direct naar inhoud van Artikel 9 Gemengd - Bovenwoning - 1
Plan: Assendorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP09011-0004

Artikel 9 Gemengd - Bovenwoning - 1

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - Bovenwoning - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. woningen;
    • 2. maatschappelijke voorzieningen;
    • 3. dienstverlening;
    • 4. detailhandel;
    • 5. gebouwen ten behoeve van een horecabedrijf als genoemd in de categorieën 1 tot en met 4 van de Lijst met horecacategorieën, welke als een bijlage bij deze regels is opgenomen;
      in de onderbouw en de eerste bouwlaag;
    • 6. bovenwoningen al dan niet in combinatie met ruimte voor beroep of bedrijf aan huis in de bouwlagen boven de eerste bouwlaag en de zolder;
  • b. bijbehorende bouwwerken;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. wegen en paden;
  • d. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. geluidwerende voorzieningen;
  • g. openbare nutsvoorzieningen;
  • h. infrastructurele voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • i. tuinen, erven en terreinen;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. ruimten ten behoeve van de in artikel 9.1 onder a1 tot en met a5 genoemde functies in de onderbouw en de eerste bouwlaag;
    • 2. bovenwoningen in de bouwlagen boven de eerste bouwlaag en de zolder;
  • b. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de goot-, en bouwhoogte in meters van een hoofdgebouw niet meer dan de aangegeven goot- en bouwhoogte bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient een doorgang door de bebouwing te worden vrijgehouden ten behoeve van een langzaam verkeersverbinding en een autodoorgang;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a1 mogen ter plaatse van aanduiding 'aantal bouwlagen' ruimten worden opgericht ten behoeve van de in artikel 9.1 onder a1 tot en met a5 genoemde functies over niet meer bouwlagen als aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'aantal bouwlagen'.
9.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd ten behoeve van:
    • 1. de in artikel 9.1 onder a1 tot en met a5 genoemde functies;
    • 2. een bovenwoning, zoals bergingen en garageboxen;
    • 3. een bij een bovenwoning behorend beroep aan huis, onder de voorwaarde dat het gedeelte van de bovenwoning en de bijbehorende bouwwerken, dat wordt gebruikt voor beroep aan huis niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de bovenwoning tot een maximum van 50 m²;
  • b. bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak en op de bij de hoofdgebouwen behorende achtererven, die liggen binnen deze bestemming;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een woning mag niet meer bedragen dan 100 m² per woning in de eerste bouwlaag en niet meer dan 25 m² per bovenwoning tot een maximum van 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf;
  • d. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag:
    • 1. indien aangebouwd niet meer bedragen dan 0,30 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw;
    • 2. indien vrijstaand niet meer dan 3 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag:
    • 1. indien aangebouwd niet meer bedragen dan 0,30 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw;
    • 2. indien vrijstaand niet meer dan 6 meter bedragen.
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder dak

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder dak gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen, maar de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, indien:
    • 1. op het erf of perceel al een gebouw staat, waarmee de erf- of perceelafscheiding in functionele relatie staat;
    • 2. gebouwd wordt achter de naar de weg toegekeerde gevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan;
    • 3. gebouwd wordt op een afstand van meer dan 1 meter van openbaar toegankelijk gebied;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de bescherming van de detailhandelsstructuur;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. een goede milieusituatie;
  • h. de bescherming van de groenstructuur;
  • i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.4.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 9.2.1 onder a om toe te staan dat een in artikel 9.1 onder a2 tot en met a5 genoemde functie wordt uitgebreid naar een hogere bouwlaag, indien in de ruimtebehoefte in de eerste bouwlaag redelijkerwijs niet op andere wijze kan worden voorzien;
  • b. het bepaalde in artikel 9.2.1 onder b om toe te staan dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte van de hoofdgebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 25 m²;
  • c. het bepaalde in artikel 9.2.1 onder c om toe te staan dat de goothoogte en/of bouwhoogte van een hoofdgebouw wordt vergroot met niet meer dan 1 meter;
  • d. het bepaalde in 9.2.2 onder d2 om toe te staan dat de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt vergroot tot niet meer dan 4 meter;
  • e. het bepaalde in artikel 9.2.2 onder e 1 en 2 om toe te staan dat de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk wordt vergroot tot niet meer dan 7 meter.
9.4.2 Voorwaarden

De in artikel 9.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de detailhandelsstructuur;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de parkeergelegenheid;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. de milieusituatie;
  • h. de groenstructuur;
  • i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van horeca over meer dan 3 vestigingen voor het deel dat betrekking heeft op de Assendorperstraat;
  • b. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van horeca over meer dan 3 vestigingen voor het deel dat betrekking heeft op de Van Karnebeekstraat;
  • c. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van horeca met een vloeroppervlakte van meer dan 200 m² per vestiging;
  • d. het gebruik van de bouwlagen boven de eerste bouwlaag en de zolder voor wooneenheden, geen woning zijnde, behalve ter plaatse van de adressen als genoemd in de Lijst van adressen met wooneenheden, geen woning zijnde, welke als een bijlage bij deze regels is opgenomen, met, voor zover van toepassing, maximaal twee eenheden per adres;
  • e. het gebruik van een bovenwoning voor beroep of bedrijf aan huis, tenzij:
    • 1. het betreft een gedeelte van de bovenwoning en de vloeroppervlakte die voor beroep of bedrijf aan huis wordt gebruikt niet groter is dan 30% van de vloeroppervlakte van de bovenwoning tot een maximum van 50 m²;
    • 2. het betreft een gebruik voor bedrijf aan huis voor functies die zijn aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming in de staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging, welke als een bijlage bij deze regels is opgenomen;
  • f. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van een bedrijf, behalve ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' in welk geval het gebruik van bouwwerken in de onderbouw en de eerste bouwlaag en het gebruik van het bijbehorende erf is toegestaan voor een houthandel;
  • g. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte in een bovenwoning aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang;
  • h. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
9.6 Afwijken van de gebruiksregels
9.6.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het verbod als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het bepaalde in artikel 9.5 onder a en b voor het toestaan van meer horecavestigingen dan de aantallen genoemd in artikel 9.5 onder a en b.

9.6.2 Voorwaarden

De in artikel 9.6.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de parkeergelegenheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de milieusituatie;
  • g. de groenstructuur;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Gemengd - Bovenwoning - 1'wijzigen in die zin dat het gebruik voor wooneenheden, geen woning zijnde, zoals vastgelegd in artikel 9.5 onder d en in de bij deze regels opgenomen Lijst van adressen met wooneenheden, geen woning zijnde niet langer is toegestaan, mits het gebruik voor wooneenheden, geen woning zijnde vrijwillig is beëindigd.