direct naar inhoud van 3.2 Ruimtelijk beleid
Plan: Assendorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP09011-0004

3.2 Ruimtelijk beleid

3.2.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)

Op rijksniveau is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) het belangrijkste ruimtelijke beleidskader.De SVIR geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. De structuurvisie vervangt onder meer de Nota Ruimte, de Nota Mobiliteit, de Structuurvisie Randstad 2040 en de Mobiliteitsaanpak.De SVIR bevat geen beleid dat direct doorwerkt naar de ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied. De SVIR geeft wel aan dat unieke cultuurhistorische waarden moeten worden geborgd. Het voorliggende bestemmingsplan voldoet hieraan. De cultuurhistorische waarden worden in het plangebied geborgd.

AMvB Ruimte (2012)

De nationale belangen uit de SVIR die juridische borging vragen, worden geborgd in de AMvB Ruimte. Deze AMvB wordt in juridische termen aangeduid als het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). De AMvB is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen en zorgt voor sturing en helderheid van deze belangen vooraf. Met de AMvB Ruimte geeft het Rijk aan dat ingezet wordt op zuinig ruimtegebruik, bescherming van kwetsbare gebieden en bescherming van het land tegen overstroming en wateroverlast. Mede gezien de aard van het plan (conserverend) vormt het rijksbeleid geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

3.2.2 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie / Omgevingsverordening Overijssel

De provincie Overijssel heeft op 1 juli 2009 de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening vastgesteld. In de Omgevingsvisie is het streekplan, verkeer- en vervoerplan, waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan samengevoegd tot één, volledig integraal provinciaal beleidsplan voor de fysieke leefomgeving. In de Omgevingsvisie staat de zorg voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid centraal. Deze elementen zijn derhalve binnen de hele Omgevingsvisie te vinden.

Het plangebied is op de ontwikkelingsperspectievenkaart van de Omgevingsvisie voor het overgrote deel aangeduid als 'woonwijk'. De ambitie van de provincie voor 'wonen' is dat er voldoende aanbod is van woningen in een aantrekkelijke woonomgeving om te kunnen wonen. Er wordt gestreefd naar gevarieerde, aantrekkelijk, veilige, schone en goed bereikbare woonmilieus, die voorzien in de woonvraag.

Een deel van de westelijke kant van het plangebied is aangeduid als zone bij ´historische kern, binnenstad´. Dit is het gebied globaal begrenst door de Stationsweg, de Westerlaan, de Molenweg, en de Assendorperstraat (incl. locatie Dominicanenklooster). De visie geeft aan dat in dit deel van het plangebied gestreefd wordt naar het behouden en versterken van cultureel erfgoed, zoals bijvoorbeeld monumenten.

Hiernaast zijn een aantal bijzondere gebiedscondities toegekend aan specifieke delen van het plangebied. De zone rond het station heeft een aanduiding ´stationsgebied´ gekregen. Het stationsgebied staat symbool voor de identiteit en eigenheid van de stad. De visie acht van belang dat de kracht van de stationsomgeving versterkt wordt. De zone rond de Luttenbergstraat / Wethouder Alferinkweg heeft de aanduiding 'kenniscentrum' gekregen. De visie geeft aan dat een kenniscentrum de motor voor een creatief klimaat en kennisinfrastructuur is die in deze omgeving benut moet worden.

Het Almelose kanaal staat aangegeven als een oppervlaktewaterlichaam van het hoofdwatersysteem.

3.2.3 Gemeentelijk beleid

Structuurplan Zwolle 2020

Het structuurplan dat op 16 juni 2008 door de raad is vastgesteld geeft de gemeentelijke visie op de gewenste sociale, economische en ruimtelijke structuur in 2020 weer. Het Structuurplan verwoordt niet alleen een kwantitatieve opgave, maar heel nadrukkelijk ook een kwalitatieve opgave. De visie wordt uiteengerafeld in programma´s voor de verschillende beleidsterreinen. De globale visies op de toekomstige sociale, economische en ruimtelijke structuur zijn uitgewerkt tot de kern van het structuurplan: de plankaart met een beschrijving in hoofdlijnen van de meest gewenste ontwikkelingen voor de komende vijftien jaar. De plankaart geeft zo een integraal beeld van de beoogde functies van stad en ommeland tot 2020.

