direct naar inhoud van 8.1 Uitkomsten overleg
Plan: Buitengebied - Langenholte, Vecht e.o.
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP10009-0005

8.1 Uitkomsten overleg

Uitkomsten Vooroverleg bestemmingsplan Buitengebied - Langenholte e.o.

Op 19 juli 2012 is het voorontwerpbestemmingsplan Buitengebied – Langenholte e.o. in het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening naar een aantal instanties verzonden met het verzoek schriftelijk te reageren. Het betrof Tennet, Enexis, KPN, Rijkswaterstaat, Gemeente Dalfsen, LTO Noord, Ministerie van Defensie, Gasunie, de rijksdiensten, Prorail, Provincie Overijssel en het Waterschap Groot Salland.

Inhoudelijk gereageerd hebben de provincie Overijssel, Rijkswaterstaat, Waterschap Groot Salland, Tennet en de Gasunie.

De overige instanties hebben laten weten geen opmerkingen te hebben.

Van de instanties die inhoudelijk gereageerd hebben zijn de opmerkingen samengevat en vervolgens van commentaar voorzien.

Opmerkingen provincie Overijssel

Ontwikkelingsperspectief en catalogus gebiedskenmerken

  • 1. Welk ontwikkelingsperspectief is bij Langenholte van toepassing? Wij missen dit in de plantoelichting. Verder ontbreekt beleidsaanduiding 'beekdal' en 'sterke stad-land relaties'.
  • 2. Er wordt niet ingegaan op Catalogus gebiedskenmerken in het algemeen en dus ook niet op de gebiedskenmerken die hier van toepassing zijn. Het is in ieder geval belangrijk te kijken naar normerende en richtinggevende uitspraken en aan te geven of daaraan voldaan wordt in dit plan.

Wij verzoeken u het vorenstaande op te nemen in de plantoelichting.

Reactie gemeente

De toelichting zal hierop worden aangepast.

Ruimtelijke kwaliteit en Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving

  • 1. Het bestemmingsplan bevat een wijzigingsbevoegdheid voor agrarische bouwblokken tot 2 ha. In de Omgevingsvisie is bepaald dat in dergelijke gevallen de Kwaliteteitsimpuls Groene Omgeving van toepassing is. Dit houdt in dat de uitbreiding van het agrarisch bedrijf in balans dient te zijn met de investeringen in de omgevingskwaliteit. Dit kan ondermeer worden aangetoond in een beplantings-/inrichtingsplan, waarin onder meer aangetoond dient te worden dat er sprake is van een versterking van de ruimtelijke kwaliteit. In de planregels komt de kwaliteitsimpuls onvoldoende terug.
  • 2. Het bestemmingsplan bevat eveneens een wijzigingsbevoegdheid voor een kleinschalig kampeerterrein voor 40 kampeermiddelen. Wij vinden dit een erg groot aantal (komt neer op nieuwvestiging van een camping van een halve hectare). Hoe weegt de gemeente dit af en welke tegenprestatie wordt gevraagd?

Wij verzoeken u om de KGO te borgen in de planregels.

Reactie gemeente

Ad 1

De regels zullen worden aangepast in die zin dat een inrichtingsplan moet worden ingediend waaruit blijkt dat er sprake is van voldoende ruimtelijke kwaliteit.

Ad 2.

Qua oppervlakte is deze wijzigingsbevoegdheid vergelijkbaar met de onder 1 genoemde uitbreidingsmogelijkheid voor agrarische bouwvlakken (beide een halve hectare). Daarom wordt ook hier een inrichtingsplan gevraagd waaruit sprake is van voldoende ruimtelijke kwaliteit.

Natuur en landschap

In paragraaf 3.5 wordt de Natuurbeschermingswet als een los onderdeel opgenomen. Wij missen de koppeling met Natura 2000 en de Vogel- en Habitatrichtlijn. Wij missen in de plantoelichting verder de verwijzing naar het Natuurbeheerplan 2013.

Wij verzoeken u deze onderdelen alsnog inzichtelijk in de plantoelichting op te nemen.

