Plan: | Buitengebied 2009, herziening zonnepark Weuste Noord |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0189.BP2016000002-VA01 |
De gemeente Wierden heeft de ambitie om in 2020 20% van het energieverbruik in de gemeente duurzaam op te wekken. Eén van de mogelijkheden die aan die doelstelling kan bijdragen is het ontwikkelen van een grootschalige zonnestroominstallatie.
De gemeente heeft de mogelijkheden onderzocht voor het realiseren van een zonnepark op gronden bij Weuste-Noord. De percelen ten noorden van het bestaande bedrijventerrein zijn momenteel agrarisch in gebruik. Het perceel kadastraal bekend sectie N, nummer 149 heeft een oppervlakte van circa 4,6 ha. Dit perceel heeft de gemeente Wierden in eigendom in verband met de ontwikkeling van bedrijventerrein Weuste Noord, 2e fase. De verwachting is echter dat deze gronden op de middellange termijn (20 jaar) niet worden ontwikkeld als bedrijventerrein. Uit onderzoek blijkt dat de realisatie van een zonnepark op dit perceel tot de mogelijkheden behoort. Dit is echter niet mogelijk binnen het geldende bestemmingsplan. Dit herzieningsplan is opgesteld om de realisatie van een zonnepark op deze grond mogelijk te maken.
Het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening zonnepark Weuste Noord" bestaat uit de volgende stukken:
Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plangebied begrepen gronden en opstallen aangegeven. In de regels zijn bepalingen opgenomen teneinde de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting waarin de aanleiding, de motivering en een beschrijving van de planopzet zijn opgenomen.
Het plangebied ligt ten noorden van het bestaande bedrijventerrein Weuste Noord en is kadastraal bekend gemeente Wierden sectie N, nummer 149.
Op afbeelding 1 is de situering van het plangebied in rood weergegeven.
Afbeelding 1. Ligging plangebied
Het geldende bestemmingsplan voor het plangebied is het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 12 januari 2010. In dit bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemming 'Agrarisch' en de gebiedsaanduidingen 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' en 'geluidzone industrie'. Tevens zijn de regels van de bestemmingsplannen 'Buitengebied 2009, herziening waterwinning Wierden' (vastgesteld op 4 oktober 2011) en 'Buitengebied 2009, herziening 2012 (veegplan)' (vastgesteld op 2 juli 2013) van toepassing.
Gronden met de bestemming 'Agrarisch' zijn hoofdzakelijk bestemd voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf (niet zijnde opslag van veevoer en agrarische producten). Om de gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken dient het bestemmingsplan te worden herzien. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin.
Het planproces wordt op de volgende manieren vormgegeven:
De toelichting van het bestemmingsplan is na dit inleidende hoofdstuk als volgt opgebouwd:
Het plangebied ligt in het (jonge) ontginningenlandschap. Het jonge ontginningslandschap bestaat uit relatief grote gebieden die op planmatige wijze zijn ontgonnen. De jonge ontginningen zijn herkenbaar aan het grootschalig agrarisch landschap met relatief grote open ruimtes. Het landschappelijk raamwerk bestaat uit rechtlijnige ontginningsstructuren, bestaande uit rechte wegen, bomenlanen, regelmatige blokverkavelingen en rechte waterlopen. Dit is ook goed terug te zien in het landschap bij het plangebied.
Het plangebied is ook altijd voor landbouwkundige doeleinden gebruikt (als onderdeel van de hooilanden bij Wierden). In het plangebied heeft in het verleden geen bebouwing gestaan.
Het plangebied ligt in de dorpsrand van Wierden en grenst aan het bedrijventerrein Weuste-noord. Het perceel wordt momenteel verpacht aan een agrarier. Het perceel is ook altijd agrarisch in gebruik geweest. Ditzelfde geldt voor het perceel ten noorden van het plangebied.
Aan de westzijde van het plangebied ligt de Weusteweg. Deze weg wordt vooral gebruikt voor recreatief verkeer en voor de ontsluiting van percelen aan de Weusteweg. Aan de oostzijde van het plangebied ligt een watergang van het waterschap.
