direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Voorst
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP09016-0004

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van bedrijven die in de staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen, welke als een bijlage bij deze regels is opgenomen, zijn aangeduid als toelaatbaar binnen de met een nummer in de staat aangegeven zones, waarbij deze zones in een bestemmingsvlak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zone' zijn aangeduid met een nummer achter het woord 'zone';
    met uitzondering van zelfstandige kantoren, waarbij de bruto vloeroppervlakte van onzelfstandige kantoren niet meer dan 500 m² per bedrijf mag bedragen;
  • b. mede voor bouwwerken ten behoeve van een groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen met een opslagcapaciteit van vloeistoffen kleiner dan 100.000 m³ ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afwijkend gebruik' aan de Katwolderweg 10;
  • c. mede voor bouwwerken ten behoeve van een betonmortelcentrale met een productiecapaciteit van 100 ton of meer per uur ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afwijkend gebruik' aan de Gasthuisdijk 17;
  • d. mede voor bouwwerken ten behoeve van het vervaardigen, bewerken of verwerken van voedingsmiddelen, genotmiddelen of grondstoffen daarvoor, waaronder het vervaardigen van gedroogde suiker- en zuivelproducten met een capaciteit ten aanzien daarvan van 1.500 kg per uur of meer ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afwijkend gebruik' aan de Gasthuisdijk 44;
  • e. mede voor bouwwerken ten behoeve van een taxicentrale ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afwijkend gebruik' aan de Hoekerweg 14;
  • f. mede voor gebouwen ten behoeve van detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • g. mede voor gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';

met daaraan ondergeschikt:

  • h. bedrijfswoningen;
  • i. wegen en paden;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. geluidwerende voorzieningen;
  • l. openbare nutsvoorzieningen;
  • m. infrastructurele voorzieningen;
  • n. groenvoorzieningen;
  • o. water;

met de daarbij behorende:

  • p. gebouwen;
  • q. bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen;
  • r. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • s. tuinen, erven en terreinen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' mag de bouwhoogte in meters van een gebouw niet meer dan de aangegeven bouwhoogte bedragen en mag het bebouwingspercentage per perceel niet meer dan het aangegeven percentage bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afwijkend gebruik' aan de Katwolderweg 10 mag de bouwhoogte in meters van een gebouw in afwijking van het bepaalde onder b niet meer dan 25 meter bedragen ten behoeve van een groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen met een opslagcapaciteit van vloeistoffen kleiner dan 100.000 m³;
  • d. de onderlinge afstand van vrijstaande gebouwen mag niet minder dan 3 meter bedragen;
  • e. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en de van de weg afgekeerde perceelsgrens mag niet minder dan 3 meter bedragen.
4.2.2 Bedrijfswoningen

Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.

4.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. een bijbehorende bouwwerk mag uitsluitend worden gebouwd bij niet inpandige bedrijfswoningen.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan de ter plaatse maximaal toegestane bouwhoogte van de gebouwen als bedoeld in artikel 4.2.1.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de brandveiligheid;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. een goede milieusituatie;
  • h. de bescherming van de groenstructuur;
  • i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 4.2.1 onder a om toe te staan dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 25 m² per perceel;
  • b. het bepaalde in artikel 4.2.1 onder b om toe te staan dat de bouwhoogte van een gebouw wordt vergroot:
    • 1. bij een maximum bouwhoogte van 12 meter tot niet meer dan 15 meter;
    • 2. bij een maximum bouwhoogte van 15 meter tot niet meer dan 18 meter;
    • 3. bij een maximum bouwhoogte van 20 meter tot niet meer dan 25 meter;
    • 4. bij een maximum bouwhoogte van 40 meter tot niet meer dan 45 meter;
  • c. het bepaalde in artikel 4.2.1 onder b om toe te staan dat het bebouwingspercentage wordt verhoogd;
  • d. het bepaalde in artikel 4.2.1 onder e en toestaan dat gebouwen op 2 aan elkaar grenzende percelen aaneen worden gebouwd;
  • e. het bepaalde in artikel 4.2.2 om toe te staan dat een bedrijfswoning gedeeltelijk wordt gebouwd buiten het gedeelte van een bouwvlak dat is voorzien van de aanduiding 'bedrijfswoning',
  • f. het bepaalde in artikel 4.2.3 onder a om toe te staan dat een bijbehorend bouwwerk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 25 m²;
  • g. het bepaalde in artikel 4.2.3 onder a om toe te staan dat een bijbehorend bouwwerk wordt gebouwd buiten het gedeelte van een bouwvlak dat is voorzien van de aanduiding 'bedrijfswoning',
  • h. het bepaalde in artikel 4.2.4 onder b om toe te staan dat de bouwhoogte van een daar genoemd bouwwerk, geen gebouw zijnde, wordt vergroot:
    • 1. bij een maximum bouwhoogte van 12 meter tot niet meer dan 15 meter;
    • 2. bij een maximum bouwhoogte van 15 meter tot niet meer dan 18 meter;
    • 3. bij een maximum bouwhoogte van 20 meter tot niet meer dan 25 meter;
    • 4. bij een maximum bouwhoogte van 40 meter tot niet meer dan 45 meter.
4.4.2 Voorwaarden