Op de structuurplankaart is het plangebied van Assendorp voor het overgrote deel aangeduid als 'woongebied'. Het woongebied heeft een 'stedelijk' woonmilieu wat wordt omschreven als een gevarieerd woongebied met de nadruk op compacte voor- en naoorlogse woonmilieus (bruto dichtheid 30-50 woningen per hectare). Er zijn veel regionale voorzieningen zoals onderwijs, zorg en overheidsinstellingen.

Een deel van de westelijke kant van het plangebied is aangeduid als 'centrumstedelijk gebied'. Dit gebied heeft een centrumstedelijk woonmilieu wat wordt omschreven als een woongebied met een hoge dichtheid (bruto 50-80 woningen per hectare) met een monumentale uitstraling. De nadruk ligt op een menging met voorzieningen en intensief gebruik. Dit deel van het plangebied valt onder de binnenstadsschil.

De zuidzijde van het plangebied wordt aangegeven als zone met kansen voor een combinatie van wonen met kleinschalige bedrijvigheid of voorzieningen. De twee inbreidingslocaties die te zien zijn op de structuurplankaart hebben betrekking op het terrein tussen het spoor en de Deventerstraatweg. Verder voorziet het structuurplan voor de komende periode (tot 2020) geen ontwikkelingen die zullen leiden tot grote veranderingen van het bestaande gebied. De gemeentelijke opgave ligt dan ook met name op het beheer van het gebied.

Park Wezenlanden, omgeving Goertjesweg en sportpark Marslanden worden aangemerkt als structuurgroen en Groene Vinger van Zwolle. Daarnaast staat structuurgroen aangeduid langs de Oosterlaan, Deventerstraatweg, Hortensiastraat, Wethouder Alferinkweg en Marsweg. Het structuurplan geeft aan dat in het structuurgroen voorzieningen gebouwd kunnen worden die passen bij desbetreffende functie, zoals een horecapaviljoen in een stadspark, een sporthal in een sportpark of een aula bij een begraafplaats.

In het Structuurplan Zwolle 2020 worden gebieden benoemd waarin ruimte wordt gezien voor (her) ontwikkeling. Één van die gebieden is de Wezenlandenpoort (I.6). Dit is het gebied waar onder andere park de Wezenlanden en de Nooterhof deel van uitmaken. De visie voor dit gebied is om het park intensiever te gaan gebruiken, waarvoor een plan opgesteld en in uitvoering is (herinrichtingsplan Park de Wezenlanden, 2004). De doorontwikkeling van park de Wezenlanden wordt gezien als versterking van het park als groene Vinger van Zwolle.

In het verlengde van de Weteringkade is in het structuurplan een recreatieve verbinding over het Almelose Kanaal geschetst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP09011-0004_0033.png"

Het gebied van ziekenhuis Isala locatie Wezenlanden wordt in het structuurplan genoemd als inbreidingslocatie voor een centrumstedelijk gebied. Verder voorziet het structuurplan voor de komende periode (tot 2020) geen ontwikkelingen die zullen leiden tot grote veranderingen van het bestaande plangebied. De gemeentelijke opgave ligt dan ook met name op het beheer van het gebied. Een belangrijk onderdeel van dit beheer is gericht op het bewaken van de bestaande ruimtelijke kwaliteit.

Om die reden zijn in dit bestemmingsplan geen structurele veranderingen opgenomen. Het plan heeft een conserverend karakter en is in eerste instantie gericht op planologisch beheer. Daarbij worden de te handhaven ruimtelijke en functionele aspecten zo objectief mogelijk vastgelegd, zowel kwalitatief als kwantitatief. Voor structurele veranderingen of ontwikkelingen zal te zijner tijd een aparte planologische procedure worden gevolgd.

Uitvoeringsprogramma Structuurplan Zwolle 2020

Het uitvoeringsprogramma structuurplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 14 september 2009 en geeft de voortgang in de structuurplandoelstellingen weer. Verder geeft het uitvoeringsprogramma aan hoe de doelstellingen op het gebied van wonen, kantoor, bedrijven, groen, bereikbaarheid, water en duurzaamheid bereikt kunnen worden en welke projecten hiervoor gepland staan.

