direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Diezerpoort, Thomas a Kempisstraat 72
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP14022-0003

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

Het pand op het adres Thomas a Kempisstraat 72 is gelegen in de wijk Diezerpoort waarvoor bestemmingsplan Diezerpoort geldt. In bestemmingsplan Diezerpoort is aan de zone Thomas a Kempisstraat/Vechtstraat een maximum van 8 horecavestigingen verbonden. In de praktijk waren er echter steeds 9 horecavestigingen aanwezig.

Doordat het feitelijk gebruik voor horeca op de peildatum 8 augustus 2015 door omstandigheden niet plaatsvond op de Thomas a Kempisstraat 72 is hierdoor een leemte ontstaan ten aanzien van het aantal toegestane horecavestigingen.

Dit bestemmingsplan wordt opgesteld om de planologische leemte die is ontstaan voor de horecavestiging aan de Thomas a Kempisstraat 72 te herstellen. Het betreft geen nieuwe (horeca)ontwikkeling.

1.2 Doel

Dit bestemmingsplan is opgesteld om het horecagebruik voor het perceel Thomas a Kempisstraat 72 wederom planologisch te regelen. Dit plan geldt na inwerkingtreding als nieuw toetsingskader en treedt voor het betreffende plangebied in de plaats van het op dit moment geldende bestemmingsplan.

1.3 Plangebied

Het plangebied bestaat uit het perceel Thomas a Kempisstraat 72. Zie de afbeelding in paragraaf 1.4.
De kadastrale gegevens van het perceel zijn: gemeente Zwolle, sectie B, nummer 3115.

Voor de exacte begrenzing is de plankaart te raadplegen.

1.4 Geldende bestemmingsplannen

Het plangebied valt in het bestemmingsplan 'Diezerpoort'. Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 13 mei 2013 onder besluitnummer EC1303-0113 en is op 8 augustus 2013 in werking getreden. Door uitspraak van de Raad van State op 26 februari 2014 onder besluitnummer 201307153/1 is het bestemmingsplan geheel onherroepelijk geworden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP14022-0003_0001.jpg"

afbeelding: fragment bestemmingsplan Diezerpoort

Het betreffende perceel heeft in bestemmingsplan Diezerpoort de bestemming ´Detailhandel – Bovenwoning', de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' en de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - straalpad'.

Hoofdstuk 2 Beschrijving bestaande situatie

2.1 Bestaande situatie

In deze paragraaf wordt achtereenvolgens de bestaande situatie beschreven met betrekking tot de archeologische, de ruimtelijke en de functionele structuur.

2.1.1 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie

In de Wet voor de archeologische monumentenzorg en het daarop gebaseerde archeologiebeleid binnen de gemeente Zwolle is vastgelegd dat de archeologische waarden in de bestemmingsplannen vastgelegd moeten worden met de erbij horende consequenties.

Het plangebied behoort tot een gebied (gebied 237: Bollebieste) met een vewachtingswaarde van 50%.

Een 50% gebied heeft vooral betrekking op 'esgronden' en 'dekzandruggen'. Niet alleen op gemeentelijk niveau, maar ook op provinciaal en landelijk niveau is gebleken dat deze plekken een kans van 1 op 2 hebben op de aanwezigheid van prehistorische of vroeg middeleeuwse sporen. De trefkans is dus zeer hoog.
Hier moet de 'verstoorder' toestaan dat er eerst een proefonderzoek plaats vindt op basis waarvan geoordeeld wordt of er een volledig archeologisch onderzoek verricht moet worden. De 'verstoorder' wordt aangeslagen voor alle hiermee gepaard gaande kosten. Een en ander geschiedt volgens de wettelijk voorgeschreven regels conform het Kwaliteitshandboek voor de Nederlandse Archeologie.

Deze consequenties zijn in bestemmingsplan Diezerpoort vastgelegd door aan de gronden de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' toe te kennen.

Cultuurhistorie

Er heeft een cultuurhistorische analyse plaatsgevonden voor de gehele wijk Diezerpoort ('Diezerpoort, cultuurhistorische analyse', september 2010). Op de waardenkaart bij deze analyse is aangegeven dat de panden op het perceel niet zijn aangemerkt als zijnde van hoge cultuurhistorische waarde.

2.1.2 Ruimtelijke structuur

In deze paragraaf wordt de bestaande ruimtelijke structuur van het plangebied omschreven op het gebied van het verkeer, het groen, het water en de bebouwing.

2.1.2.1 Verkeersstructuur

Categorisering wegen

Om de gewenste afstemming tussen vormgeving en functie van de weg te kunnen bereiken, is het Zwolse wegennet gecategoriseerd naar een aantal te onderscheiden verkeersfuncties.

Het plangebied wordt ontsloten door de Thomas a Kempisstraat. Deze weg is in de Mobiliteitsvisie aangewezen als erftoegangsweg. Op erftoegangswegen staat het verblijfskarakter centraal en geldt een maximum snelheid van 30 km/uur.

Vanaf de Thomas a Kempisstraat kan via de Meppelerstraatweg en de Ceintuurbaan de Rijksweg A28 bereikt worden. De Meppelerstraat is aangewezen als een gebiedsontsluitingsweg type B. Dit wegtype heeft een functie voor de bereikbaarheid van wijken. De doorstroming van het autoverkeer is hier van belang, vandaar dat op deze wegen een maximumsnelheid van 50 km/uur van toepassing is. De Ceintuurbaan heeft als functie de stadsdelen te ontsluiten en vormt een regionale verbinding voor verkeer van en naar de richting van Raalte. Deze weg is aangewezen als gebiedsontsluitingsweg type A met een maximum snelheid van 70 km/uur.