Reactie gemeente

De toelichting zal hierop worden aangepast.

Stadsrandvisie

Onder gemeentelijk beleid wordt ingegaan op de stadsrandvisie. Wij missen daarbij de doorvertaling in hoofdstuk 5 onder paragraaf 'ontwikkeling'. De stadsrandvisie wordt niet opgenomen in de regels. Dit wordt gemist. Daar kan een goede reden voor zijn (bijvoorbeeld dat dit gebeurt in partiële herzieningen), het is van belang dit inzichtelijk te maken.

Wij verzoeken u dit inzichtelijk te maken.

Reactie gemeente

Het gaat hier om een conserverend bestemmingsplan. Maatregelen uit de stadsrandvisie met een geringe ruimtelijke impact zijn mogelijk gemaakt in de gebiedsbestemmingen Agrarisch en Natuur. Voor zaken met meer ruimtelijke impact die niet in het bestemmingsplan zijn opgenomen zal een afzonderlijke planologische procedure noodzakelijk zijn.

Overig: actuele teksten en plangrenzen

  • 1. De plantoelichting bevat hier en daar verouderde teksten. Zo wordt in paragraaf 3.5 over Natuur en Landschap bij de Ecologische Hoofdstructuur nog gesproken over zone III van de groene ruimte in het Streekplan Overijssel 2000+. Ook wordt er nog verwezen naar verouderd Rijksbeleid.
  • 2. Met betrekking tot de N340 vragen wij om nog eens goed naar de plangrenzen te kijken. Die sluiten hier en daar niet goed op elkaar aan.

Wij raden u aan teksten en plangrenzen te controleren en zo nodig te actualiseren.

Reactie gemeente

Ad 1

De toelichting zal hierop worden aangepast.

Ad 2.

De plangrenzen zullen worden aangepast op de gewijzigde plangrenzen van het provinciale inpassingsplan voor de N340.

Opmerkingen Rijkswaterstaat

  • 1. Op de A28 / Vechtbrug ligt de verkeersbestemming niet. Die dient daar echter wel op te liggen.
  • 2. Twee wro-zones liggen aan de noordzijde tegen de A28-brug aan. Een aantal randvoorwaarden is genoemd in de uitwerkingsregels. Daaraan ware nog toe te voegen dat de stabiliteit van de brug gewaarborgd dient te blijven.
  • 3. Ten aanzien van de planregels van de verkeerbestemming graag het verzoek om enkele zaken aan te vullen: werken en bouwwerken ten behoeve van voorzieningen voor het wegverkeer zoals bebording, wegportalen, bermen, geluidswerende voorzieningen, technische installaties, verkeersregelinstallaties en geleiderails.
  • 4. De provincie Overijssel bereidt thans een aanpassing van de aansluiting van de N340 op de A28 voor. Dit gaat gepaard met enkele aanpassingen aan de A28 en aan verbindingswegen. Een goede afstemming met dat project is van belang. Dit allicht ten overvloede want hier ligt primair een afstemrelatie tussen provincie en gemeente.

Reactie gemeente

Ad 1

De systematiek van het bestemmingsplan is zodanig dat de “onderste laag” wordt bestemd. In dit geval is dat het water van de Vecht. Alle lagen die daar overheen liggen worden voorzien van een aanduiding. In dit geval is dat de functieaanduiding “brug”. Dit is conform de Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen.

Ad 2

De betreffende wro-zones voorzien in een wijzigingsbevoegdheid van de bestemming Agrarisch met waarden – Natuur en Landschap in de bestemming Natuur. Dit is uitsluitend een verandering in het gebruik. De stabiliteit van de brug kan daarmee niet in het geding komen. Bovendien is het niet mogelijk om de stabiliteit van bouwwerken in een bestemmingsplan te regelen, omdat dat niet ruimtelijk relevant is.

Ad 3

Alle genoemde zaken zijn al toegestaan in de regels van de bestemming Verkeer. Geluidwerende voorzieningen worden expliciet genoemd. De overige zaken zijn “bouwwerken, geen gebouwen zijnde”. Deze zijn toegestaan tot een hoogte van 10 meter.