Voor wat betreft wonen wordt aangegeven dat het streven is in totaliteit voor 2020 een kleine 12.000 woningen in voorbereiding te hebben in Zwolle. Inmiddels zitten er ruim 11.000 woningen in de pijplijn. In het uitvoeringsprogramma wordt geconcludeerd dat tot 2018 dan ook voldoende woningen in voorbereiding zijn in Zwolle.

Voor wat betreft kantoren wordt aangegeven dat de doelstelling is om circa 300.000 m² BVO te realiseren tot en met 2020. Hierbij is inbegrepen 15.000 m² BVO van de rechtbank aan de Luttenbergstraat. Geconcludeerd wordt dat kwantitatief nu al voldoende kantoorlocaties in ontwikkeling zijn in Zwolle om deze doelstelling te behalen.

Bereikbaarheidsvisie Spoorzone

De Bereikbaarheidsvisie Spoorzone is door de gemeenteraad vastgesteld op 30 maart 2009. De Bereikbaarheidsvisie moet in het licht worden gezien van een integrale aanpak van de Spoorzone, dat moet leiden tot een duurzame en hoogwaardige stedelijke ontwikkeling. In de Bereikbaarheidsvisie Spoorzone staan de ambities en doelen voor de Spoorzone én wordt de relatie gelegd met de bereikbaarheid van de gehele stad. Er zijn drie ambities:

  • 1. de Spoorzone wordt hét ov-knooppunt van Noordoost Nederland.
  • 2. de Spoorzone is optimaal bereikbaar voor alle vervoerswijzen vanuit stad en regio.
  • 3. de Spoorzone krijgt een versterkte verbinding tussen de noord- en zuidzijde van het spoor.

De Bereikbaarheidsvisie vormt een basis en een toetsingskader voor de verdere visievorming en planvorming voor de Spoorzone.

Met de Bereikbaarheidsvisie als uitgangsbasis heeft de gemeenteraad op 30 juni 2009 ingestemd met het verplaatsen van het busstation naar de zuidkant van het treinstation. Dit na een uitvoerig alternatievenonderzoek en overleg met betrokken partijen. Met de keuze voor Zuid als nieuwe busstationslocatie is voor de ontwikkeling van de Spoorzone de onderzoeksfase afgesloten.

Het plangebied van Assendorp valt buiten het plangebied van de Spoorzone. De Spoorzone heeft als uitgangspunt om de waarden van de omgeving van het stationsplein en de binnenstadzone te behouden en waar mogelijk te versterken.

Herinrichtingsplan park Wezenlanden

Met het raadsbesluit d.d. 1 juni 2004 heeft de raad het Definitief Ontwerp voor Park de Wezenlanden vastgesteld als toekomstvisie voor de herinrichting. Park Wezenlanden wordt door de gemeente heringericht tot een volwaardig stadspark voor Zwolle. Het park is 21 hectare groot en ligt centraal in de stad. Het maakt, samen met de Nooterhof (5,7 hectare) en sportterrein Marslanden, deel uit van de groene vinger langs het Almelose kanaal, de Stadsgracht en het Zwarte Water. De visie voor het park is dat het een groen park moet zijn, met daarin (veel) activiteiten. Daarbij moet het park een betekenis hebben voor de stad Zwolle als geheel en voor de wijken er omheen. Een horecavoorziening vormt een van de laatste onderdelen die het park tot een volwaardig stadspark maakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP09011-0004_0034.png"

afbeelding: verbeelding herinrichtingsplan park Wezenlanden

Welstandsnota

Algemeen

De Welstandsnota is op 7 juni 2004 door de gemeenteraad vastgesteld. Het doel van de Welstandsnota is het bieden van een toetsingskader voor de ruimtelijke kwaliteit van de stad. De nota kent twee belangrijke gebruikers. Voor de overheid biedt de nota een toetsingskader voor ingediende bouwinitiatieven. Voor de burger biedt de Welstandsnota vooraf het kader en de randvoorwaarden voor de ontwikkeling van nieuwe bouwinitiatieven.