Parkeren

Het plangebied is gesitueerd in het winkelcentrum Dieze Centrum, in de schil rondom de binnenstad. Het ligt binnen het gebied waar het parkeren gereguleerd is, in parkeersector 9 Dieze. In deze sector geldt het zogenaamde gefiscaliseerd parkeren, dat wil zeggen dat alle openbare parkeerplaatsen op straat zijn ingericht voor betaald parkeren. Vergunninghouders uit sector 9 mogen met hun parkeervergunning op alle betaalde plaatsen in deze sector parkeren. Voor een aantal (winkel-) straten in deze sector is daarbij als aanvullende bepaling opgenomen dat er tijdens de openingstijden van de winkels niet door vergunninghouders mag worden geparkeerd. Dit geldt onder andere voor de Thomas a Kempisstraat, de Vechtstraat, het Diezerplein en de Diezerkade.

Het winkelgebied Dieze Centrum bestaat uit het overdekte winkelcentrum Diezerpoort, met onder andere twee supermarkten en een grote parkeergarage. Daarachter liggen een aantal winkelstraten met voornamelijk lokale winkelvestigingen en parkeerplaatsen in de openbare ruimte. De Thomas a Kempisstraat is één van deze winkelstraten. Naast de parkeerplaatsen in de straten kan het winkelend publiek ook gebruik maken van twee parkeerterreinen die direct achter de winkels liggen: het parkeerterrein achter de supermarkt in de Vechtstraat en parkeerterrein 't Streekien dat tussen de Vechtstraat, Diezerkade en Diezerplein ligt.

Bij een horeca vestiging van deze omvang op deze locatie horen conform de Beleidsregel Parkeren van de gemeente Zwolle ongeveer 5 à 6 parkeerplaatsen.

In het voorliggende bestemmingsplan zal het perceel de bestaande functie horeca behouden. De omvang van de functie blijft gelijk. De verwachting is daarom dat door het bestemmen van dit perceel tot horecabestemming de parkeersituatie in het gebied niet zal veranderen.

2.1.2.2 Bebouwingsstructuur

De bebouwing langs de oude lintstructuren in Dieze West bestaat merendeels uit individuele panden op relatief smalle, diepe kavels. De panden, merendeels met gecombineerde functies (winkels, bedrijvigheid, wonen) zijn als op zichzelf staande bouwprojecten tot stand gekomen en vertonen een grote onderlinge verscheidenheid. De algemene karakteristiek is de bescheiden korrelgrootte en bebouwing van één of twee bouwlagen met kap. Er bestaan markante afwisselingen van bouwstijlen, als gevolg van de uiteenlopende bouwperioden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP14022-0003_0002.png"

afbeelding: voorgevel Thomas a Kempisstraat 72 en omgeving (situatie in 2013)

2.1.3 Functionele structuur

Het plangebied maakt onderdeel uit van Dieze Centrum. Van oudsher hebben de winkelvoorzieningen aan de Thomas a Kempisstraat en de Vechtstraat een bijzondere positie in de stad. Het gebied kenmerkt zich door een menging van functies (winkels en kleinschalige bedrijvigheid) met woningen hierboven. Diverse winkels zijn in de loop der tijd uitgebreid.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

3.2 Ruimtelijk beleid

3.2.1 Rijksbeleid

De visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland staat beschreven in de Nota Ruimte. In deze nota is het ruimtelijk beleid tot 2020 vastgelegd met een doorkijk tot 2030. De nota heeft een strategisch karakter en richt zich op de hoofdlijnen van het beleid.

Het hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid kan worden samengevat als: ruimte scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Gelet op de beperkte ruimte in Nederland dient dit efficiënt en duurzaam te geschieden. Het kabinet heeft gekozen voor een dynamisch en op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid, met als uitgangspunt 'decentraal waar dat kan, centraal waar dit moet'.

De Nota Ruimte bevat geen beleid dat rechtstreeks doorwerkt naar ontwikkelingen binnen het plangebied.

3.2.2 Provinciaal beleid

De provincie Overijssel heeft op 1 juli 2009 de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening vastgesteld. Hierin is het ruimtelijk beleid van de provincie vastgelegd. In het beleid van de provincie staan de zorg voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid centraal. Deze elementen zijn derhalve binnen de hele omgevingsvisie terug te vinden. De sturingsfilosofie van de provincie is als volgt samen te vatten: als sprake is van een bepaalde ontwikkeling, dan moet eerst worden nagegaan, aan de hand van de generieke beleiduitgangspunten die in de omgevingsvisie zijn opgenomen, of er behoefte is aan de ontwikkeling. Indien dat zo is, moet worden nagegaan of de gekozen plek geschikt is voor het aldaar doorvoeren van de ontwikkeling. Om antwoord te kunnen geven op die laatste vraag dient de ontwikkelingsperspectievenkaart bekeken te worden. Wanneer uit die kaart blijkt dat een ontwikkeling, zoals gepland, niet in strijd is met deze kaart, kan verder worden bezien hoe de ontwikkeling vormgegeven moet worden. Hierbij heeft de provincie gekozen voor een vierlagenbenadering, in welke benadering vier kaarten/lagen worden onderscheiden. Dit zijn de natuurlijke laag, de laag van het agrarische cultuurlandschap, de stedelijke laag en de lust- en leisurelaag. Samen met de catalogus gebiedskenmerken kan worden geconstrueerd welke kenmerken per laag van belang zijn om rekening mee te houden bij de planvorming.

