Plan: | 9e wijziging bestemmingsplan Buitengebied 2009, Smeijersdijk 1 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0189.WB2011000001-VA01 |
De omgevingsvisie van Overijssel is op 1 juli 2009 vastgesteld.
Het beleid van de provincie richt zich op het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor bedrijfsontwikkeling in de landbouw, onder voorwaarden van generiek instrumentarium (zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik), ontwikkelingsperspectieven en gebiedskenmerken. Landbouwbedrijven worden gefaciliteerd om zich te ontwikkelen en in te spelen op veranderingen. Hierin is ruimte voor schaalvergroting en –verbreding. De intensieve veehouderij heeft vooral ontwikkelingsmogelijkheden in de landbouwontwikkelingsgebieden (LOG's) en op sterlocaties in verwevingsgebieden. Duurzame en concurrerende landbouwbedrijven leveren een belangrijke bijdrage aan de provinciale economie, het open houden van het landelijk gebied en het in stand houden van en voortbouwen op waardevolle cultuurlandschappen.
In de Groene omgeving worden drie ontwikkelingsperspectieven onderscheiden. In twee daarvan is de landbouw de grootste grondgebruiker. In het ontwikkelingsperspectief 'buitengebied accent op agrarische productie' is de ontwikkeling van de landbouw sturend voor de gebiedsontwikkeling. Ook in het ontwikkelingsperspectief 'buitengebied veelzijdige gebruiks-ruimte' heeft de landbouw volop ruimte, waarbij andere functies en waarden in sterkere mate kaderstellend en medesturend zijn voor de ontwikkeling van de landbouw.
In het ontwikkelingsperspectief 'buitengebied veelzijdige gebruiksruimte' zijn er afgezien van regels die overal gelden (zoals milieubeleid, Natura 2000-beleid en Reconstructiebeleid) geen beperkingen voor de bedrijfsontwikkeling van bestaande bedrijven.
Het bedrijf aan de Smeijersdijk 1 ligt in het plangebied met ontwikkelingsperspectief 'buitengebied veelzijdige gebruiksruimte'.
Hoofddoel van de Reconstructiewet concentratiegebieden die op 1 april 2002 in werking is getreden, is de bevordering van een goede ruimtelijke structuur van het concentratiegebied, in het bijzonder met betrekking tot landbouw, natuur, bos, landschap, recreatie en toerisme, water, milieu en infrastructuur, alsmede ter verbetering van een goed woon-, werk- en leefklimaat en van de economische structuur. Eerste stap in de reconstructie van de concentratiegebieden was het opstellen van een reconstructieplan.
Met het reconstructieplan 'Salland-Twente', dat sinds 4 november 2004 formeel van kracht is gegaan, wil de provincie Overijssel ruimte en ontwikkelingsmogelijkheden scheppen voor de landbouw, en tegelijk veel problemen op het gebied van milieu, natuur, landschap water en leef-baarheid aanpakken.
Centraal voor Zuidwest-Twente staat het versterken van de economische vitaliteit van het gebied. Daarnaast moet de kwaliteit van landschap en natuur behouden worden en moet een gezond platteland samen gaan met een gezond sociaal klimaat waar mensen van alle leeftijden en afkomst kunnen wonen en werken.
Via het reconstructieplan is het reconstructiegebied voor het onderdeel intensieve veehouderij ingedeeld in drie zones: landbouwontwikkelingsgebieden, verwevingsgebied en extensiverings-gebied. In de drie zones zijn verschillende mogelijkheden voor intensieve veehouderijen. Een gedeelte van het Westerveld en het gebied ten noorden van Hoge Hexel zijn aangewezen als landbouwontwikkelingsgebied. Het Wierdense Veld en het Notterveld liggen in extensiverings-gebied, het overige gedeelte van het Wierdense buitengebied ligt in verwevingsgebied.
Onderdeel van 'Waterbeheer 21e eeuw' is de invoering van de watertoets. De watertoets moet ervoor zorgen dat alle wateraspecten expliciet worden betrokken bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten van het rijk, provincies en gemeenten. In 2003 is in het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro '85) de watertoets verankerd. De wetswijziging verplicht om een waterparagraaf op te nemen in de toelichting van de ruimtelijke plannen. De watertoets moet een rol spelen gedurende het hele proces van de ruimtelijke planvorming. Met het Waterschap Regge en Dinkel heeft overleg plaatsgevonden over het aspect 'water' in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009'.
Van belang is dat het beleid van het waterschap en het gemeentelijk beleid zoals verwoord in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009' goed op elkaar aansluiten. De grotere waterlopen in het buitengebied zoals de Midden Regge en de Twickelervaart hebben de bestemming 'Water' gekregen, het tracé van De Doorbraak en de Elsenerbeek hebben in het geheel de dubbelbestemming 'Waarde – Natuur en Landschap' gekregen. De oeverstroken vallen eveneens binnen deze beide bestemmingen. Binnen de bestemmingen is extensief recreatief medegebruik mogelijk.
De kleinere waterlopen, zoals de vele sloten, vallen allen binnen de (agrarische) gebiedsbestem-mingen. Binnen de bestemmingsomschrijving van de betreffende artikelen is opgenomen dat de gronden mede bestemd zijn voor voorzieningen ten behoeve van de waterhuisvesting. Hieronder vallen ook de voorzieningen ten behoeve van het bergen van water. Daarnaast zijn de waterwin-gebieden en de grondwaterbeschermingsgebieden op de plankaart opgenomen.
De watertoets is op 1 september 2010 uitgevoerd via www.dewatertoets.nl.
De samenvatting van de watertoets is opgenomen in Bijlage 3.
Daarnaast is in het gebied de keur van het Waterschap Regge & Dinkel van belang. De keur is een verordening van het waterschap met specifieke regelgeving voor het waterschapsgebied. De keur bevat gebods- en verbodsbepalingen ter bescherming van de functies van de waterlopen en waterkeringen in het beheergebied van het waterschap. Hierbij wordt ook rekening gehouden met andere dan waterstaatkundige functies en streefbeelden, zoals landschap, natuur en recreatie ('brede kijk').
Artikel 26 van de keur geeft aan dat het bestuur van de in deze keur gestelde gebods- en verbods-bepalingen ontheffing kan verlenen. Aan een ontheffing kunnen beperkingen en voorschriften verbonden worden ter bescherming van de belangen verbonden aan het voldoen aan de doelstellingen behorend bij de waterhuishoudkundige functie van die wateren. De beperkingen en voorschriften kunnen mede strekken ter bescherming van de aan de waterhuishoudkundige functie verbonden andere belangen, indien en voor zover daarin niet is voorzien door een andere wettelijke regeling.