De welstandstoets wordt uitgevoerd op basis van relatieve criteria. Eigen aan het gebruik van 'relatieve' criteria is dat zij niet uitkomen op één resultaat, maar dat zij meerdere uitkomsten mogelijk maken. Relatieve criteria vragen dus om nadere oordeelsvorming, bijvoorbeeld de bepaling dat kleurgebruik van een bijgebouw hetzelfde karakter moet hebben als dat van het hoofdgebouw. Om een goede kwaliteit van de ontwerpresultaten te bevorderen, kunnen er aanvullende richtlijnen worden geformuleerd.

Het bestemmingsplan is altijd kaderstellend voor de welstandstoetsing. Wat in het bestemmingsplan is toegelaten of is voorgeschreven aan bouwhoogte, bouwvolume, functie enzovoorts, kan door het welstandsbeleid niet worden ingeperkt. Soms gaan bestemmingsplannen verder en worden ook regels gegeven voor bijvoorbeeld plaatsing in de rooilijn of voor kappen en dakkapellen. Dan is er sprake van enige overlap met welstand.

Door het relatieve karakter van de welstandscriteria ontstaat er geen strijdigheid met eventuele bestemmingsplaneisen. Bij de herziening van bestemmingsplannen, zoals dit plan voor Assendorp, is de aansluiting met de Welstandsnota een belangrijk aandachtspunt.

Gebiedsgericht welstandsbeleid 

Voor de buurten Stationsbuurt, Oud-Assendorp en Nieuw-Assendorp is in de Welstandsnota beschrijving nummer 2 'Oudere wijken' van toepassing. Deze drie buurten worden hier tezamen 'Assendorp' genoemd.
Voor de Pierik geldt gebiedsbeschrijving nummer 3 'Oudere uitbreidingswijken' en voor de Wezenlanden is gebiedsbeschrijving nummer 11 'Gemengde zones' van toepassing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP09011-0004_0035.png"

Gebiedsbeschrijving

De oudere wijken van de stad zijn: Assendorp, Kamperpoort en Diezerpoort (Dieze Centrum en Bagijneweide). De bebouwing is ontstaan langs de uitvalswegen van het historische centrum naar Deventer (Assendorp), Kampen (Kamperpoort) en Meppel (Diezerpoort), op de relatief hoog gelegen dekzandruggen.

De wijken worden gekenmerkt door een historische, geleidelijke groei langs oude ontginningslinten.
De oude ontginningslinten zijn duidelijke herkenbaar: de bebouwing is gesitueerd op de gehele kavelbreedte en volgt de rooilijn. Hierdoor zijn er ruimtelijk aaneengesloten wanden langs de straat met een duidelijke perceellering, smalle straatprofielen en een duidelijke scheiding tussen privé en openbaar (geen voortuinen). De wijken worden deels begrensd door de netwerken van spoor, water en hoofdontsluitingswegen, die gesitueerd zijn op de aansluiting met de oorspronkelijk lager gelegen gebieden. Onder invloed van de dynamiek van deze netwerken hebben langs deze randen grootschalige ingrepen plaatsgevonden welke de historische structuur deels hebben aangetast.

In deze wijken is de bebouwing voor een belangrijk deel geënt op de historische structuur. Latere inbreidingen vallen vaak op doordat ze van de oorspronkelijke verkaveling afwijken en het profiel/rooilijn van de straat niet volgen.
De bebouwing is overwegend in één of twee bouwlagen uitgevoerd, de noklijn van de kap is meestal evenwijdig aan de straatrichting. De gevels hebben architectonische details zoals metselwerk accenten, glas-in-loodramen en wisselend kleurgebruik. Bijzonder kapvormen, zoals mansardekap, schilddak en zadeldak vormen accenten in het straatbeeld.

Kenmerken Assendorp

In Assendorp kunnen de Stationsbuurt, Oud- en Nieuw Assendorp worden onderscheiden.

De Stationsbuurt bestaat uit monumentale gebouwen, vrijstaand met vanouds grote tuinen. Naast de oorspronkelijke woonfunctie zijn vooral de panden langs de hoofdwegen in gebruik genomen voor gemengde functies, waarbij in toenemende mate de tuinen worden gebruikt als privé-parkeerterrein.