Ontwikkelingsperspectief

Op de kaart Ontwikkelingsperspectief wordt het plangebied aangeduid als 'bebouwing' met de beleidsaanduiding 'beekdal'.

Gebiedskenmerken

Op de Gebiedskenmerken kaarten blijkt dat de natuurlijke laag van het plangebied aangemerkt dient te worden als 'dekzandvlakte'. Het agrarische cultuurlandschap wordt aangeduid als 'bebouwing' en de stedelijke laag als 'bebouwing: historische centra, binnensteden'. De vierde laag, de lust en leisurelaag is niet aangeduid.

Gezien bovenstaande aanduidingen valt het wederom planologisch vastleggen van het horecagebruik op het perceel Thomas a Kempisstraat 72 is in overeenstemming met het generieke beleid van de provincie.

3.2.3 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie

De gemeenteraad van Zwolle heeft op 16 juni 2008 ingestemd met het Structuurplan Zwolle 2020. Met het Structuurplan Zwolle 2020 geeft de gemeente richting aan de noodzakelijke groei van woningbouw en bedrijvenlocaties. Daarmee wordt de positie van Zwolle als regionale centrumstad versterkt en komen er kaders waarbinnen de stad zich de komende jaren kan ontwikkelen. Toekomstvisie en draagvlak moeten zorgen voor een evenwichtige groei van Zwolle met behoud van groen, leefbaarheid, bereikbaarheid en duurzaamheid.

In het structuurplan wordt het plangebied aangemerkt als 'woongebied' met een stedelijk karakter. De diversiteit binnen dit gebiedstype is groot. In dit gebied wordt gewoond en gewerkt. Tussen de woningen tref je bedrijven aan van maximaal milieucategorie 3a.

Diezerpoort is in het Structuurplan Zwolle 2020 aangemerkt als ontwikkelingsgebied (I.7). Hierbij wordt aangegeven dat er kansen tot verbetering zijn van bestaande woonmilieus en herstructurering met nieuwe stedelijke milieus. Om dit te verkennen is de ontwikkelingsvisie voor de Diezerpoort opgesteld (zie hieronder), als kader voor ruimtelijke, sociale en economische revitalisering en vernieuwing.

'Diezerpoort ben ik', ontwikkelingsvisie Nieuwstad Diezerpoort 2009 - 2020

Op 11 mei 2009 heeft de raad deze ontwikkelingsvisie vastgesteld. In deze visie worden omschreven:

  • ambities;
  • een historische atlas;
  • opgaven per buurt;
  • opgaven voor de wijk;
  • proces, agenda en organisatie

om te komen tot de eindbestemming 'Nieuwstad Diezerpoort'. De thema's van de ambities zijn: 'sociaal krachtig', 'levensfase proof', 'gezonde leefomgeving', 'stedelijke pionier: welkom' en 'authentieke wijk'. De opgaven per buurt worden getoetst aan deze ambities. In de opgaven voor de wijk wordt een overzicht van de lopende en toekomstige projecten in de wijk gegeven. De ontwikkelingsvisie presenteert geen blauwdruk van de wijk in 2020. Hoe de wijk er uiteindelijk uit gaat zien kan nu nog niet worden voorspeld, laat staan bepaald. Wat wel zeker is dat de gemeente en corporaties met deze visie een weg inslaan naar een structurele verbetering van de wijk in een richting die door bewoners en ondernemers in de wijk is aangegeven.

Ontwikkelingskader 'Gedroomd Diezerpoort'

Op 6 december 2010 heeft de raad als vervolg op de ontwikkelingsvisie 'Diezerpoort ben ik' het ontwikkelingskader 'Gedroomd Diezerpoort' vastgesteld.

De nota Gedroomd Diezerpoort geeft bouwstenen voor de versterking van Dieze Centrum. Aangegeven wordt dat de vernieuwing van naoorlogse inbreidingen pandsgewijs gaat. De vernieuwing moet 'van onderop' komen. Om initiatieven voor versterking van het gebied te kunnen faciliteren is een brede range aan functies denkbaar. Wel wordt aangegeven dat gelet op het milieuaspect alleen bedrijfsactiviteiten van categorie 1 en 2 mogelijk toegestaan zijn. Wonen boven winkels wordt gestimuleerd.

Het wederom planologisch vastleggen van het horecagebruik op het perceel Thomas a Kempisstraat 72 is in overeenstemming met het gemeentelijk beleid.

3.3 Horecabeleid

Horecavisie 2012-2017

Op 25 februari 2013 heeft de gemeenteraad de Horecavisie Zwolle 2012-2017 vastgesteld. De horeca speelt een belangrijke rol in de gastvrijheid en de economische vitaliteit van de stad. Er wordt gekozen voor kwaliteit en een verstandig niveau van uitbreiding. De kern van de visie:

  • Kwaliteit en innovatie van de bestaande horeca,
  • Uitbreiding van de horecasector op een wijze die kwaliteit en innovatie nastreeft door:

- Gesegmenteerde uitbreiding van aanbod,
- Gesegmenteerde horecagebieden,
- Maximum m2 toe te voegen horeca,
- 'Pareltjes'.

