5.1 Planologische afweging
Hierna wordt de voorgenomen ontwikkeling getoetst aan de voorwaarden van de
wijzigingsbevoegdheid:
-
De oppervlakte niet meer mag bedragen dan 1,5 hectare, met dien verstande dat
indien en voor zover de oppervlakte reeds meer bedraagt dan 1,5 hectare, deze
oppervlakte mag worden gehandhaafd.
Het huidige bouwblok is 1,5 hectare groot. De te bouwen nieuwe vleesvarkensstal past en de twee kuilvoerplaten passen niet in dit bouwblok. Dit is wel mogelijk als de vorm (situering) van het bouwblok wordt aangepast. Om de stal en de kuilvoerplaten aan de zuid- en oostzijde van het bouwblok mogelijk te maken is het bouwblok aan de west- en noordzijde verkleind. Het bouwblok blijft hiermee 1,5 hectare.
-
De noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond.
Met de verschuiving van het agrarisch bouwblok wordt ruimte gemaakt voor een nieuwe stal voor vleesvarkens en de uitbreiding van een bestaande biggenstal. Met deze uitbreidingen kan de bedrijfsvoering op het bedrijf gesloten worden. Het bedrijf voldoet daarmee ook aan de eisen uit het nieuwe Besluit huisvesting en kan daarom een nieuwe vergunning krijgen. Het gezinsinkomen kan zo ook veilig gesteld worden.
Naar aanleiding van de evenredige belangenafweging kan het volgende worden geconcludeerd.
-
De mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende
gronden kunnen worden geschaad.
Het uitbreidingsplan is getoetst aan de wettelijke normen voor bodemkwaliteit, geluidhinder, externe veiligheid, luchtkwaliteit en geurhinder. Het plan voldoet aan alle wettelijke eisen om overlast op aangrenzende percelen te voorkomen of beperkt te houden.
-
de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de
toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding,
ecologie en archeologie;
In hoofdstuk 4 is uitgebreid ingegaan op de milieutechnische eisen, de lanschappelijke en archeologische waarden. Het plan voldoet aan alle wettelijke eisen.
-
de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
In overleg met de agrarier, de gemeente en het waterschap is een erfinrichtingsplan opgesteld. Het inrichtingsplan gaat uit van een robuuste groenstrook aan de zuidzijde van het agrarisch bouwblok. De groenstrook zal bestaan uit rijen bomen en struiken die samen een dicht geheel gaan vormen. De volgende soorten inheemse beplanting worden gebruikt: zomereik, krentenboom, kardinaalsmuts, hulst, gelderse roos, hondsroos, hazelnoot, wilde liguster, sleedoorn en vuilbooom. Het erfbeplantingsplan is als bijlage bij deze toelichting opgenomen.
De groenstrook komt te grenzen aan een watergang van het waterschap, daardoor is de watergang vanaf de noordzijde niet meer bereikbaar voor het waterschap. In een overleg tussen de betrokkenen zijn hierover afspraken gemaakt. Deze zijn vastgelegd in de watervergunning. Daarnaast is een watervergunning nodig voor de aanleg van de groenstrook. Het waterschap Regge en Dinkel verleent deze vergunning. De procedure voor het verlenen van de vergunning en het vaststellen van dit bestemmingsplan lopen gelijk op.
-
de mate waarin de verkeerssituatie wordt beinvloed, waaronder begrepen de
gevolgen voor de infrastructuur. Als gevolg van deze bestemmingsplanwijziging hoeft de infrastructuur niet aangepast te worden. Het aantal verkeersbewegingen zal met enkele bewegingen per week toenemen omdat de bedrijfsvoering gesloten wordt. Deze aantallen zijn echter verwaarloosbaar.