De bebouwing in Oud- en Nieuw-Assendorp dateert uit de periode 1890-1930. Een groot deel is individueel of als stedenbouwkundig ensemble van cultuurhistorische waarde. De structuur is compact en dicht bebouwd. Kenmerkend zijn de bijzondere hoekoplossingen en de individuele bebouwing die de rooilijn volgt. Van oorsprong bestaat het gebied uit veel kleine arbeiderswoningen, welke nu een gemengd (stedelijk) gebruik hebben.

De uitvalswegen Assendorperstraat, Molenweg en de Van Karnebeekstraat worden gevormd door een aaneenschakeling van individuele en kwalitatieve bebouwing met een grote diversiteit in perceellering, hoogte en functies.

De Assendorperdijk is een historisch-landschappelijk element op de overgang van de dekzandrug naar de oorspronkelijke uiterwaarden. De straten die vanaf het zuidelijk deel op de dijk aansluiten gaan ruimtelijk omhoog en de straten vanaf de dijk bieden een doorzicht op het park de Wezenlanden.

Beleidskeuzes

waardering

De oudere wijken worden in hoge mate gewaardeerd als stedelijk woongebied met historische structuren en bouwstijlen en een diversiteit aan functies. De kleinschalige stedelijke structuur, de aaneengesloten rooilijnen, de architectonische details, de directe relatie van de bebouwing met de openbare ruimte en de (historische) relatie met de binnenstad zijn de belangrijkste kenmerken.

dynamiek

Op het niveau van de woning vinden vaak kleine uitbreidingen en veranderingen plaats om de bebouwing aan te passen aan de hedendaagse wooneisen. Op het niveau van de straat vinden plaatselijk nieuwe invullingen plaats ten gevolge van functieverandering.
De nabijheid van het centrum zorgt vooral langs de oude uitvalswegen voor dynamiek.

beleid

  • Het niveau van de welstandstoetsing is hoog.
  • Het beleid is gericht op het behouden en herstellen van de cultuurhistorische karakteristieken van de ruimtelijke structuur, de openbare ruimte en de bebouwing.
  • Voor de in het bestemmingsplan aangeduide cultuurhistorisch waardevolle bebouwing geldt dat er geen architectonische vormen en details verloren mogen gaan.
  • De oorspronkelijke accenten in het straatbeeld, de bijzondere architectonische details, diverse kapvormen,
  • de hoekoplossingen en de relatie met het openbare gebied vormen het uitgangspunt en de inspiratie bij het ontwerpen.

Overige voor welstand relevante beleidsstukken:

  • bestemmingsplan;
  • reclamebeleid.

Welstandscriteria

Om aan het beleid te voldoen moet de bebouwing zich voegen

naar de beschreven kenmerken.
Bij de welstandstoets van een bouwplan in de oudere wijken zijn de volgende criteria van belang.

plaatsing

  • De perceellering, de positie en de oriëntatie van de bebouwing in de directe omgeving zijn richtinggevend.
  • Bestaande rooilijnen zijn richtinggevend.

massa en vorm

  • De bestaande schaal van de bebouwing in de omgeving is uitgangspunt bij uitbreiding en vervanging van de bebouwing.
  • Bij verandering van kapvorm de samenhang binnen de complexen bewaren.
  • In het bouwwerk bestaat samenhang tussen de samenstellende delen van dat bouwwerk.
  • Massa en vorm reageren op de belendende bebouwing.
  • De bestaande kapvorm en kaprichting zijn richtinggevend. Het toevoegen van een extra laag of een kap respecteert het straatbeeld en de architectuur van de hoofdmassa.
  • Bij- en aanbouwen zijn ondergeschikt aan de hoofdmassa.

gevels

  • Bij verbouw en renovatie is respect voor de oorspronkelijke gevelopbouw en is het oorspronkelijke materiaal- en kleurgebruik het uitgangspunt.
  • Bij nieuwbouw vormt de bebouwing in de omgeving voor wat betreft stijlkenmerken, materialisering en kleurgebruik het uitgangspunt.
  • De maat en schaal van de gevelindeling wordt gerespecteerd.
  • Er is eenheid in de architectuur van de gehele gevel.
  • Bij verbouw en renovatie wordt zorgvuldig omgegaan met karakteristieken zoals hoekoplossingen, entreepartijen en erkers.

