De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn in de Omgevingsvisie Overijssel 2017 geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving.
Om de ambities van de provincie waar te maken, bevat de Omgevingsvisie een uitvoeringsmodel. Dit model is gebaseerd op drie niveaus, te weten:
- generieke beleidskeuzes;
- ontwikkelingsperspectieven;
- gebiedskenmerken.
Deze begrippen worden hieronder nader toegelicht.
Generieke beleidskeuzes
Generieke beleidskeuzes zijn keuzes die bepalend zijn voor de vraag of ontwikkelingen nodig dan wel mogelijk zijn. In deze fase wordt beoordeeld of er sprake is van een behoefte aan een bepaalde voorziening. Ook wordt in deze fase de zogenaamde 'SER-ladder' gehanteerd. Deze komt er kort gezegd op neer dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering worden benut, voordat er uitbreiding kan plaatsvinden.
Andere generieke beleidskeuzes betreffen de reserveringen voor waterveiligheid, randvoorwaarden voor externe veiligheid, grondwaterbeschermingsgebieden, bescherming van de ondergrond (aardkundige en archeologische waarden), landbouwontwikkelingsgebieden voor intensieve veehouderij, begrenzing van Nationale Landschappen, Natura 2000-gebieden, Ecologische Hoofdstructuur en verbindingszones enzovoorts. De generieke beleidskeuzes zijn veelal normstellend.
Ontwikkelingsperspectieven
Als uit de beoordeling in het kader van de generieke beleidskeuzes blijkt dat de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling aanvaardbaar is, vindt een toets plaats aan de ontwikkelingsperspectieven. In de Omgevingsvisie is een spectrum van zes ontwikkelingsperspectieven beschreven voor de groene en stedelijke omgeving. Met dit spectrum geeft de provincie ruimte voor het realiseren van de in de visie beschreven beleids- en kwaliteitsambities.
De ontwikkelingsperspectieven geven richting aan wat waar ontwikkeld zou kunnen worden. Daar waar generieke beleidskeuzes een geografische begrenzing hebben, zijn ze consistent door vertaald in de ontwikkelingsperspectieven.
Gebiedskenmerken
Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en -opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het is de vraag 'hoe' een ontwikkeling invulling krijgt.
Aan de hand van de drie genoemde niveaus kan worden bezien of een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk is en of er behoefte aan is, waar het past in de ontwikkelingsvisie en hoe het uitgevoerd kan worden.
Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel 2017 (Bron: Provincie Overijssel)
Toets aan het uitvoeringsmodel
Generieke beleidskeuzes
Of een initiatief mogelijk is, wordt onder andere bepaald door provinciale generieke beleidskeuzes. In heel Overijssel is een aantal beleidskeuzes van toepassing op nagenoeg alle thema’s en locaties. Dit zijn:
- integraliteit
- toekomstbestendigheid
- concentratiebeleid
- (boven)regionale afstemming
- zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik
Samen geven deze beleidskeuzes invulling aan de Overijsselse ladder voor duurzame verstedelijking.
1. Integraliteit
De eis van integraliteit houdt in dat alle belangen die bij een ontwikkeling betrokken zijn, zorgvuldig tegen elkaar worden afgewogen. Met deze wettelijke eis uit het Besluit ruimtelijke ordening wordt verzekerd dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening.
Toets aan initiatief
Ten aanzien van onderliggend initiatief is een integrale afweging gemaakt. Enerzijds ten aanzien van het opheffen van een woonbestemming aan de Herfterlaan 9 waar sprake is van een ongewenste situatie. Anderzijds door de verplaatsing van de woonbestemming naar de Oude Twentseweg en bij de verdere uitwerking van deze woonbestemming afwegingen ten maken ten aanzien van beleid, ruimtelijke kwaliteit en omgevingsaspecten.
2. Toekomstbestendigheid
De eis dat gekozen oplossingen voor maatschappelijke opgaven toekomstbestendig moeten zijn, houdt in dat een initiatief de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te kunnen voorzien niet in gevaar mag brengen. Initiatieven moeten bijdragen aan een duurzame benadering van ontwikkelingen die voorzien in de behoefte van de huidige generatie, maar die opties openhoudt om ook te voorzien in behoeften van toekomstige generaties. Het gaat dan om een evenwichtige benadering van het welzijn van mensen, economische welvaart en van het beheer van natuurlijke voorraden. Bij toekomstbestendigheid gaat het ook om de effecten van ingrepen op verschillende schaalniveaus (van directe buren tot ver over de grens) en over de vraag of het project over 20 of 30 jaar nog steeds toegevoegde waarde heeft.