Voor de bestaande horeca legt de visie de nadruk op de verantwoordelijkheid die de bestaande horeca heeft ten aanzien van kwaliteit. Er is de laatste jaren al veel gebeurd als het gaat om kwaliteit en innovatie in de sector. De ontwikkelingen staan echter nooit stil. De kwaliteit van de bestaande vestigingen en concentratiegebieden moet op orde zijn en blijven.

Daarbij verwacht de Gemeente Zwolle dat de bestaande horeca:

  • Voldoende onderhoud pleegt aan de panden,
  • Inzet op innovatie voor een maximale exploitatie en uitstraling,
  • Afspraken nakomt,
  • Meedoet en meebetaalt aan acties,
  • Meewerkt aan het behalen van doelstellingen.

De gemeente zal hierin niet als trekker fungeren. De gemeente Zwolle is bereid te fungeren als aanjager en facilitator, maar verwacht van de horecasector een actieve medewerking, vervolg van acties en eigen verantwoordelijkheid.

Aan de Thomas a Kempisstraat 72 was horeca reeds jaren gevestigd waardoor er geen sprake is van een uitbreiding van het horeca-aanbod. De horecaonderneming wordt geschaard onder de bestaande horeca. Het wederom planologisch vastleggen van het horecagebruik op het perceel Thomas a Kempisstraat 72 is in overeenstemming met het gemeentelijk horecabeleid.

3.4 Milieubeleid

Algemeen beleid

De gemeenteraad heeft in 2005 de milieuvisie 'Milieu op scherp' vastgesteld. De milieuvisie geeft de richting aan van het Zwolse milieubeleid. In de milieuvisie worden ambities en doelstellingen geformuleerd en worden prioriteiten gesteld in de ontwikkeling en uitvoering van het Zwolse milieubeleid.
In de milieuvisie is de strategie geformuleerd die Zwolle wil hanteren om te komen tot een effectief en efficiënt milieubeleid. Er worden parallelle sporen gevolgd.

  • Per sector (geluid, bodem, externe veiligheid, luchtkwaliteit enzovoort) wordt beleid geformuleerd. Op dit moment is voor de sectoren energie, duurzaam bouwen, bodem, grondwater, geluid, afval en externe veiligheid beleid vastgesteld.
  • Zwolle heeft daarnaast gebiedsgericht milieubeleid ontwikkeld. Door middel van een gebiedsgerichte aanpak wordt het sectorale milieubeleid per gebied geïntegreerd. Het principe is dat binnen het grondgebied van Zwolle diverse gebiedstypen worden onderscheiden op basis van ruimtelijke kenmerken en functies. Vervolgens wordt vastgesteld welke milieukwaliteit nagestreefd wordt bij een dergelijk gebiedstype. Uiteindelijk zal dit referentie milieukwaliteitsprofiel de basis vormen voor de uitwerking van het milieubeleid in een specifiek gebied.

Het gebiedsgerichte milieubeleid is voor de aspecten geluid en externe veiligheid reeds vastgesteld. Voor bodem zijn de gebiedsgerichte kaders nagenoeg gereed.

Het beleid voor de aspecten geluid en luchtkwaliteit is relevant voor de functies die het bestemmingsplan ter plaatse mogelijk maakt. Dit beleid wordt hierna kort beschreven.

Geluid

In de milieuvisie 'Milieu op scherp' wordt de ambitie voor geluid als volgt omschreven.
Zwolle is een dynamische stad met geluidsniveaus die passen binnen de wettelijke grenswaarden. Er zijn alleen geluiden die passen bij de functie van een gebied. Een belangrijke doelstelling is het verminderen van geluidshinder in bestaande woningen en voorkomen van geluidshinder bij renovatie en nieuwbouw. Een belangrijke maatregel om deze doelstelling te bereiken is het toepassen van stillere wegdeksoorten. Een andere maatregel is het meenemen van de geluidsdoelstellingen bij de ruimtelijke planontwikkeling.

In de door de gemeenteraad vastgestelde 'Handreiking gebiedsgericht werken aan milieu gemeente Zwolle' (juli 2007) en in de beleidsregel 'Hogere waarden Wet geluidhinder' (februari 2007) worden de ambities en de grenswaarden (dit is maximale waarde waarvoor nog hogere grenswaarden worden vastgesteld) per gebiedstype genoemd.

Het plangebied van de Diezerpoort, Thomas a Kempisstraat 72 behoort tot het gebiedstype 'stedelijk'.

Gebiedstype   Ambitie   Grenswaarde (maximale ontheffingswaarde)  
Stedelijk   48 dB   58 dB  

Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. De wet maakt een onderscheid in projecten die “in betekenende mate” (IBM) en “niet in betekenende mate” (NIBM) bijdragen aan verslechtering van de luchtkwaliteit. Daarnaast worden er bestemmingen genoemd die extra gevoelig zijn voor luchtvervuiling (gevoelige bestemmingen).

