hinder ten gevolge van laden en lossen.
Indien de functie van een bouwwerk of een terrein aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen moet, bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit zijn verzekerd, dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende ruimte voor het laden en lossen. Daarbij moet worden voldaan worden aan het bepaalde in de “Regeling Parkeernormen Zwolle” (23 juli 2024). Indien deze regeling wordt gewijzigd, moet rekening worden gehouden met deze wijziging.
Bij een omgevingsvergunning kan door het bevoegd gezag worden afgeweken van het bepaalde in artikel 15, lid 3:
Bij de toepassing van deze afwijking wordt rekening gehouden met de afwijkingsvoorwaarden, zoals deze zijn neergelegd in de “Regeling Parkeernormen Zwolle” (23 juli 2024). Indien deze regeling wordt gewijzigd moet rekening worden gehouden met deze wijziging.
Aan een omgevingsvergunning kunnen in het belang van het voorkomen of beperken van aantasting van de omgevingskwaliteit en het voorkomen of beperken van hinder tengevolge van laden en lossen voorschriften worden verbonden die ertoe strekken dat de toe te passen maatregelen, waarmee aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 15, lid 3, wordt voldaan, worden uitgevoerd en in stand worden gehouden.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het 'TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22t'.