Toets aan initiatief
Het weg-bestemmen van een woning onder een hoogspanningsleiding is een toekomstbestendige opgave. Het wonen onder een hoogspanningsleiding is nu en in de toekomst niet wenselijk. De verplaatsing naar een passende nieuwe locatie is toekomstbestendig omdat er sprake is van een goede ruimtelijke inpassing en een duurzame woning.
3. Concentratiebeleid
Het concentratiebeleid van de provincie Overijssel houdt in dat stedelijke ontwikkelingen (wonen, werken en voorzieningen) zoveel mogelijk geconcentreerd worden in de stedelijke netwerken Twente (Enschede, Hengelo, Almelo, Oldenzaal en Borne), Zwolle-Kampen en de Cleantech Regio Deventer. Daar mag gebouwd worden voor de (boven)regionale behoefte. De kernen Hardenberg en Steenwijk kunnen bouwen voor de regionale behoefte mits dit past binnen de regionale programmering.
Toets aan initiatief
Onderliggend initiatief betreft geen stedelijke ontwikkeling. Het concentratiebeleid is niet van toepassing.
4. Bovenregionale Afstemming
De verplichting tot (boven)regionale afstemming is erop gericht om gemeenten gezamenlijk verantwoordelijkheid te laten nemen voor de regionale programmering van woningbouw, werklocaties en stedelijke voorzieningen. Ook wanneer een gemeente alleen voorziet in haar eigen (lokale) behoefte is onderlinge afstemming gewenst, omdat het aanbod in een gemeente aan woningen, werklocaties en voorzieningen onderdeel uitmaakt van een regionale markt.
Toets aan initiatief
Onderliggend initiatief betreft geen stedelijke ontwikkeling. Bovenregionale afstemming is niet van toepassing.
5. Zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik
De eis van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik is erop gericht om onnodig nieuw ruimtebeslag – zowel ondergronds als bovengronds – te voorkomen. De provincie wil het onderscheid tussen het bestaande bebouwde gebied en de onbebouwde groene omgeving scherp houden.
Toets aan initiatief
Onderliggend initiatief voorziet in de sloop van een bestaande woning en het verplaatsen van de woonbestemming naar een andere locatie. Per saldo is er geen sprake van een toename van bebouwing. Op de locatie waard de bebouwing wordt gerealiseerd wordt dit gedaan in aansluiting op bestaande bebouwing op basis van een goede landschappelijke inpassing. Ter plaatste van de oude woning aan de Herfterlaan wordt in aansluiting op een bestaand agrarisch perceel weiland gerealiseerd. Hierdoor is sprake van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik.
Ontwikkelingsperspectieven
De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving. In dit geval zijn de ontwikkelingsperspectieven de groene omgeving van toepassing.
Ontwikkelingsperspectief Groene omgeving
Met de Groene omgeving bedoelt de provincie het grondgebied buiten steden, dorpen en hoofdinfrastructuur. Het gaat dus om natuurgebieden, akkers, weiden, bossen, landgoederen, rivieren, beekdalen, buurtschappen, verspreide bebouwing, recreatiemogelijkheden etc.
De provincie onderscheidt in de Groene Omgeving drie ontwikkelingsperspectieven, ieder met een eigen accent:
- de zone Ondernemen met Natuur en Water (ONW)
- agrarisch ondernemen in het grootschalige landschap
- wonen en werken in het kleinschalige mixlandschap
Oude Twentseweg 5
Binnen de Groene Omgeving kent de locatie aan de Oude Twentseweg 5 het ontwikkelingsperspectief ‘Wonen en werken in het kleinschalige mixlandschap’. Van de ruimtelijke kwaliteitsambities staat in dit ontwikkelingsperspectief de ambitie ‘Voortbouwen aan de kenmerkende structuren van de agrarische cultuurlandschappen’ voorop. Daarnaast gelden – net als voor alle andere ontwikkelingsperspectieven – de ruimtelijke kwaliteitsambities:
- zichtbaar en beleefbaar mooi landschap
- sterke ruimtelijke identiteiten als merken voor Overijssel
- continu en beleefbaar watersysteem
Het ontwikkelingsperspectief Wonen en werken in het kleinschalige mixlandschap richt zich op het in harmonie met elkaar ontwikkelen van de diverse functies in het buitengebied. Aan de ene kant melkveehouderij, akkerbouw en opwekking van hernieuwbare energie als belangrijke vormen van landgebruik. Aan de andere kant gebruik voor natuur, recreatie, wonen en andere bedrijvigheid.
