Plan: | 9e wijziging bestemmingsplan Buitengebied 2009, Smeijersdijk 1 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0189.WB2011000001-VA01 |
Wettelijk kader
Toetsing van agrarische geurhinder dient vanaf 1 januari 2007 plaats te vinden aan de hand van het gestelde in de Wet geurhinder en veehouderij (verder aangeduid met Wgv). Hierbij kan worden volstaan met het in beeld brengen van de individuele geurcontouren van veehouderijÂbedrijven in de omgeving van de voorgestane ruimtelijke ontwikkeling. De Wgv geeft twee methoden voor het beoordelen van geur bij veehouderijbedrijven:
Aan de hand van de vergunde dieraantallen wordt met behulp van de in de Regeling geurhinder en veehouderij opgenomen omrekeningsfactoren de geuremissie van het veehouderijbedrijf berekend (uitgedrukt in het aantal odour units per seconde). Deze geuremissie wordt vervolgens ingevoerd in een verspreidingsmodel, dat als resultaat de in de omgeving optredende geurbelasting geeft (uitgedrukt in het aantal odour units per kubieke meter lucht als 98-percentielwaarde).
Voor deze diercategorie‘n gelden volgens de Wgv vaste minimumafstanden (bijvoorbeeld voor melkrundvee en paarden).
Bij wijziging van een agrarisch bouwperceel moet onderzoek worden gedaan naar de geurcontouren van het betreffende veehouderijbedrijf. Voor geurgevoelige objecten in de omgeving moet immers een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kunnen worden gewaarborgd. De berekening van de geurcontour vindt plaats met het softwarepakket V-Stacks.
Als een veehouderijbedrijf in de bestaande situatie al wordt beperkt in zijn mogelijkheden door een nabijgelegen geurgevoelig object dient de geurcontour van de daadwerkelijk vergunde situatie in kaart te worden gebracht. In plaats van de grens van het agrarisch bouwperceel dient dan het emissiepunt als meet- en rekenpunt. Bovendien gelden voor de gemiddelde gebouwhoogte, schoorsteenhoogte, diameter en uittreesnelheid de vergunde waarden als invoerwaarde. In de omgeving van het geurgevoelige object moet de op deze wijze bepaalde geurcontour worden gevolgd.
De gemeente Wierden is gelegen binnen een concentratiegebied als bedoeld in de Meststoffenwet. Binnen dergelijke gebieden moet de berekende geurbelasting op grond van de Wgv worden getoetst aan twee standaardnormen:
Voor de projectlocatie is voor de gewenste situatie een V-stacks berekening gemaakt. Deze staat hieronder vermeld.
Bij verordening mogen gemeenten binnen bepaalde grenzen van de normen in de Wgv afwijken. Deze afwijkende normen gelden dan vervolgens binnen een bepaald gebied. Het hanteren van afwijkende normen moet worden onderbouwd vanuit een ruimtelijke visie op de ontwikkeling van het gebied, de zogenaamde gebiedsvisie. Daarbij moet een relatie worden gelegd met de bestaande en de te verwachten achterÂgrondÂbelasting aan geur in het gebied.
Op deze wijze is het mogelijk maatwerk te leveren per gebied, zodat een balans kan worden gevonden tussen de gewenste ruimte voor veehouderijbedrijven enerzijds en de bescherming van gevoelige objecten anderzijds. Gemeente Wierden heeft geen geurverordening aangenomen.
De geurbelasting blijft ruim binnen de norm.
Voor diercategorie‘n zonder geuremissiefactor gelden de volgende minimaal in acht te nemen afstanden:
- 100 meter voor geurgevoelige objecten woningen in de bebouwde kom;
- 50 meter voor geurgevoelige objecten buiten de bebouwde kom.
De werkelijke afstanden tot de dichtstbijzijnde buren zijn groter dan 100, respectievelijk 50 meter.
Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de NH3 en OU productie van het project in de huidige en in de gewenste situatie.
Tabel 1: Overzicht van de stalsystemen met de geur- en ammoniakproductie volgens de vergunde situatie van 2 februari 2010.
Tabel 2: Overzicht van de stalsystemen met de geur- en ammoniakproductie voor de gewenste situatie.