direct naar inhoud van 3.12 Detailhandelsbeleid
Plan: Diezerpoort
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP10017-0004

3.12 Detailhandelsbeleid

Verruiming en verduidelijking vestigingsmogelijkheden perifere detailhandel

Op 7 september 2010 hebben burgemeester en wethouders de beslisnota Verruiming en verduidelijking perifere detailhandel vastgesteld en een informatienota hierover naar de raad gezonden.
Besloten is om op de huidige bedrijventerreinen alleen winkels toe te laten waar volgens het bestemmingsplan ook daadwerkelijk een winkelbestemming ligt.

Kadernota detailhandel

De Kadernota detailhandel 2012 - 2020 'Top Winkelstad Zwolle' geeft een beeld van het detailhandelsbeleid voor de periode tot 2020. Deze nota is vastgesteld door de gemeenteraad in april 2012.

Het algemene doel van de nota is versterking van de aantrekkelijkheid van Zwolle als winkelstad, voor zowel eigen inwoners als bezoekers uit de regio. Het beleid is erop gericht om evenwicht te brengen tussen ruimte geven aan dynamiek/nieuwe ontwikkelingen en het behoud/versterken van de bestaande winkels. En dit in een steeds veranderende winkelomgeving.

Onderscheid in winkelgebieden

Het is belangrijk een onderscheid te maken naar binnenstad, wijk en periferie. Als vierde categorie kunnen nog de winkelvoorzieningen nabij bezoekersknooppunten onderscheiden worden.

  • 1. Binnenstad: recreatief winkelen en funshoppen in een attractieve omgeving;
  • 2. Periferie: centra voor doelgerichte aankopen, op perifere locaties met voldoende ruimtelijke schaal en optimale bereikbaarheid;
  • 3. Wijk- en buurtcentra: centra voor dagelijkse aankopen in de buurt / in de wijk, op basis van compleet aanbod;
  • 4. Bezoekersknooppunt: kleinschalige winkelvoorzieningen op station, ziekenhuis, verzorgingstehuizen, gericht op de reiziger dan wel bezoeker.

Reden voor dit onderscheid is dat bezoekmotief, aard, schaal, type van de winkels dusdanig verschillend zijn. Programma's en de hierbij horende meters zijn dus niet direct uitwisselbaar. Wel zijn er in meer of mindere mate relaties tussen de winkelgebieden.

Evenwicht tussen ruimte bieden aan vernieuwing en het behoud van het bestaande

De retailstructuur van Zwolle is in meerdere opzichten perspectiefrijk: Zwolle is een jonge en dynamische stad die nog groeit in inwonertal, heeft een grote regio, strategisch gelegen op een scharnierpunt in Nederland en goed bereikbaar. Belangrijk is dat er een goed evenwicht wordt gevonden tussen ruimte geven aan dynamiek/nieuwe ontwikkelingen en het behoud/versterken van de bestaande winkels. En dit in een steeds veranderende winkelomgeving.

Winkelen in de wijk

Zwolle beschikt over een goed functionerende structuur van de wijk en- buurtcentra. Dit is belangrijk om de Zwolse consument zo optimaal te kunnen bedienen. Onderscheiden worden:

  • winkelgebieden nabij het centrum: Assendorperstraaat/Karnebeekstraat/Groot -Wezenland en Dieze Centrum;
  • wijkwinkelcentra: Stadshagen, Zwolle-Zuid, Aa-landen en Holtenbroek;
  • buurtcentra/boodschappenclusters: Hogenkampseweg, Forelkolk en Sellekamp;
  • dorpsvoorzieningen: Berkum en Westenholte.

Een speciale plek nemen de winkelgebieden nabij het centrum in. Deze gebieden hebben van oudsher een bijzondere positie in de stad. Kenmerkende eigenschappen zijn het relatief lage kostenniveau, zeker in vergelijking met de binnenstad. Ook de goede bereikbaarheid en het parkeren voor de deur zijn kenmerkend. Aan de ene kant leveren deze winkelgebieden een belangrijke bijdrage aan de leefbaarheid van de omliggende wijken. Anderzijds zijn ze op stedelijk en zelfs op regionaal niveau van belang vanwege het specialistische aanbod. In het algemeen zijn het de zelfstandige ondernemers die vaak niet alleen gebruiker maar ook eigenaar zijn van het onroerend goed. Deze gebieden moeten het hebben van een diversiteit aan winkels als uitloopgebied van de binnenstad.