De in artikel 4.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de brandveiligheid;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de parkeergelegenheid;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. de milieusituatie;
  • h. de groenstructuur;
  • i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van andere bedrijven dan de bedrijven die zijn aangeduid als toelaatbaar binnen de betreffende zone in de staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen, welke als een bijlage bij deze regels is opgenomen, tenzij de bedrijven als mede toelaatbaar zijn vermeld in artikel 4.1 onder b tot en met g;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel of horeca tenzij als mede toelaatbaar vermeld in artikel 4.1 onder d;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor onzelfstandige kantoren met een grotere bruto vloeroppervlakte dan 500 m² per bedrijf;
  • e. het gebruik van bouwwerken als bedrijfswoning behalve ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het verbod als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het bepaalde in artikel 4.5 onder a om bedrijven toe te staan die in de staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen niet zijn vermeld dan wel op het betreffende perceel of gedeelte van het betreffende perceel niet als toelaatbaar zijn aangeduid, mits deze bedrijven wat betreft milieuhinder kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven die op het betreffende perceel wel als toelaatbaar zijn aangeduid of minder hinderlijk zijn dan laatstgenoemde bedrijven;
  • b. het verbod als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het bepaalde in artikel 4.5 onder b ten behoeve van detailhandel in:
    • 1. caravans, kampeerauto's, tenten, motorboten, zeilboten, roeiboten en kano's op een vloeroppervlakte van ten minste 1.000 m², waarbij de verkoop van aanverwante droge en natte recreatiegoederen is toegestaan op een vloeroppervlakte van niet meer dan 100 m²;
    • 2. motorvoertuigen alsmede autobanden, uitlaten, schokbrekers en accu's in garage- en montagebedrijven;
    • 3. landbouwwerktuigen, landbouwmachines alsmede meststoffen in groothandelsverpakking;
    • 4. goederen die wegens brand-, explosie- of milieugevaar niet in woon- of winkelconcentraties thuishoren;
    • 5. goederen voor zover het productiegebonden en/of groothandelgebonden detailhandel betreft in of vanuit een verkoopruimte met een vloeroppervlakte van ten hoogste 10 % van de bedrijfsvloeroppervlakte met een maximum van 100 m², waarbij als uitgangspunt geldt dat:
      • de bedrijfsvoering zodanig dient te zijn opgezet dat aannemelijk kan worden gemaakt dat het bedrijf zich uitsluitend richt op zakelijke cliënten, waarbij met name zal worden gelet op het assortiment, de promotiestrategie en het toegangsbeleid;
      • het feitelijk aandeel van de detailhandelsverkopen in de totale omzet van het bedrijf zo beperkt dient te zijn dat dit kan worden aangemerkt als een onvermijdelijk neveneffect van de bedrijfsactiviteiten;
  • c. het verbod als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het bepaalde in artikel 4.5 onder d om voor onzelfstandige kantoren een grotere bruto vloeroppervlakte per bedrijf toe te staan, mits de noodzaak voor het betreffende bedrijf voldoende aannemelijk kan worden gemaakt.
4.6.2 Voorwaarden

De in artikel 4.6.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de brandveiligheid;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de parkeergelegenheid;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. de milieusituatie;
  • h. de groenstructuur;
  • i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1 Bevoegdheid m.b.t. bouwhoogten

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de maximaal toegestane bouwhoogten van bouwwerken in de bestemming 'Bedrijf' gedeeltelijk wijzigen met dien verstande dat:

  • a. de wijziging dient om te voorzien in een ter plaatse noodzakelijke behoefte aan meer bedrijfsvloeroppervlakte en/of een betere indeling van het bedrijventerrein en/of een betere energievoorziening;
  • b. de wijziging dient ter uitvoering van de hoogbouwvisie van het structuurplan;
  • c. de maximaal toegestane bouwhoogte in bouwvlakken met een bouwhoogte van maximaal 15 meter, maximaal 20 meter voor zover het bouwvlakken ten zuiden en ten oosten van de Westenholterallee en ten noorden van de Blaloweg betreft, niet meer dan 40 meter mag bedragen;
  • d. de maximaal toegestane bouwhoogte in bouwvlakken met een bouwhoogte van maximaal 40 meter en maximaal 45 meter niet meer dan 55 meter mag bedragen;
  • e. de maximaal toegestane bouwhoogte in de overige bouwvlakken, welke niet genoemd zijn onder c en d, niet mag worden gewijzigd;
  • f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het stedenbouwkundig beeld;
    • 2. de woonsituatie;
    • 3. de brandveiligheid;
    • 4. de verkeersveiligheid;
    • 5. de parkeergelegenheid;
    • 6. de sociale veiligheid;
    • 7. de milieusituatie;
    • 8. de groenstructuur;
    • 9. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.7.2 Bevoegdheid m.b.t. afwijkend gebruik

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Bedrijf' wijzigen in die zin dat een of meer vormen van afwijkend gebruik, zoals omschreven in artikel 4.1 onder b tot en met g niet langer zijn toegestaan, mits het betreffende afwijkende gebruik vrijwillig is beëindigd.