Uiteraard moet niet alleen bij gevoelige bestemmingen maar bij alle projecten sprake zijn van een goede ruimtelijke ordening. Uit dit oogpunt moet afgewogen worden of het aanvaardbaar is om een bepaald project op een bepaalde plaats te realiseren. Hierbij speelt de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol, ook als het project zelf hier niet of nauwelijks aan bijdraagt. Projecten die “niet in betekende mate” leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit hoeven volgens de Wet luchtkwaliteit niet afzonderlijk getoetst te worden op de grenswaarde(n), tenzij een dreigende overschrijding van één of meerdere grenswaarden te verwachten is. Volgens de gelijknamige AMvB ligt de grens van “niet in betekenende mate” bij 3% van de grenswaarde van een stof. De concentraties in de buitenlucht van zowel zwevende deeltjes (PM10) als stikstofdioxide mogen met niet meer dan 3% toenemen.

Het luchtkwaliteitsplan gemeente Zwolle 2007-2011 beschrijft de luchtkwaliteitsituatie in Zwolle, de opgave, de ambitie en de aanpak om de vastgestelde doelen te bereiken. Zwolle wil, binnen de beïnvloedingssfeer van de gemeente, een significante bijdrage leveren aan de verbetering van de luchtkwaliteit.

Hoofdstuk 4 Beperkingen

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op aspecten die beperkingen met zich meebrengen bij het toekennen van bestemmingen. Het betreft zowel de diverse milieuaspecten als de ligging van kabels, leidingen en straalpaden.

4.2 Milieu

4.2.1 Geluid

Wegverkeerslawaai

Op de Vechtstraat, de Thomas a Kempisstraat en de Rhijnvis Feithlaan is de maximum snelheid 30 km/uur. Dit betekent dat de normen uit de wet geluidhinder niet van toepassing zijn. Het plangebied ligt niet binnen de onderzoekszones van belangrijke doorgaande wegen in de omgeving zoals de Bisschop Willebrandlaan, de Meppelerstraatweg en de van Wevelinkhovenstraat. Dit betekent dat deze wegen niet van invloed zijn op de geluidbelasting van het plangebied en om die reden ook niet onderzocht behoeven te worden.

4.2.2 Bedrijvigheid (Wet milieubeheer)

Externe werking

Hierbij gaat het om de vraag of het horecabedrijf toelaatbaar is in de nabijheid van woningen. Hiervoor wordt de VNG-brochure 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gebruikt. Hoewel de VNG-brochure primair kan worden gebruikt bij de beoordeling van nieuwe situaties, kan deze ook in bestaande situaties een indicatie geven van de mate van hinder.

De omgeving van de Thomas a Kempisstraat 72 is van het omgevingstype 'gemengd gebied' zoals dat in de VNG-brochure wordt gehanteerd. Het omgevingstype 'gemengd gebied' geeft aan dat het om gebieden gaat met een matige tot sterke functiemenging. Binnen dergelijke gebieden kunnen volgens de VNG-brochure de richtafstanden voor rustige woonwijken niet worden toegepast, maar wordt de toelaatbaarheid van milieubelastende functies beoordeeld aan de hand van drie milieucategorieën: A, B en C. Zie hiervoor ook Categorieën.

In de VNG-brochure zijn de functies 'restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d.' en 'café's, bars' ingedeeld in categorie A. Volgens de VNG-brochure kunnen activiteiten in categorie A in een gebied met functiemenging aanpandig aan woningen worden uitgeoefend. Aan deze voorwaarde wordt voldaan.

Interne werking

Hierbij gaat het om de vraag of het plangebied hinder ondervindt van bestaande bedrijfsactiviteiten in de directe omgeving. In de directe nabijheid van het plangebied liggen geen bedrijven die van invloed zijn op het plangebied.

4.2.3 Luchtkwaliteit

Gezien het feit dat het gaat om het wederom planologisch vastleggen van het horecagebruik, waarvoor het perceel eerder ook voor is gebruikt, ziet het bestemmingsplan niet op een beoogde toename van verkeer. Redelijkerwijs valt een toename van het aantal verkeersbewegingen door deze aanpassingen niet te verwachten en kan het project worden gekarakteriseerd als 'niet in betekenende mate'. Een luchtkwaliteitsonderzoek is niet nodig.

4.2.4 Externe veiligheid

Voor het pand is er de mogelijkheid voor bovenwoningen. Woningen worden vanuit de wetgeving (Bevi) als kwetsbare objecten gezien. In de directe nabijheid van het plangebied liggen geen bedrijven die een risico vormen voor het plangebied. Er ligt geen hogedrukaardgasleiding in de nabijheid van het plangebied. Tevens worden er geen gevaarlijke stoffen vervoerd in de nabijheid van het plangebied. De algemene conclusie is dat externe veiligheid geen belemmering voor de ontwikkeling van het plangebied.

4.3 Kabels, leidingen en straalpaden

Boven het plangebied bevindt zich een straalpad tussen de straalverbindingstoren Zwollerkerspel aan de Vecht en de straalverbindingstoren aan de Westerlaan. Door de hoogteligging tussen 33 en 36 meter levert dit straalpad geen beperkingen op voor de bebouwing in het plangebied. Daarom is dit straalpad niet in het plan aangegeven.

Hoofdstuk 5 Planbeschrijving

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de doelstelling en de uitgangspunten die gehanteerd zijn bij het maken van dit bestemmingsplan.

5.1.1 Doelstelling

5.2 Plangebied

Het plangebied bestaat uit het perceel Thomas a Kempisstraat 72. Zie de afbeelding in paragraaf 1.4.
Voor de exacte begrenzing is de plankaart te raadplegen.