detaillering, kleur en materiaal

  • De detaillering bij aanpassing, verbouw of renovatie krijgt eenzelfde mate van aandacht als die bij de bestaande architectuur.
  • Bij aanpassing, verbouw of renovatie is het oorspronkelijke kleurgebruik uitgangspunt.
  • Bij nieuwbouw is het oorspronkelijke kleurgebruik in de omgeving uitgangspunt.
  • Bij verbouw of renovatie is het oorspronkelijk materiaalgebruik uitgangspunt.

erfafscheidingen

  • Bij erfafscheidingen aan de openbare weg de eenheid in bestaande oplossingen respecteren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP09011-0004_0036.png"

Gebiedsbeschrijving

De oudere, grotendeels planmatige uitbreidingswijken zijn de Veerallee/Katerveer, Dieze Oost en Dieze West, Wipstrik en Pierik. De wijken zijn in aansluiting op de Oudere Wijken (gebied 2) gebouwd op de relatief hoog gelegen dekzandruggen rondom de binnenstad.

De wijken worden gekenmerkt door de planmatige opzet met woningen van verschillende afmetingen. Ze sluiten aan op de ruimtelijke structuur van de Oudere Wijken (2), maar kennen door de planmatige opzet een grotere diversiteit aan openbare ruimte en straatprofielen. De opzet wordt gedomineerd door een hiërarchie in wegen en groenstructuur. De samenhang binnen de wijk wordt sterk bepaald door de scheiding van privé en openbaar: smalle straatprofielen met een stenig karakter en woningen direct aan de straat, of brede straatprofielen met ruime groene voortuinen en lage erfafscheidingen. Verspringende rooilijnen, bijzondere hoekoplossingen en gedraaide kappen vormen de architectonische accenten. De oude verbindingslijnen vanuit de stad zijn duidelijk herkenbaar door de bijzondere architectonische vormgeving van de bebouwing.

De oude verbindingslijnen hebben vanwege de ruime straatprofielen een belangrijke ontsluitingsfunctie gekregen. Hierdoor is de woon- en verblijfskwaliteit verminderd en hebben de woningen een gemengd stedelijk gebruik gekregen (bijvoorbeeld kantoren). Verandering van de bouwmethodiek na de Tweede Wereldoorlog heeft geleid tot een sobere uitvoering van delen van de wijken. Typerend is de herhaling van gelijke bouwmassa’s en verspringing van de woonblokken als ruimtelijke accenten.

De architectuur wordt gekenmerkt door een planmatige aanpak. De vooroorlogse woningbouw kent een ambachtelijke detaillering, de naoorlogse woningbouw wordt getypeerd door systeembouw en sobere detaillering. In het algemeen zijn de kozijnen wit en wordt kleur alleen toegepast op de draaiende delen.
De woningen in één en twee lagen hebben grote kappen met overstek en bijzondere accenten aan de gevel, zoals erkers, loggia’s en gedraaide kappen. De woningen hebben bijzondere metselwerkverbanden in donker rode of zandkleurige steen, en keramische dakpannen in de kleuren rood of zwart.
De erfafscheidingen zijn in samenhang met de woningen ontworpen.
De naoorlogse woningen van twee lagen met kap hebben een verfijnde compositie van massa en dakvorm en een terughoudend materiaal- en kleurgebruik.
De bebouwing in drie of vier lagen met kap en vier lagen met een plat dak worden gekarakteriseerd door bijzondere aandacht voor de balkons, stijgpunten en entrees. Het materiaal- en kleurgebruik is overwegend eenvoudig en ingetogen.

Kenmerken Pierik

De Pierik vormt de beëindiging van Assendorp en heeft voornamelijk een woonfunctie. De planmatige en ruime groene opzet vormen een duidelijk contrast met Oud- en Nieuw-Assendorp. De straatprofielen verschillen in hiërarchie door verspringende rooilijnen en de toepassing van voortuinen. Kenmerkend is de hoofdas, de Hortensiastraat, die dwars op de richting van de oude ontginningslinten, de Assendorperstraat beëindigt.