Toets aan initiatief
Met het realiseren van een woning aan de Oude Twentseweg wordt invulling gegeven aan het voortbouwen op de kenmerkende structuren van het gebied. Dit gebeurt op basis van een goede ruimtelijk inpassing van het erf op basis van gebiedskenmerken. Die kenmerken komen tot uiting in zowel de bebouwing als de inrichting (en beplanting) van het erf. De woonfunctie sluit aan op de mix van functies in het gebied, waaronder wonen en agrarische activiteiten. Dit is in lijn met de doelstellingen van de omgevingsvisie voor dit gebied.
Herfterlaan 9
Ook aan de Herfterlaan 9 geldt het ontwikkelingsperspectief ‘Wonen en werken in het kleinschalige mixlandschap’. Daarnaast geldt hier ook het ontwikkelingsperspectief ‘Stads- en dorpsrandgebieden’. De stads- en dorpsrandgebieden vormen de overgang tussen de Stedelijke en de Groene Omgeving, en zijn daarmee zowel entree van de stad als verbinding naar het buitengebied. Het vormgeven als entree van zowel de Groene als de Stedelijke Omgeving is een belangrijk kwaliteitsdoel. Veel stads- en dorpsrandgebieden in Overijssel liggen tegen aantrekkelijke natuurcomplexen of landgoederen aan.
Toets aan initiatief
Het omzetten van een woonbestemming in een agrarisch perceel is in lijn met zowel het ontwikkelingsperspectief ‘Wonen en werken in het kleinschalige mixlandschap’ als het ontwikkelingsperspectief ‘Stads- en dorpsrandgebieden’. Agrarische percelen zijn kenmerkend voor zowel het kleinschalige mix-landschap als voor het overgangsgebied van stad naar buitengebied.
Gebiedskenmerken
De provincie wil nieuwe ruimtelijke opgaven verbinden met bestaande gebiedskenmerken. De gebiedskenmerken spelen zo een belangrijke rol bij de vraag hoe een initiatief invulling kan krijgen. Onder gebiedskenmerken verstaat de provincie de ruimtelijke kenmerken van een gebied of een gebiedstype die bepalend zijn voor de karakteristiek en kwaliteit van dat gebied of gebiedstype. De provincie onderscheidt de gebiedskenmerken in vier lagen:
- de natuurlijke laag
- de stedelijke laag
- de laag van de beleving
- de laag van het agrarisch cultuurlandschap
Het plan voorziet in de sloop van een woning aan de Herfterweg en de nieuwbouw van een woning aan de Oude Twentseweg. Na sanering van de woning aan de Herfterlaan wordt de locatie in overeenstemming met omliggend gebied agrarisch bestemd en ingericht. Dit past binnen de kenmerken van het gebied. De impact van een woning aan de Oude Twentseweg 5 is door het toevoegen van bebouwing groter. Daarom wordt dit plan hieronder getoetst aan de geldende gebiedskenmerken waarmee wordt aangetoond dat het bouwplan en de inrichting van het erf passend zijn binnen de provinciale omgevingsvisie.
Stedelijke laag
De stedelijke laag is de laag van de steden, dorpen, verspreide bebouwing, wegen, spoorwegen en waterwegen. Het gaat in deze laag om de dynamiek van de steden en de grote infrastructurele verbindingen, maar ook om de rust van de dorpen en de landelijke wegen en paden.
Oude Twentseweg
Binnen de stedelijke laag zijn voor het plangebied aan de Oude Twentseweg 5 de volgende kenmerken onderscheiden.
Verspreide bebouwing
De ambitie is Levende erven! Opnieuw verbonden met het landschap, gaan de erven een serieus te verkennen alternatief woon/werkmilieu vormen. Door voort te bouwen op de karakteristieken en kwaliteiten van de vaak eeuwenoude erven, ligt hier een kans om unieke, echt Overijsselse woon/werk-, recreatie- en zorgmilieus te ontwikkelen.