Ad4

De provincie heeft hiervoor een inpassingsplan gemaakt. De plangrenzen van het bestemmingsplan Buitengebied – Langenholte e.o. zijn afgestemd op de plangrenzen van het inpassingsplan. Bij de uitvoering van het project is een goede afstemming inderdaad noodzakelijk.

Opmerkingen Waterschap

Op de verbeelding staat de dubbelbestemming "Waterstaat-Waterkering" geprojecteerd over de Hessenweg en op enkele agrarische percelen ten noorden van deze weg.

Naar onze mening volstaat voor de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering een zone van 20 m uit de teen van de bestaande waterkering en kan de dubbelbestemming buiten deze zone vervallen. Een kaart met daarop de waterkering en de 20 m lijn-zonering is bij deze brief gevoegd.

Reactie gemeente

De dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering zal worden aangepast aan de opmerking van het waterschap.

Opmerkingen Gasunie

1.

In artikel 5.2.2 en 4.2.2 jo. artikel 5.4.1 en 4.4.1 sub j en f wordt het een en ander uiteengezet over het toestaan van windturbines binnen onderhavig plangebied. Met betrekking tot de aanwezigheid van windturbines in de nabijheid van onze hogedrukaardgastransportleldingen, het navolgende.

Aardgastransportleidingen van Gasunie zijn te beschouwen als vitale infrastructuur, waarmee grote economische- en tevens externe veiligheidsbelangen zijn gemoeid. Het realiseren van windturbines nabij leidingen en stations van Gasunie is, gezien voornoemde belangen, ons inziens onverstandig en raden wij daarom ook af.

Gasunie heeft daarom ook bezwaar tegen de aanwezigheid van windturbines nabij haar hogedrukaardgastransportleidingen en installaties. Van windturbines is bekend dat zich de onderstaande faaloorzaken kunnen voordoen:

• het afvallen van de gondel of rotor,

• het omvallen van de turbine als gevolg van mastbreuk of funderingsdefect,

• het afbreken van een rotorblad tijdens draaien,

• het wegslingeren van ijsafzetting

Vanwege deze faaloorzaken en hun mogelijke invloed op de omgeving en leveringszekerheid adviseert Gasunie, om de zogenaamde high impact zone (een cirkel met een straal gelijk aan masthoogte + 1/3 van de lengte rotorblad) als veiligheidsafstand tussen (een) ondergrondse hogedrukaardgasleiding(en) en de windturbine te hanteren. (Dit is conform het handboek risicozonering windturbines juli 2005 ECN).

2.

Windturbines kennen doorgaans een aanzienlijk hogere faalkans, dan de faalkans van een leiding. Ze vormen dan ook een substantiële extra bedreiging voor de integriteit van de hogedrukaardgastransportleldingen. Dat uit zich In een verhoogd risico voor de omgeving en In een verlaging van de leveringszekerheid. Wij adviseren u om, voordat u overgaat tot het toelaten van windturbines binnen onderhavig plan, een QRA te (laten) maken waarmee Inzicht wordt verkregen in de risico's van de te realiseren types windturbines en hun invloed op de PR-contour van de aardgastransportleiding te laten beoordelen door het RIVM.

3.

Voor externe veiligheid nabij buisleidingen is sinds 1 januari 2011 het Besluit externe veiligheid buisleidingen (verder: Bevb) van toepassing. De wettelijk vastgelegde grenswaarde van het plaatsgebonden risico (PR 10-6) dient gerespecteerd te worden bij nieuwe ontwikkelingen. Wij wijzen u er op dat u rekening heeft te houden met het bepaalde In artikel 11 lid 3 Bevb. In genoemd lid is vastgelegd dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan op grond waarvan de aanleg, bouw of vestiging van een risicoverhogend object (de memorie van toelichting spreekt in dit verband specifiek over windturbines) wordt toegelaten in de directe omgeving van een buisleiding, een gemeente rekening heeft te houden met de het risicoverhogend effect van bijv. de windturbine op de buisleidlng en de omgeving daarvan. Zo Is het zeer waarschijnlijk dat de PR grenswaarde van de leidingen negatief worden beïnvloed door de realisatie van de windturbines in de nabijheid van de leidingen.

