direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: Zenderink, uitwerkingsplan 1e fase
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.UB2011000001-VA01

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Wonen ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat de woning en/of een aan de woning aangebouwde bouwwerken mogen worden gebruikt voor bed & breakfast;
  • b. voorzieningen ten behoeve van afvoer, (tijdelijke) berging en infiltratie van hemelwater;

met daarbijbehorende:

  • c. gebouwen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • e. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden;
  • f. tuinen;
  • g. erven.
5.2 Bouwregels

Op de voor ' Wonen ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

5.2.1 Hoofdgebouwen

Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woonhuizen niet meer mag bedragen dan aangegeven;
  • b. een hoofdgebouw mag alleen vrijstaand worden gebouwd;
  • c. de oppervlakte van een vrijstaand woonhuis mag niet minder bedragen dan 120 m²;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 7 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • f. de breedte van een woonhuis mag niet minder dan 5,5 m bedragen;
  • g. de afstand van een vrijstaand woonhuis tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • h. de voorgevel van een hoofdgebouw dient te worden gebouwd in de naar de weg gekeerde bouwgrens. Indien bij een hoekperceel twee bouwgrenzen naar de openbare weg zijn gekeerd, dan dient de voorgevel te worden gebouwd in de bouwgrens, die zoveel mogelijk een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging ten opzichte van de voorgevels van de hoofdgebouwen op de naastgelegen percelen heeft.
5.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte bij een hoofdgebouw mag per bouwperceel niet meer bedragen dan:
    • 1. 100 m² bij een perceelgrootte van 400 - 500 m²;
    • 2. 150 m² bij een perceelgrootte groter dan 500 m²;

met dien verstande dat:

  • b. het bebouwingspercentage van het bouwperceel niet meer dan 50 mag bedragen;
  • c. de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte niet meer dan 8 m mag bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte 15% lager dient te zijn dan het hoofdgebouw, met een minimum van 1 m;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d geldt in geval van een hoofdgebouw met één bouwlaag, dat de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk niet meer dan 4 m mag bedragen;
  • f. bijbehorende bouwwerken moeten minimaal 1 m achter de voorgevel worden gebouwd;
  • g. de dakhelling maximaal 60° mag bedragen.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Omgevingsvergunning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde:

  • a. in 5.2.1 onder a en kan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied ' worden toegestaan dat binnen de aangegeven bouwvlakken per bouwvlak 1 extra woonhuis wordt gerealiseerd;
  • b. in 5.2.2 onder i en kan worden toegestaan dat een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een (hoek)erker of entree wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de diepte van een (hoek)erker of entree gemeten vanaf de voor- en /of zijgevel van het woonhuis niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
    • b. de breedte van de (hoek)erker niet meer bedraagt dan 2/3 van de voor- en/of zijgevel van het woonhuis tot een maximum van 4 meter;
    • c. de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
    • d. de afstand van de erker tot de weg ten minste 3 m bedraagt.
5.4.2 Afwegingskader

Bij het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in 5.4.1 vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  • a. de bewoning van vrijstaande bijgebouwen.
5.5.2 Toegestaan gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval niet gerekend:

  • a. Het gebruik van ruimten binnen de woning of in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de beleidsnota "beroep en bedrijf aan huis gemeente Wierden". Onder meer moet worden voldaan aan onderstaande voorwaarden:
    • 1. niet meer dan 35% van het vloeroppervlakte van de woning en de bijgebouwen mag worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroep tot een maximale oppervlakte van 50 m², dan wel, indien de bestaande oppervlakte groter is, de oppervlakte zoals die bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan;
    • 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    • 3. er mag geen sprake zijn van opslag danwel bedrijfsactiviteiten buiten de aangegeven ruimte;
    • 4. er mag geen flinke toename van verkeers- en parkeerdrukte plaatshebben;
    • 5. detailhandel is niet toegestaan.