Beleidskeuzes

waardering

De planmatige opzet van de oudere uitbreidingswijken heeft geresulteerd in bijzonder gewaardeerde woongebieden. De grote diversiteit aan woningentypologieën, openbare ruimte en de samenhangende groenstructuur vormen hiervoor de basis.

dynamiek

Woningen worden door middel van kleinschalige uitbreidingen aangepast aan de veranderende woonwensen.
Door de sterke samenhang in de wijk en de planmatige opzet is de noodzaak voor veranderingen in de wijken gering.

beleid

  • Het niveau van de welstandstoetsing is regulier.
  • Behouden van de samenhangende ruimtelijke structuur van de wijken en de karakteristieken van de bebouwing.
  • Behouden van de samenhangende straatprofielen met verspringende rooilijnen en geïntegreerde overgangen van privé en openbaar (voor- en achtertuinen).
  • Behouden van de architectonische kenmerken van de vooroorlogse woningbouw: de ambachtelijke detaillering, het eenduidig materiaal- en kleurgebruik, de diverse kapvormen met overstek en de bijzondere accenten aan de gevel.
  • Respecteren van de verfijnde compositie van massa en dakvorm en aandacht voor architectonische accenten aan de gevel bij veranderingen aan naoorlogse woningen.
  • Behouden en versterken van de ruimtelijke kwaliteit en het monumentale karakter van de historische lijnen (Diezerenk, Holtenbroekerweg).

Overige voor welstand relevante beleidsstukken:

  • bestemmingsplan;
  • reclamebeleid.

Welstandscriteria

plaatsing

  • De perceellering, de positie en de oriëntatie van de bebouwing in de directe omgeving zijn richtinggevend.
  • Bestaande rooilijnen zijn richtinggevend.

massa en vorm

  • De bestaande schaal van de bebouwing in de omgeving is uitgangspunt bij uitbreiding en vervanging van de bebouwing.
  • Bij verandering van kapvorm de samenhang binnen de complexen bewaren.
  • In het bouwwerk bestaat samenhang tussen de samenstellende delen van dat bouwwerk.
  • Massa en vorm reageren op de belendende bebouwing.
  • De bestaande kapvorm en kaprichting zijn richtinggevend. Het toevoegen van een extra laag of een kap respecteert het straatbeeld en de architectuur van de hoofdmassa.
  • Bij- en aanbouwen zijn ondergeschikt aan de hoofdmassa.

gevels

  • Bij verbouw en renovatie is respect voor de oorspronkelijke gevelopbouw en is het oorspronkelijke materiaal- en kleurgebruik het uitgangspunt.
  • Bij nieuwbouw vormt de bebouwing in de omgeving voor wat betreft stijlkenmerken, materialisering en kleurgebruik het uitgangspunt.
  • De maat en schaal van de gevelindeling wordt gerespecteerd.
  • Er is eenheid in de architectuur van de gehele gevel.
  • Bij verbouw en renovatie wordt zorgvuldig omgegaan met karakteristieken zoals hoekoplossingen, entreepartijen en erkers.

detaillering, kleur en materiaal

  • De detaillering bij aanpassing, verbouw of renovatie krijgt eenzelfde mate van aandacht als die bij de bestaande architectuur.
  • Bij aanpassing, verbouw of renovatie is het oorspronkelijke kleurgebruik uitgangspunt.
  • Bij nieuwbouw is het oorspronkelijke kleurgebruik in de omgeving uitgangspunt.
  • Bij verbouw of renovatie is het oorspronkelijk materiaalgebruik uitgangspunt.

erfafscheidingen

  • Bij erfafscheidingen aan de openbare weg de eenheid in bestaande oplossingen respecteren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP09011-0004_0037.png"

Gebiedsbeschrijving

In de gemengde zones van de stad bevinden zich kantoren, bijzondere gebouwen en voorzieningen, groengebieden en woonbebouwing. Deze zones zijn overwegend nattere gebieden of overgangszones van droog naar nat (waterlopen en weteringen). De dynamiek is sterk afhankelijk van de ligging aan de netwerken van spoor, water en hoofdontsluitingswegen. De ontsluitingskwaliteit van deze netwerken bepaalt het belang van deze zones: van nationaal, regionaal, of stedelijk belang. Door de veranderende betekenis van deze netwerken veranderen de gebouwen en de functies mee. De randen van deze gebieden vormen overgangszones, waar de dynamiek vaak een contrast vormt met de aangrenzende gebieden.

