direct naar inhoud van Regels
Plan: Paraplubestemmingsplan Parkeren gemeente Wierden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.BP2018000002-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Aan de begripsbepalingen van iedere planologische regeling als bedoeld in 4.1 van deze regels, worden de volgende begrippen toegevoegd en/of aangepast:

1.1 Plan:

het bestemmingsplan Paraplubestemmingsplan Parkeren gemeente Wierden met identificatienummer NL.IMRO.0189.BP2018000002-VA01 van de gemeente Wierden.

1.2 Bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen.

1.3 Bevoegd gezag:

Bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.4 Bouwen:

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.5 CROW:

Oorspronkelijke afkorting van 'Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water-, en Wegenbouw en de Verkeerstechniek, non-profit kennispartner voor (decentrale) overheden, aannemers en adviesbureaus.

1.6 Pand:

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.7 Voldoende parkeergelegenheid:

Parkeergelegenheid voor auto's en fietsen, waarvan het aantal parkeerplaatsen en de omvang daarvan voldoet aan de richtlijnen van de CROW-publicatie 317 'kencijfers parkeren en verkeersgeneratie.

Hoofdstuk 2 Algemene regels

Artikel 2 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 3 Algemene bouw- en gebruiksregels

3.1 Parkeren

Het bevoegd gezag verleent pas een omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen en/of gebruiken van gronden en/of de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening, onder voorwaarde dat:

  • a. in het geval van nieuwbouw, uitbreiding en functiewijziging van gebouwen en/of voorzieningen, op eigen terrein dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen;
  • b. er is sprake van voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen, indien:
    • 1. voldaan wordt aan de normen uit de CROW-publicatie 317 'kencijfers parkeren en verkeersgeneratie', zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning en dat indien deze publicatie gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
    • 2. de parkeerplaatsen voldoen aan de verdere eisen (maatvoering en ontwerp) die zijn neergelegd in de CROW-publicatie 317 'kencijfers parkeren en verkeersgeneratie', zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning en dat indien deze publicatie gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
    • 3. voldaan wordt aan de door CROW-publicatie 317 'kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' gehanteerd indeling in centrum, schil centrum, rest bebouwde kom en buitengebied, geschetst in figuren 1 tot en met 8 uit de bijlage bij de regels.
3.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan van het bepaalde in 3.1 afwijken, indien:

  • a. aanpassing van het bouwplan om alsnog te kunnen voorzien in voldoende parkeerruimte op eigen terrein redelijkerwijs niet kan worden verlangd;
  • b. op een andere wijze is of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen om de toename van de parkeerbehoefte op te vangen;
  • c. de betreffende ontwikkeling, mits voldoende ruimtelijk onderbouwd, niet valt in te delen binnen één van de gestelde categorieën uit de CROW-publicatie 317 'kencijfers parkeren en verkeersgeneratie'.
3.3 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.
3.4 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in 3.1, indien dit noodzakelijk is om een goede verkeersstructuur en/of bereikbaarheid voor het pand, perceel, straat (of deel daarvan) dan wel een andere ruimtelijke functionele structuur te waarborgen.

Artikel 4 Overige regels

4.1 van toepassing verklaring

Dit paraplubestemmingsplan heeft betrekking op alle door de gemeenteraad eerder vastgestelde bestemmingsplannen binnen het grondgebied van de gemeente Wierden. Bepalingen over parkeren in deze bestemmingsplannen vervallen en worden vervangen door Artikel 3 van de regels. Dit paraplubestemmingsplan wijzigt dan ook deels de volgende bestemmingsplannen:

  • bestemmingsplan Buitengebied 2009 (vastgesteld op 12 januari 2010);
  • bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening 2012 (veegplan) (vastgesteld op 2 juli 2013);
  • bestemmingsplan Enter-Dorp (vastgesteld op 22 maart 2011);
  • bestemmingsplan Wierden-Dorp (vastgesteld op 25 oktober 2010);
  • bestemmingsplan Wierden Centrum (vastgesteld op 8 november 2016);
  • bestemmingsplan De Berghorst 2015 (vastgesteld op 26 april 2016);
  • bestemmingsplan De Berghorst, Berghorst 36 t/m 48 (vastgesteld op 9 september 2014);
  • bestemmingsplan Bedrijvenpark Weuste Noord (vastgesteld op 3 juni 2014);
  • bestemmingsplan Hondenvereniging Rijssenseweg Enter (vastgesteld op 14 februari 2012);
  • bestemmingsplan Esrand, hotel Van der Valk Wierden (vastgesteld op 25 oktober 2011);
  • bestemmingsplan Rondweg Enter 2010 (vastgesteld op 5 juli 2011);
  • bestemmingsplan Hoge Hexel (vastgesteld op 5 april 2011);
  • bestemmingsplan De Berghorst (vastgesteld op 5 april 2011);
  • bestemmingsplan Zenderink (vastgesteld op 7 december 2010);
  • bestemmingsplan Centrum Enter (vastgesteld op 14 september 2010);
  • bestemmingsplan Zuidbroek, 1e fase (vastgesteld op 26 augustus 2008);

en alle op deze bestemmingsplannen gebaseerde herzieningen/wijzigingen.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht bouwwerken

  • 1. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd zijn met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 6 Overgangsrecht gebruik

  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam "Regels van het paraplubestemmingsplan Parkeren gemeente Wierden.

Vastgesteld door de raad van de gemeente Wierden in de vergadering van ............

De griffier, De voorzitter,

..................... .....................