Ten aanzien van een toename van het risico (plaatsgebonden en/of groepsrisico) hanteert Gasunie het uitgangspunt dat eventuele te treffen risico reducerende maatregelen - bepaald door het gezag dat bevoegd is voor de planologische besluitvorming - voor rekening van de windturbine-exploitant zullen worden gebracht.

Gasunie acht zich op geen enkele wijze verantwoordelijk voor een mogelijke calamiteit die het gevolg is van windturbines nabij onze gasinfrastructuur.

4.

Op de verbeelding is een regionale aardgastransportleiding opgenomen die buiten beheer is. Deze leiding Is een vertakking van de regionale aardgastransportleldlng N-551-20-KR-041 en Is gelegen in de nabijheid van de Maatgravendljk. Door deze leiding vindt geen gastransport meer plaats, hierdoor is deze leiding planologisch niet meer relevant.

Wij verzoeken u de buiten beheer zijnde aardgastransportleiding van de verbeelding te verwijderen.

5.

Verder heeft u op de verbeelding de huidige ligging van de gasleiding N-570-20-KR-002 opgenomen. Echter, ten behoeve van het project van de provincie Overijssel waarbij er een ongelijkvloerse kruising met de N 340 wordt gerealiseerd, dient deze leldingsectle te worden verlegd. Voor deze verlegging is reeds een planologische toestemming gekregen door middel van het opnemen van het nieuwe tracé in het inmiddels vastgestelde provinciaal inpassingsplan "N340 / N48". Wij verzoeken u om de regels en de verbeelding van het bovengenoemd provinciaal inpassingsplan, voor zover het plangebied van het provinciaal inpassingsplan met het plangebied van het bestemmingsplan "Buitengebied - Langenholte e.o." samenvalt, over te nemen. Daarbij verzoeken wij u in het bijzonder om zowel de geprojecteerde ligging als de huidige leidingsectie op de verbeelding op te nemen en ten behoeve van de huidige ligging een wijzigingsbevoegdheid op te nemen zodat na de verlegging de huidige leidingsectie van de verbeelding geschrapt kan worden.

6.

Artikel 4 heeft betrekking op de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap'. Deze bepaling maakt het mogelijk om in de nabijheid van onze leiding 'kleinschalig kamperen' toe te staan voor 25 kampeermiddelen (artikel 4.6.1) of voor maximaal 40 kampeerplaatsen, al dan niet voor gronden buiten het bouwvlak (artikel 4.5) of aansluitend c.q. in de nabijheid van het bouwvlak (artikel 4.8.3).

In het huidige plan is een bouwvlak opgenomen in de bestemming 'Agrarisch met waarden -Landschap'. Dit bouwvlak bevindt zich ten noorden van de Kranenburgweg en de Rijksweg A-28, boven de bestemming 'Wonen'.

In verband met bovenstaande kwestie verzoeken wij u de navolgende bepalingen als volgt aan te vullen:

• Wij verzoeken u om aan artikel 4.6.2 een bullet toe te voegen waarin wordt bepaald dat alvorens er van artikel 4.5 wordt afgeweken er onderzocht moet worden of er geen onevenredige aantasting van de 'externe veiligheid' plaatsvindt en dat In dit kader vooraf advies moet worden ingewonnen bij de Ieidingbeheerder.

• Wij verzoeken u om aan artikel 4.8.3 een derde bullet toe te voegen waarin wordt bepaald dat er vooraf onderzoek moet worden gedaan naar de mogelijkheid dat een kleinschalige kampeerplaats binnen de Invloedssfeer van onze aardgasleiding valt en In hoeverre dit gevolgen heeft voor de normstelling van het groepsrisico.