5.3 Beheer

Het pand op het adres Thomas a Kempisstraat 72 is gelegen in de wijk Diezerpoort waarvoor bestemmingsplan Diezerpoort geldt. In bestemmingsplan Diezerpoort is aan de zone Thomas a Kempisstraat/Vechtstraat een maximum van 8 horecavestigingen verbonden. In de praktijk waren er echter steeds 9 horecavestigingen aanwezig.

Doordat het feitelijk gebruik voor horeca op de peildatum 8 augustus 2015 door omstandigheden niet plaatsvond op de Thomas a Kempisstraat 72 is hierdoor een leemte ontstaan ten aanzien van het aantal toegestane horecavestigingen.

Dit bestemmingsplan wordt opgesteld om de planologische leemte die is ontstaan voor de horecavestiging aan de Thomas a Kempisstraat 72 te herstellen. Het betreft geen nieuwe (horeca)ontwikkeling.

Het bestemmingsplan regelt dat voor het perceel Thomas a Kempisstraat het gebruik ten behoeve van een horecabedrijf is toegestaan. De toegestane horeca behoort tot categorie 1 en 2a van de Lijst met horecacategorieën. Dit zijn dezelfde horecacategorieen die zijn toegestaan voor de andere horecabedrijven in de Thomas a Kempisstraat-Vechtstraat.

Hoofdstuk 6 Juridische aspecten

6.1 Inleiding

Dit bestemmingsplan is gemaakt conform het 'Handboek bestemmingsplannen Zwolle' versie 20. Dit handboek is gebaseerd op de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen SVBP2012, zoals vastgelegd in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
De regels zijn binnen de systematiek van de SVBP2012 aangepast aan de Zwolse situatie en uitgebreid met extra standaardbestemmingen, waaraan in Zwolle behoefte is. De regels van Diezerpoort, Thomas a Kempisstraat 72 zijn voor zover nodig op hun beurt weer aangepast aan specifieke situaties in het plangebied van het bestemmingsplan Diezerpoort, Thomas a Kempisstraat 72.

De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende hoofdstukken:

Hoofdstuk 1 Inleidende regels:

De inleidende regels zijn van algemene aard en bestaan uit de volgende regels:

Artikel 1 Begrippen;

Artikel 2 Wijze van meten.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels:

In dit hoofdstuk zijn de regels van de bestemming Detailhandel - Bovenwoning opgenomen, die voor dit plangebied van toepassing zijn.

Toelichting op de regels voor de enkelbestemmingen:

Voor het plangebied is een enkelbestemming opgenomen.

Alle regels die op een bepaalde bestemming van toepassing zijn, worden zoveel mogelijk in de bestemmingsregels zelf geregeld. Op deze wijze wordt bij de digitale versie van het plan bij het aanklikken op adres of bestemmingsvlak zo veel mogelijk informatie gegeven zonder dat er verder doorgeklikt behoeft te worden.

De opbouw van een bestemmingsregel is als volgt:

  • 1. Bestemmingsomschrijving;
  • 2. Bouwregels;
  • 3. Nadere eisen;
  • 4. Afwijken van de bouwregels;
  • 5. Specifieke gebruiksregels;
  • 6. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;

Per bestemmingsonderdeel wordt hierna een korte toelichting wordt gegeven.

  • 1. Bestemmingsomschrijving:

In de bestemmingsomschrijving wordt een nadere omschrijving gegeven van de aan de gronden toegekende functie(s). De hoofdfunctie wordt als eerste genoemd. Indien van toepassing, worden ook aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies mogelijk gemaakt. De ondergeschiktheid wordt aangegeven door de zin 'met daaraan ondergeschikt'. De ondergeschikte functies staan ten dienste van de hoofdfunctie in de bestemming. De bestemmingsomschrijving is niet alleen functioneel maar bevat ook inrichtingsaspecten.

  • 2. Bouwregels:

In de bouwregels worden voor alle bouwwerken de van toepassing zijnde bebouwingsregels geregeld.

Bij woningen wordt een onderscheid gemaakt tussen 'hoofdgebouwen', 'bijbehorende bouwwerken' en 'bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder dak'. Een 'bijbehorend bouwwerk' is een 'uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel een functioneel met een zich op het zelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk met een dak'. Deze definitie is gelijk aan de definitie in het Besluit omgevingsrecht (Bor) met één uitzondering. In het Bor betreft het uitsluitend een 'op de grond staand' gebouw. In het bestemmingsplan vallen er ook kelders onder.

Voor de andere functies geldt dat er meestal geen sprake is van 'bijbehorende bouwwerken'. Bij deze functies wordt dan alleen gebruik gemaakt van de begrippen 'gebouwen' en 'bouwwerken, geen gebouwen zijnde'.

De maatvoering waaraan een (hoofd)gebouw, bijbehorend bouwwerk c.q. bouwwerk, geen gebouw zijnde, dient te voldoen wordt in deze regel opgenomen. De maximale goothoogte en maximale bouwhoogte worden in meters weergegeven, de dakhelling in graden.

De hoogte van de gebouwen wordt op de kaart aangegeven, indien er geen uniforme hoogteregels voor de gehele bestemming van toepassing zijn. Dit wordt in de verbeelding op papier van het plan gedaan door middel van een symbool in de vorm van een rondje verdeeld in een matrix met 2 of 3 vlakken. Linksboven staat bijvoorbeeld de maximale goothoogte in meters vermeld, rechtsboven de maximale bouwhoogte in meters en onderaan staat zo nodig het maximum bebouwingspercentage aangegeven. Het symbool is gekoppeld aan het bouwvlak, of indien er geen bouwvlak aanwezig is, aan het bestemmingsvlak.