De context van de individuele gebouwen en functies bepaalt veelal de ruimtelijke structuur en het gebruik van het gebied. De samenhang in het gebied is afhankelijk van de ontsluitingsroute en het gebruik van de openbare ruimte. De bebouwing is divers in gebruik en oriëntatie en wisselt sterk in grootte en hoogte. De schaal van de bebouwing, zowel horizontaal als verticaal, wordt bepaald door de ligging in de totale stedelijke structuur. Belangrijk is de identiteit en uitstraling van het gebouw en de relatie met de openbare ruimte.

Kenmerken park de Wezenlanden en omgeving: stedelijke dynamiek

De landschappelijke ondergrond is de basis voor het karakter van het gebied. Het park is gelegen in de voormalige uiterwaarden. Rond het park op de overgangen naar de hogere gebieden zijn diverse gebouwen in een groene omgeving gesitueerd.

Het overgangsgebied naar de Assendorperdijk bestaat uit bijzondere bebouwingsvormen, zoals de Zaagtandwoningen, in een groene omgeving met doorzichten naar het park. De overgangszone naar de Wipstrik wordt gekenmerkt door de lineaire ruimtewerking van de Nieuwe Wetering en het Koelwaterkanaal. De overgang naar het historische centrum wordt gekenmerkt door grootschalige gebouwen met publieke functies.

Beleidskeuzes

waardering

De gebieden hebben een bijzondere ruimtelijke kwaliteit, vanwege de ligging in de stad en de goede ontsluitingsmogelijkheden. Grootschalige stedelijke instellingen, voorzieningen en bedrijven gebruiken deze gebieden als representatieve en functionele vestigingsplaatsen.

dynamiek

Door de schaalvergroting van de diverse functies en het veranderende belang van de diverse ontsluitingsroutes, transformeren de functies en/of de gebouwen in de gemengde zones regelmatig.

beleid

  • Het niveau van de welstandstoetsing is regulier.
  • Versterken van de kwaliteit van de gebieden als hoogwaardig stedelijk verblijfsgebied.
  • Respecteren van de diversiteit aan gebouwen en gebouwenensembles.
  • Versterken van de relatie van gebouwen en gebouwenensembles met de stedelijke structuur, de wegen en de langzaam verkeersroutes.

Overige voor welstand relevante beleidsstukken:

  • bestemmingsplan;
  • reclamebeleid.

Welstandscriteria

Om aan het beleid te voldoen moet de bebouwing zich voegen naar de beschreven kenmerken.
Bij de welstandstoets van een bouwplan in de gemengde zones zijn de volgende criteria van belang.

plaatsing

  • De gebouwen of de gebouwenensembles oriënteren zich meerzijdig op de openbare ruimte.
  • De entreezijde van de bebouwing is herkenbaar vormgegeven en oriënteert zich op de openbare ruimte.

massa en vorm

  • In het bouwwerk bestaat samenhang tussen de samenstellende delen van dat bouwwerk.
  • Bij- en aanbouwen zijn ondergeschikt aan de hoofdmassa.

gevels

  • Bij verbouw en renovatie is respect voor de oorspronkelijke gevelopbouw en het materiaal- en kleurgebruik.
  • De maat en schaal van de gevelindeling wordt gerespecteerd.
  • Er is eenheid in architectuur van de gehele gevel.

detaillering, kleur en materiaal

  • De detaillering bij aanpassing, verbouw of renovatie krijgt eenzelfde mate van aandacht als die bij de bestaande architectuur.
  • Bij aanpassing, verbouw of renovatie is het oorspronkelijke kleurgebruik uitgangspunt.
  • Bij verbouw of renovatie is het oorspronkelijk materiaalgebruik uitgangspunt.
  • Bij nieuwbouw zijn het materiaal- en het kleurgebruik zorgvuldig afgestemd op de architectonische verschijningsvorm.

erfafscheidingen

  • Erfafscheidingen worden terughoudend toegepast;
  • Erfafscheidingen zijn transparant, bij voorkeur uitgevoerd als groen;
  • Bij de toepassing van hekwerken is het gebruik van stijlenhekwerken het uitgangspunt.