direct naar inhoud van 3.5 Groenbeleid
Plan: Diezerpoort
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP10017-0004

3.5 Groenbeleid

Groenbeleidsplan en Structuurplan 2020

Het Groenbeleidsplan, vastgesteld door de gemeenteraad op 30 maart 1998, geeft aan dat de hoofdgroenstructuur stevig genoeg moet zijn om duurzaam in stand te worden gehouden. Het groen zal meerdere functies vervullen, zal natuurwaarden in zich bergen en duidelijk herkenbaar zijn in de stad. Het netwerk van groene dragers in het Structuurplan 2020 is grotendeels afgeleid van het Groenbeleidsplan en aangevuld met nieuw structuurgroen dat voor de periode tot 2020 op het programma staat. Buurtgroen staat niet zelfstandig op de plankaart van het structuurplan. Wel vormt het een onlosmakelijk onderdeel van de ruimtelijke opzet en inrichting van woon- en werkmilieus (zie kaart 7 Groenstructuur voor structuurgroen en buurtgroen).
Van de projecten die in het groenbeleidsplan zijn opgenomen is voor het plangebied het project 'groene ster' relevant. Dit project behelst het radiale patroon van groene langzaam verkeersverbindingen te vervolmaken door het realiseren van ontbrekende schakels en het oplossen van knelpunten in bestaande routes. Eén van de routes loopt langs de Nieuwe Vecht. Het onlangs gerealiseerde woningbouwplan voor De Aloë heeft bij gedragen aan de versterking van deze route door de aanleg van een langzaam verkeersroute langs de noordoever van de Nieuwe Vecht.
In het Groenbeleidsplan is ook uitgesproken dat er een 'groene vinger' zou moeten komen langs de Middelweg. De groene vinger bestaat nu uit een aaneenschakeling van groene gebieden die weinig relatie met elkaar hebben. Door de functies en inrichting van de zone beter af te stemmen kan er een verbetering ontstaan van de ruimtelijke en functionele samenhang en kan de binding tussen de Middelweg en de omliggende woonbuurten worden verstevigd.

Bomenverordening

Voor de bomen geldt de in 2005 vastgestelde Bomenverordening. Voor het vellen van een boom met een omtrek groter dan 30 cm, die staat op een perceel van 400 m² en groter, is een (kap)vergunning nodig. Onder vellen valt ook het rooien, het verplanten en het verrichten van handelingen die de dood, ernstige beschadiging of ontsiering van een houtopstand als gevolg kunnen hebben. Een ernstige beschadiging kan bijvoorbeeld optreden wanneer de wortels aangetast worden. Daarbij geldt als vuistregel dat de ruimte die bovengronds wordt ingenomen door de kroon, ondergronds wordt ingenomen door het wortelgestel. Daarom is het niet alleen ongewenst dat er gebouwd wordt binnen de projectie van de kroon op de grond, maar ook dat daar bijvoorbeeld verharding wordt aangebracht, wordt afgegraven of opgehoogd. Bomen die, vanwege ouderdom, omvang, soort of andere redenen bijzonder zijn, staan geregistreerd als bijzondere boom. Voor deze bomen geldt dat ze in principe niet gekapt mogen worden, tenzij daarvoor een uitzonderlijke reden is. Voor een kapvergunning is een aparte, zwaardere procedure vereist.

Aan de vergunning kunnen voorwaarden worden verbonden, waaronder aanwijzingen voor herplant.

Het basisprincipe is dat bij kap van bomen herplant plaats vindt; voor iedere gekapte boom een nieuwe boom. Wanneer er geen mogelijkheden zijn voor (voldoende) herplant, moet financiële compensatie plaatsvinden. De waarde van de bomen wordt daarbij bepaald volgens de actuele methode van de Nederlandse Vereniging van Beëdigde Taxateurs van Bomen. Dit geld wordt gebruikt om in de stad bomen kwantitatief of kwalitatief te verbeteren.

Bij functiewijziging van een gebied dient in het vroegste stadium geïnventariseerd te worden welke bomen en groenstructuur gehandhaafd dient te blijven en of er bijzondere bomen staan. Alleen op basis van een goede doorwrochte groeninventarisatie en een verantwoorde afweging kan een kapvergunning worden aangevraagd en worden verleend. Er kan van compensatie worden afgeweken als daar vanuit de groenfunctie redenen voor aan te voeren zijn, namelijk omdat de resterende boombeplanting door de kap meer ruimte krijgt om zich tot volwassen boom te kunnen ontwikkelen of omdat de herplant niet gewenst is vanwege natuurwetenschappelijk belang, cultuurhistorische aspecten van het groen, landschappelijke kwaliteiten en / of recreatief gebruik.