Informele trage netwerk
Het informele trage netwerk is het ‘langzame’ netwerk (wandelpaden, fietspaden, ruiterpaden, vaarroutes) van de provincie, dat delen van het agrarisch cultuurlandschap en het natuurlijke laag toegankelijk en ervaarbaar maakt.
Toets aan initiatief
De ontwikkeling van het erf is zodanig vorm gegeven, dat het verbonden is met het landschap. Daarnaast ontstaat een woon-werk milieu, wat in lijn is met het provinciale beleid. Het plan draagt vanwege de schaal en omvang niet bij aan het informele trage netwerk, maar doet daar ook geen afbreuk aan.
Natuurlijke laag
Bij locatiekeuzen en inrichtingsopgaven voortbouwen op de natuurlijke laag is een duurzame strategie: het betekent de veerkracht van het watersysteem in takt laten of versterken en daarmee anticiperen op klimaatverandering, het betekent het behoud van de aardkundige waarden, behouden en versterken van de rijkdom aan plant- en diersoorten (biodiversiteit).
Oude Twentseweg
Binnen de Natuurlijke laag geldt voor het plangebied aan de Oude Twentseweg 5 het volgende kenmerk:
Dekzandruggen- en vlakten
De ambitie is de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en tussen droog en nat functioneel meer sturend en beleefbaar te maken. Dit kan bijvoorbeeld door een meer natuurlijk watersysteem en door beplanting met ‘natuurlijke’ soorten.
Toets aan initiatief
Bij de inrichting van het erf wordt gebruik gemaakt van streekeigen beplanting. De schaal en omvang van het project is beperkt, waardoor geen gebruik kan en hoeft te worden gemaakt van natuurlijke verschillen tussen laagten en hoogten.
Laag van het agrarische cultuurlandschap
De ambitie voor de laag van het agrarische cultuurlandschap is het voortbouwen aan de kenmerkende structuren van de agrarische cultuurlandschappen.
Binnen de Laag van het agrarische cultuurlandschap geldt voor het plangebied aan de Oude Twentseweg 5 het volgende kenmerk:
Oude Hoevenlandschap
Het Oude hoevenlandschap wordt gekenmerkt door een landschap met verspreide erven. De ambitie is het kleinschalige, afwisselende oude hoevenlandschap vanuit de verspreid liggende erven een ontwikkelingsimpuls te geven. Deze erven bieden veel ruimte voor landbouw, wonen, werken, recreatie, mits er wordt voortgebouwd aan kenmerkende structuren van het landschap: de open esjes, de routes over de erven, de erf- en landschapsbeplantingen.
Toets aan initiatief
Op basis van de erfinrichting aan de Oude Twentseweg wordt invulling gegeven aan de ambities voor het oude hovenlandschap. Het erf maakt onderdeel uit van verspreide erven en geeft invulling aan een voor dit gebied gewenste woonfunctie.
Laag van de beleving
De ambitie is de beleving, betekenis en kwaliteit van de leefomgeving te versterken, samenhang te vergroten en discontinuïteiten in landschappelijke structuren te herstellen. Binnen de Laag van de beleving geldt voor het plangebied aan de Oude Twentseweg 5 het volgende kenmerk:
Donkerte
Donkerte wordt een te koesteren kwaliteit. De ambitie is de huidige ‘donkere’ gebieden, ten minste zo donker te houden, maar bij ontwikkelingen ze liever nog wat donkerder te maken.
Toets aan initiatief
Onderliggend plan is dusdanig beperkt, dat er geen sprake is van significante impact op de ambities ten aanzien van donkerte. Daarbij speelt dat op het erf reeds bebouwing aanwezig is waardoor er enige mate van licht aanwezig is en dat aan de Herfterlaan 9 een lichtbron verdwijnt.
Conclusie
Onderliggend plan voorziet in het saneren van een woning waar geen sprake is van een goed woon- en leefklimaat, naar locatie waar dat wel het geval is. Op de nieuwe locatie aan de Oude Twentseweg is wordt de nieuwe woning ingepast op basis van de gebiedskenmerken die ter plaatse gelden. De locatie aan de Herfterlaan waar de woning wordt gesaneerd wordt conform de landschappelijke (agrarische) gebiedskenmerken ingevuld. Op deze wijze is het plan in lijn met het provinciale beleid.