Verder verzoeken wij u om onder de laatste bullet een bepaling op te nemen waarin wordt bepaald dat voorafgaande aan een bestemmingswijziging er onderzoek moet worden gedaan naar de vraag of er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de 'externe veiligheid' en dat in dit kader vooraf advies moet worden ingewonnen bij de Ieidingbeheerder.

Bovenstaande verzoeken zijn Ingegeven door het feit dat de realisatie van de kleinschalige kampeerplaatsen binnen de Invloedsfeer van de leidingen kunnen vallen. Dit kan Invloed hebben op een veilig en bedrijfszeker gastransport en gevaar opleveren voor personen en goederen In de directe omgeving van de leiding.

7.

Zoals in de inleiding aangehaald maakt de opzet van de planregels de realisatie van windturbines mogelijk. Deze ontwikkeling krijgt gestalte In artikel 4.2.2 en 5.2.2 jo. artikel 4.4.1 en 5.4.1. Gezien de grote economische-, en in het bijzonder, externe veiligheidsbelangen die gemoeid gaan met onze hogedrukgastransportleldingen verzoeken wij u de volgende aanvullingen op te nemen:

• Wij verzoeken u de tweede bullet van artikel 4.2.2 en 5.2.2 aan te vullen met de volgende overweging: 'Alvorens over wordt gegaan tot het toestaan van de bouw van een windturbine, wordt vooraf schriftelijk advies ingewonnen bij de Ieidingbeheerder.'

• Daarnaast verzoeken wij u de eerste bullet van artikel 4.4.2 en 5.4.2 aan te vullen met de navolgende bullet:

• 'de externe veiligheid, in dit kader dient vooraf schriftelijk advies te worden ingewonnen bij de leidingbeheerder.'

8.

Artikel 24 regelt de bestemming 'Leiding - Gas'. In het Bevb Is bepaald dat een bestemmingsplan de ligging van de leiding en de daarbij behorende belemmeringenstrook weergeeft. Een adequaat artikel 'Leiding - Gas' maakt hier onderdeel van uit. Wij verzoeken u daarom om het artikel 'Leiding - Gas' zodanig aan te passen dat de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' bij het geheel of gedeeltelijk samenvallen met andere (dubbel)bestemmingen voorrang krijgt.

Bovenstaand verzoek is ingegeven door het feit dat In onderhavig plan, de bestemming 'Leiding - Gas' onder meer samenvalt met de bestemming 'Waarde - Archeologie'. In artikel 27.2.1 juncto artikel 27.4.1 is bepaald dat de aldaar genoemde activiteiten die de bodem op een grotere diepte dan 0,5 meter en over een grotere oppervlakte dan 100 m2 kunnen verstoren, omgevingsvergunningsplichtig zijn.

De aardgastransportleidingen die bij Gasunie In beheer zijn liggen op een diepte van 1,0 meter. Voorgaande bepalingen brengen met zich mee dat onder meer spoedreparaties en overig onderhoud aan onze leidingen omgevingsvergunningsplichtig zijn. Dit kan gevolgen hebben voor een veilig en bedrijfszeker gastransport en gevaar opleveren voor personen en goederen in de directe omgeving van de leiding. Om deze redenen verzoeken wij u een voorrangsbepaling op te nemen ten behoeve van de bestemming 'Leiding - Gas'.

U kunt hiervoor gebruik maken van onderstaand voorbeeld.

'In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' voorrang krijgt.'

9.

Artikel 24.5.1 behandelt de omgevingsvergunningsplichtige activiteiten. Naar onze mening zijn de nu opgenomen werken of werkzaamheden onvoldoende of onvolledig om een veilig en bedrijfszeker gastransport te kunnen waarborgen en gevaar voor personen en goederen In de directe omgeving van de leiding te beperken. Zie In dit verband het bepaalde in artikel 14, tweede lid, sub b van het Bevb.

Wij verzoeken u de reeds opgenomen activiteiten als volgt aan te vullen c.q. uit te breiden:

• De derde activiteit verzoeken wij u zodanig aan te vullen zodat ook het woelen, mengen, egaliseren en ontginnen omgevingsvergunningsplichtlg worden;

• De vijfde activiteit verzoeken wij u zodanig aan te vullen zodat ook het aanleggen van 'andere wateren' of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande 'andere wateren' omgevingsvergunningsplichtig wordt.