De buurtcentra, maar ook de dorpsvoorzieningen worden gekenmerkt door de aanwezigheid van een supermarkt met daarnaast een beperkt aantal andere winkels en horecavoorzieningen (drogist, slijter, chinees restaurant, frituur). Ze vervullen een belangrijke rol op buurtniveau. Met name voor mensen die om verschillende redenen niet naar de grotere wijkcentra kunnen/willen. Er bestaat een duidelijke wens naar schaalvergroting van de bestaande supermarkten. Deze zijn nu net te klein om de consument het complete aanbod te kunnen verschaffen.

Assendorperstraat/Groot Wezenland en Thomas à Kempistraat-Vechtstraat.

Op initiatief van de winkeliers is in beide gebieden een zogenaamde bedrijveninvesteringszone (BIZ) gerealiseerd. Dit betekent dat er in beide gebieden door de ondernemers zelf een beleidsagenda en actieplan gemaakt is om de winkelstraten te versterken. En dat alle winkeliers hier aan bijdragen. De gemeente heeft in het kader van de BIZ met de uitvoerende stichting/vereniging een samenwerkingsovereenkomst gesloten voor 5 jaar. Kern is dat de gemeente, binnen haar verantwoordelijkheden en mogelijkheden zich zal inspannen om de uitvoering van de beleidsagenda mede mogelijk te maken. Het gaat dan voornamelijk om de thema's schoon, heel en veilig, economische en winkelgebied ontwikkeling, versterken communicatie en marketing, promotie en evenementen. Dit alles met het doel om nog meer locale en regionale consumenten te trekken.

Faciliteren particuliere initiatieven Sellekamp, Hogenkampseweg en Westenholte

Zowel in Sellekamp, Hogenkamspeweg, Westenholte en Forelkolk is sprake van een wens (particulier initiatief) om de winkelfunctie te versterken. Het gaat hierbij voornamelijk om de vergroting van de winkelvloeroppervlakte van de bestaande C1000 supermarkten. Dit om de consument een breder pakket aan te kunnen bieden. De rol van de gemeente is faciliterend, het initiatief moet uitgaan van de marktpartijen. Er zullen duidelijke afspraken gemaakt moeten worden ten aanzien van het kostenverhaal, conform de nieuwe wetgeving. Kenmerkend: wat begint als een simpele vraag van uitbreiding van een supermarkt wordt allengs een complexer opgave omdat de ruimtelijke structuur aangepast dient te worden.

Ruimtelijke ordening

Voor de gemeente is dit het belangrijkste sturingselement. Het inpassen van nieuwe initiatieven vraagt in sommige gevallen om een nieuw bestemmingsplan of een wijziging van het bestaande plan. De detailhandelsnota is hiervoor één van de afwegingskaders.
We krijgen echter te maken met een gewijzigde jurisprudentie. De Europese Dienstenrichtlijn uit 2006 heeft als doel de concurrentie tussen dienstverleners van lidstaten te bevorderen. Dit om de consument zo goed mogelijk te kunnen bedienen. In de dienstenrichtlijn zijn economische vestigingseisen verboden. Zo kunnen winkels niet worden geweigerd op basis van gebrek aan marktuimte of het failliet gaan van andere winkels. Ruimtelijke ordening is echter wel toegestaan. Het bestemmingsplan legt bestemmingen van gronden vast. De Dienstenrichtlijn staat ook kwantitatieve of territoriale beperkingen bijvoorbeeld op basis van bevolkingsomvang of minimale afstand tussen dienstenverrichters toe.
Bovenstaande betekent dat een distributieve berekening naar de marktruimte op zichzelf geen afdoende onderbouwing is voor of tegen een bepaalde winkelontwikkeling. Wel is zo'n berekening waardevol als onderdeel van een ruimtelijke onderbouwing.