direct naar inhoud van Artikel 25 Water
Plan: Binnenstad en omgeving
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP12001-0004

Artikel 25 Water

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterberging;
  • b. waterhuishouding;
  • c. waterlopen;
  • d. scheepvaart;
  • e. woonschepenligplaatsen ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats';
  • f. ligplaatsen voor schepen met een relatie met de actieve scheepvaart ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats actieve schepen';
  • g. ligplaatsen voor horecaschepen en schepen voor culturele doeleinden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats horecaschepen', dit al dan niet in combinatie met woonschepenligplaatsen ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • h. ligplaatsen voor recreatieve schepen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats recreatieve schepen';
  • i. ligplaatsen voor toeristisch recreatieve vaartuigen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats toeristische schepen';
  • j. een terras ten behoeve van het aansluitend gevestigde gebouw, ter plaatse van de aanduiding 'terras';

met daaraan ondergeschikt:

  • k. oeververbindingen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. openbare nutsvoorzieningen;
  • n. infrastructurele voorzieningen;
  • o. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;

met de daarbij behorende:

  • p. bebouwing, waaronder bruggen.
25.2 Bouwregels
25.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen met uitzondering van tunnels geen gebouwen worden gebouwd.

25.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' de bouwhoogte in meters niet meer dan de aangegeven bouwhoogte mag bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum breedte (m)' mag de breedte in meters van een brug niet meer dan de aangegeven breedte bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient de onderdoorvaarhoogte van een brug over een lengte van ten minste 6,60 meter ten minste 3,95 meter te bedragen;
  • d. de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen, maar de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, indien:
    • 1. op het erf of perceel al een gebouw staat, waarmee de erf- of perceelafscheiding in functionele relatie staat;
    • 2. gebouwd wordt achter de naar de weg toegekeerde gevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan;
    • 3. gebouwd wordt op een afstand van meer dan 1 meter van openbaar toegankelijk gebied.
25.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
  • b. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. een goede milieusituatie;
  • f. de bescherming van de groenstructuur;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
25.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden als dam zonder duiker;
  • b. het gebruik voor woonschepenligplaatsen behalve ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats';
  • c. het gebruik voor woonschepenligplaatsen voor een groter aantal ligplaatsen dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woonschepenligplaatsen' aangegeven aantal;
  • d. het gebruik voor ligplaatsen voor schepen met een relatie met de actieve scheepvaart, behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats actieve schepen';
  • e. het gebruik voor ligplaatsen voor horecaschepen en schepen voor culturele doeleinden, behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats horecaschepen';
  • f. het gebruik voor ligplaatsen voor horecaschepen en schepen voor culturele doeleinden al dan niet in combinatie met woonschepenligplaatsen, behalve ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • g. het gebruik voor ligplaatsen voor recreatieve schepen, behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats recreatieve schepen';
  • h. het gebruik voor ligplaatsen voor toeristisch recreatieve vaartuigen, behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats toeristische schepen';
  • a. het gebruik van de brug die aanlandt op het Rodetorenplein anders dan voor langzaam verkeer (voetgangers/fietsers);
  • b. het gebruik van gronden, bouwwerken, schepen en vaartuigen ten behoeve van een seksinrichting.