10.

Daarnaast Is onder de derde omgevingsvergunningspllchtige activiteit bepaald dat het aanleggen van kabels vergunningsplichtig Is. Dit heeft tot gevolg dat activiteiten van Gasunie binnen de belemmeringenstrook, die juist bedoeld is ter bescherming van de hogedrukaardgastransportleidingen In beheer van Gasunie, vergunningsplichtig zijn. Ter verzekering van de veiligheid van onze leidingen en een bedrijfszeker gastransport verzoeken wij u deze bepaling aan te passen zodat Gasunie van deze bepaling is uitgezonderd en dat alleen de activiteiten van regionale leldlngbeheerders onder deze bepaling vallen.

11.

Verder verzoeken wij u om artikel 24.5.2 aan te vullen met de volgende bepaling:

• 'Die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.'

Bovenstaand verzoek is Ingegeven door het feit dat op deze wijze In de praktijk wordt voorkomen dat er voor bepaalde activiteiten tweemaal een vergunning bij de gemeente moet worden aangevraagd.

12.

In de toelichting wordt onder 4.2.6 Ingegaan op de externe veiligheid binnen dit plan. In het overzicht van de risicobronnen binnen het plangebied wordt er gewezen op een hogedrukaardgaslelding die parallel aan de A28 (12", 40 bar) loopt.

Naast de door u genoemde hogedrukaardgaslelding ligt er binnen onderhavig plangebied een tweede aardgaslelding van Gasunie.

Allereerst verzoeken wij u om de tweede leiding ook ln de toelichting te vermelden. Daarnaast vindt er In de toelichting geen afweging plaats van het groepsrisico In relatie tot bovengenoemde gasleidingen. Er wordt ingegaan op de A-28 als risicobron, echter de leidingen van Gasunie worden niet verder behandeld. Wij verzoeken u dit alsnog te doen.

Reactie gemeente

Ad 1.

In de regels is opgenomen dat per agrarisch bouwvlak één windturbine is toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 15 meter. Een tweede windturbine is toegestaan door middel van een afwijkingsprocedure. Hieraan kan uitsluitend medewerking worden verleend mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van een aantal criteria, waaronder de milieusituatie. Dit is inclusief het aspect externe veiligheid.

In het plangebied ligt slechts één agrarisch bouwvlak in de nabijheid van een hogedrukaardgastransportleiding. Het gaat om een afstand van circa 118 meter. Deze afstand gecombineerd met de maximale hoogte van een windturbine leidt tot de conclusie dat het eventueel plaatsen van een windturbine binnen het agrarische bouwvlak buiten de zogenaamde “high impact zone” is gelegen.

Bovendien ligt de leiding ten zuiden van de A28 en het betreffende bouwvlak ten noorden daarvan. De A28 is verhoogd aangelegd en ter plekke voorzien van een geluidsscherm.

Deze situatie gecombineerd met de genoemde afstand van circa 118 meter leidt tot de conclusie dat de externe veiligheid niet in het geding is.

Ad 2.

Om redenen genoemd onder ad 1 kan een QRA achterwege blijven.

Ad 3.

In het plangebied worden geen windturbines mogelijk gemaakt in de directe nabijheid van een hogedrukaardgastransportleiding. De dichtstbijzijnde mogelijkheid om een windturbine te realiseren is op circa 118 meter van zo'n transportleiding. Bovendien gaat het om windturbines met een beperkte omvang. Ze mogen maximaal 15 meter hoog zijn.

Het risico verhogend effect van de mogelijke windturbines is daarmee zeer gering. De enige windturbine die rechtstreeks wordt toegestaan ligt buiten de zogenaamde “high impact zone”.

Ad 4.

Deze leiding is van de verbeelding verwijderd.

Ad 5.