  • 3. Nadere eisen:

Op grond van artikel 3.6, eerste lid onder d, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) kan in het bestemmingsplan worden bepaald dat door burgemeester en wethouders nadere eisen kunnen worden gesteld. Het betreft hier nadere eisen ten behoeve van bepaalde doorgaans kwalitatief omschreven criteria, zoals stedenbouwkundig beeld, woonsituatie, en verkeersveiligheid. De nadere eisenregeling biedt de mogelijkheid om in concrete situaties in het kader van het verlenen van een omgevingsvergunning sturend op te treden door het stellen van nadere eisen. De criteria zijn in de bepaling van nadere eisen zelf opgenomen.

De procedure voor het stellen van nadere eisen is in deze bestemmingsregels omschreven in Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 8 Algemene procedureregels.

  • 4. Afwijken van de bouwregels:

Op grond van artikel 3.6, eerste lid onder c, van de Wro kan in het bestemmingsplan worden bepaald dat bij een omgevingsvergunning van het bestemmingsplan kan worden afgeweken. In deze bepaling wordt een opsomming gegeven van de bouwregels waarvan kan worden afgeweken. Een afwijkingsmogelijkheid van de bouwregels wordt alleen opgenomen, indien dit noodzakelijk wordt geacht in verband met het gewenste beleid en het een afwijking of verduidelijking betreft van de algemene afwijkingsregels. De criteria zijn in de afwijkingsregel zelf opgenomen.

De procedure voor het afwijken van de bouwregels is omschreven in de Wabo.

  • 5. Specifieke gebruiksregels:

In artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wabo wordt aangegeven dat het verboden is zonder omgevingsvergunning gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met het bestemmingsplan. Ter verduidelijking worden in een aantal bestemmingen in de specifieke gebruiksregels specifieke vormen van gebruik met name uitgesloten. Dit zijn gebruiksvormen, waarvan het op voorhand gewenst is aan te geven dat deze in ieder geval niet zijn toegestaan.

Toelichting op de regels voor dubbelbestemmingen:

Een dubbelbestemming wordt opgenomen in een bestemmingsplan wanneer er sprake is van twee functies die onafhankelijk van elkaar op dezelfde plaats voorkomen. Het opnemen van een dubbelbestemming zorgt met het oog op een specifiek belang voor bescherming van het betreffende gebied.

Het betreft in dit plan:

Artikel 4 Waarde - Archeologie

Deze bestemming ligt als het ware over de reguliere (enkel)bestemmingen heen. De bestemmingsomschrijving van de dubbelbestemming geeft aan dat de gronden, naast de andere aan die gronden gegeven (enkel)bestemmingen, mede voor deze dubbelbestemming zijn bestemd.

De opbouw van een dubbelbestemmingregel is dezelfde als die van een (enkel)bestemmingsregel, maar alleen die regels worden ter aanvulling opgenomen die noodzakelijk zijn. De regels in de dubbelbestemming geven de verhouding van de enkelbestemming ten opzicht van de dubbelbestemming aan.

Hoofdstuk 3 Algemene regels:

In de algemene regels zijn de volgende regels in onderstaande volgorde opgenomen:

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel;

Artikel 6 Algemene bouwregels;

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels;

Artikel 8 Algemene procedureregels.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels:

In dit laatste hoofdstuk komen de overgangsregels en de slotbepaling aan de orde.

6.2 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Hierin worden de in de regels gebruikte begrippen gedefinieerd. Ze zijn alfabetisch gerangschikt met uitzondering van de begrippen plan en bestemmingplan die als eerste zijn genoemd.

Het doel van deze regels is om misverstanden of verschillen in interpretatie te voorkomen. Dit als aanvulling op de gevallen waarbij het woordenboek van Van Dale geen uitsluitsel geeft.

Artikel 2 Wijze van meten

Dit is de handleiding voor de manier van meten van diverse in het plan bepaalde maten.

6.3 Bestemmingsregels

Artikel 3 Detailhandel - Bovenwoning

In dit artikel is de bestemming Detailhandel - Bovenwoning opgenomen die van toepassing is op het plangebied. De inhoud van de regels voor deze bestemming zijn geënt op de regels van de gelijknamige bestemming in het vigerende bestemmingsplan Diezerpoort.

De belangrijkste wijzigiging is dan voor het perceel Thomas a Kempisstraat het gebruik ten behoeve van een horecabedrijf is toegestaan. De toegestane horeca behoort tot categorie 1 en 2a van de Lijst met horecacategorieën. Dit zijn dezelfde horecacategorieen die zijn toegestaan voor de andere horecabedrijven in de Thomas a Kempisstraat-Vechtstraat.

De lijst bestaat uit een juridische beschrijving van horecacategorieën. Hieronder wordt voor deze horecacategorieën een aantal voorbeelden genoemd.

horeca categorie 1: restaurant
horeca categorie 2a: tearoom / lunchroom

In de planregels zijn coffeeshops niet opgenomen als planologisch toegestaan. Aangezien een coffeeshop volgens de wet illegaal is kan hiervoor planologisch geen toestemming worden verleend, is in jurisprudentie van de Raad van State bepaald.

Artikel 4 Waarde - Archeologie

Uitgangspunten voor deze dubbelbestemming zijn:

  • De gebieden die volgens de gemeentelijke archeologische waarderingskaart een grote vondstkans hebben (50% of meer) zijn mede bestemd tot archeologisch waardevol gebied.
  • Bij de regeling voor de dubbelbestemming is nauwe aansluiting gezocht bij de Wet op de archeologische monumentenzorg.
  • Bij verstoringen in de bodem met een grotere diepte dan 0,5 meter en een grotere oppervlakte dan 100 m² zijn specifieke bouwregels en een omgevingsgunningenstelsel conform de regeling uit de Wet op de archeologische monumentenzorg van toepassing.

6.4 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

De anti-dubbeltelregel moet op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) worden opgenomen om bijvoorbeeld te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een perceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Artikel 6 Algemene bouwregels

In dit artikel wordt geregeld dat een bouwplan moet voorzien in voldoende ruimte voor parkeren, laden en lossen.
Wat voldoende is, wordt op basis van het algemene parkeerbeleid van de gemeente Zwolle bepaald tijdens de beoordeling van een bouwplan.
Bij een omgevingsvergunning kan hiervan worden afgeweken, indien anderszins in voldoende ruimte kan worden voorzien. Hierbij kan gedacht worden aan het betalen van een compenserende bijdrage aan de gemeente Zwolle. Ten slotte kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken in bijzondere omstandigheden, onder andere op basis van criteria van het algemene parkeerbeleid.

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

In deze regels is als eerste de op grond van vaste jurisprudentie vereiste algemene afwijking in de vorm van de zogenaamde 'toverformule' opgenomen. Bij een omgevingsvergunning moet van het gebruiksverbod worden afgeweken, indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Daarnaast wordt in deze regels de bevoegdheid gegeven om bij een omgevingsvergunning af te wijken van bepaalde in het bestemmingsplan geregelde onderwerpen. Hierbij gaat het om afwijkingsregels die gelden voor alle bestemmingen in het plan. Deze regels zijn niet van toepassing, indien en voor zover er specifieke in de bestemming zelf geregelde afwijkingsregels van toepassing zijn.

Ten slotte zijn de criteria voor de toepassing van deze afwijkingsregels hier opgenomen.

Artikel 8 Algemene procedureregels

Hierin wordt de standaardprocedure bij Zwolse bestemmingsplannen voor de voorbereiding van een besluit tot het stellen van een nadere eis beschreven.

6.5 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

Het overgangsrecht is vastgelegd in de vorm zoals in het Bro is voorgeschreven.

Tevens is een hardheidsclausule opgenomen in de vorm van persoonsgebonden overgangsrecht op de wijze zoals door de regering bij de totstandkoming van het Bro werd aanbevolen.

Artikel 10 Slotregel

Als laatste wordt de slotregel opgenomen. Deze regel bevat zowel de aanhalingstitel van het plan, de aanhalingstitel van de regels van het plan als de vaststellingsregel van het plan.

6.6 Handhaving

De bestemmingsregels zijn op een dusdanige wijze geformuleerd, dat de handhaving van het bestemmingsplan voor een ieder duidelijk kan zijn. Dit is met name gelegen in de formulering van de specifieke gebruiksregels, waarin een opsomming is opgenomen van de verschillende manieren van gebruik van gronden en bouwwerken die in ieder geval in strijd zijn met de bestemming.

6.7 Handboek

Dit bestemmingsplan is vervaardigd conform de richtlijnen van het 'Handboek bestemmingsplannen Zwolle' versie 20.

Hoofdstuk 7 Economische uitvoerbaarheid

Op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening, stelt de gemeenteraad een exploitatieplan vast voor gronden waarop een aangewezen bouwplan is voorgenomen. In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is aangegeven wat met een aangewezen bouwplan wordt bedoeld. In het plangebied zijn geen aangewezen bouwplannen opgenomen. De gemeenteraad hoeft voor de onderhavige aanvraag daarom geen exploitatieplan vast te stellen

Hoofdstuk 8 Overleg

8.1 Uitkomsten overleg

Rijk

De toenmalige minister van VROM heeft op 26 mei 2009 een brief gezonden aan alle Nederlandse gemeenten, waarin ze onder ander ingaat op de vraag in welke gevallen vooroverleg is vereist met de Rijksdiensten. In deze brief geeft zij aan dat vooroverleg alleen is vereist over plannen wanneer bepaalde nationale belangen gemoeid zijn. Welke nationale belangen dit zijn is opgesomd in een bijlage bij deze brief. Met dit plan is geen nationaal belang gemoeid dat op de bedoelde bijlage voorkomt, waardoor over dit plan geen vooroverleg met de Rijksdiensten gevoerd hoeft te worden.

Provincie

Het plan behoort tot een categorie van gevallen waarvan Gedeputeerde Staten van de Provincie op grond van artikel 3.1.1, tweede lid Bro, hebben beslist dat geen vooroverleg nodig is.

Veiligheidsregio IJsselland

De Veiligheidsregio IJsselland heeft geconstateerd dat er omtrent dit bestemmingsplan geen zaken zijn die relevant zijn voor de (externe) veiligheid.

Waterschap

Er is geen sprake van een waterbelang. Het plan heeft geen invloed op de waterhuishouding. Hiermee is het watertoetsproces doorlopen.

Hiermee is voldaan aan het overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.