Het provinciaal inpassingsplan is een zelfstandig plan met een eigen plangebied. Het is dus niet zo dat er voor een bepaald gebied meerdere plannen gelden. Bijvoorbeeld een inpassingsplan en tegelijkertijd een bestemmingsplan. De grenzen van het bestemmingsplan Buitengebied Langenholte e.o. zullen worden aangepast aan het inpassingsplan.

Wijzigingsbevoegdheid maakt al onderdeel uit van het provinciaal inpassingsplan.

Ad 6.

De betreffende aardgastransportleiding is ten zuiden van de A28 gelegen en op een afstand van circa 118 meter. Het verlenen van medewerking aan 25 of 40 kampeerplaatsen zal daarmee niet tot onevenredige aantasting van de externe veiligheid kunnen leiden.

Bovendien is aan zowel de afwijkingsbevoegdheid voor 25 kampeerplaatsen als aan de wijzigingsbevoegdheid voor 40 kampeerplaatsen de voorwaarde verbonden dat voldaan moet worden aan een goede milieusituatie. Dit is inclusief het aspect externe veiligheid.

Ad 7.

Aangezien in het voorgaande is aangetoond dat de eventueel te plaatsen windmolen niet in de high impactzone is gelegen kunnen de gevraagde aanvullingen achterwege blijven.

Ad 8.

Zowel de dubbelbestemming “Waarde – Archeologie”als de dubbelbestemming “Leiding – Gas” beschermen verschillende belangen. Indien deze belangen strijdig zijn, dient een belangenafweging gemaakt te worden. Er wordt hiervoor geen voorrangsregeling opnemen.

In de praktijk is de bodem binnen de dubbelbestemming Leiding - Gas al zodanig verstoord dat binnen deze strook geen archeologisch onderzoek niet nodig zal zijn.

Ad 9.

De regels zullen hierop worden aangepast.

Ad 10.

Dit kan helaas niet in een bestemmingsplan geregeld worden, omdat dit niet ruimtelijk relevant is. Het gaat om de activiteit die vergunningplichtig is. Niet wie de activiteit uitvoert.

Ad 11.

In het geldende bestemmingsplan zit geen aanlegvergunningenstelsel. Er kan daarom geen aanlegvergunning zijn verleend op het tijdstip dat het bestemmingsplan Langenholte van kracht wordt. De regels hoeven daarom niet te worden aangevuld.

Ad 12.

De toelichting zal worden aangevuld.

Opmerkingen Tennet

1.

Wij verzoeken u om de tekst onder artikel 25.1 te vervangen door:

“Het beheer, de aanleg, wijziging en instandhouding van een hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.”

Ad 1.

De regels worden niet aangepast. De huidige bestemmingsomschrijving wordt adequaat geacht.

2.

In het bestemmingsplan is onvoldoende rekening gehouden met de bescherming van de belangen van deze hoogspanningsverbindingen. Wij verzoeken u daarom om in artikel 25 Leiding-Hoogspanningsverbinding de onderstaande set met regels toe te voegen. TenneT is van mening dat met het toevoegen van deze regels beter wordt gewaarborgd dat het hoogspanningsnet voldoende wordt beschermd tegen omgevingsaspecten die van invloed kunnen zijn op een betrouwbare levering van energie.

“Omgevingsvergunning

1. Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a. het aanbrengen van beplanting en bomen;

b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;

d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, ontginnen en ophogen;

e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

f. het permanent opslaan van goederen.

2. Het bepaalde in lid 1. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

a. die verband houden met de instandhouding van de betreffende bovengrondse/ondergrondse hoogspanningsverbinding;

b. die reeds in uitvoering zijn op het moment van het van kracht worden van het plan;

c. die het normale onderhoud ten aanzien van de verbinding en belemmerde strook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen.

3. De in lid 1. genoemde vergunning kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de verbinding.

4. De in lid 1. genoemde vergunning kan niet eerder worden verleend dan nadat de leidingbeheerder is gehoord.”

Reactie Gemeente Zwolle

De regels worden uitgebreid om een omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Een en ander conform de systematiek van de regels van de gemeente.