Afbeelding 2. Ruimtelijke structuur omgeving
Afbeelding 3. Huidige situatie plangebied
Afbeelding 4. Zicht op het plangebied
Het plan bestaat om op het perceel een zonnepark te realiseren. Dit betekent dat er zonnepanelen en een omvormer in het plangebied geplaatst worden. Voor een andere toelichting op het voornemen wordt verwezen naar hoofdstuk 5 'Planbeschrijving'.
Dit hoofdstuk beschrijft, voor zover relevant, de rijks-, provinciale- en gemeentelijke beleidsnota's. Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de specifiek voor het plangebied/ projectlocatie geldende uitgangspunten weergegeven. Het beleid wordt in het bestemmingsplan afgewogen en doorvertaald naar de verbeelding en in de regels.
De relevante beleidsnota's worden in een herzieningsplan opgenomen.
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft de rijksoverheid haar visie op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 en op de manier waarop zij hiermee om zal gaan. Daarmee biedt het een kader voor beslissingen die de rijksoverheid in de periode tot 2028 wil nemen, om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden. In de structuurvisie maakt het Rijk helder welke nationale belangen zij heeft in het ruimtelijk en mobiliteitsdomein en welke instrumenten voor deze belangen door het Rijk worden ingezet. De huidige financiële kaders zijn randvoorwaardelijk voor de concrete invulling van de rijksambities. Verschillende nationale belangen kennen een juridische doorwerking welke zijn opgenomen in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro, ook bekend als AMvB Ruimte).
De structuurvisie bepaalt de ambities voor Nederland in 2040. Deze hebben betrekking op de concurrentiekracht, bereikbaarheid, en leefbaarheid en veiligheid van/in Nederland. Voor deze 3 rijksdoelen worden 13 onderwerpen van nationaal belang genoemd. Hiermee geeft het Rijk aan waarvoor zij verantwoordelijk is en waarop het resultaat wil boeken. De benoemde nationale belangen zijn:
Het realiseren van een duurzame energievoorziening past goed binnen het rijksbeleid.
In de SVIR wordt de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Deze ladder is per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6, lid 2) opgenomen. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Hierbij dient de behoefte aan een stedelijke ontwikkeling te worden aangetoond. De ladder kent drie treden die achter elkaar worden doorlopen. Als de aanleg van een zonnepark beschouwd wordt als een specifieke vorm van bedrijvigheid, dan is de ladder voor duurzame verstedelijking van toepassing.
Trede 1. Is er een regionale behoefte?
Binnen de provincie Overijssel, als ook de gemeente Wierden, bestaat er een behoefte aan duurzaam opgewekte energie. De provincie Overijssel heeft als doel om 20% duurzame energie op te wekken in 2023. De gemeente Wierden onderstreept dit, en wil in 2020 dat 20% van de in de gemeente Wierden gebruikte energie duurzaam wordt opgewekt. Op dit moment wordt deze doelstelling niet gehaald; er moet een flinke slag gemaakt worden om deze doelstelling te halen.
In 2015 is een tussenevaluatie uitgevoerd van het duurzame energie beleid. Daaruit bleek dat in 2015 0,7% van het energiegebruik in Wierden, binnen de gemeentegrenzen duurzaam wordt opgewekt. Daarnaast wordt via Twence duurzame energie opgewekt uit afvalstromen van de gemeente Wierden. Dat bedraagt 4,8% van het totale energiegebruik in de gemeente. Een vooruitblik naar 2020 laat zien, dat bij ongewijzigd beleid het aandeel van Twence toeneemt tot 6,3%, en het aandeel duurzame energie tot 1,1%. Het is dus noodzakelijk om op grootschaligere projecten in te zetten om een duurzame energievoorziening dichterbij te brengen. Het realiseren van een zonnepark in de Weuste Noord draagt hieraan bij.
Trede 2. Is een deel van de regionale behoefte op te vangen binnen het bestaand stedelijk gebied?
De regionale behoefte aan het zonnepark is niet op te vangen binnen het bestaand stedelijk gebied. Binnen het bestaand stedelijk gebied is er geen aaneengesloten (bedrijven)terrein van 4,5 beschikbaar voor de realisatie van een zonnepark. Het bestaande bedrijventerrein Weuste-Noord is geen alternatief aangezien de verwachting is dat hier op de nog onbebouwde kavels op korte-/ middellange termijn bedrijfsgebouwen gebouwd worden. Wel wordt voor dit gebied, voorzover dit niet al niet ontwikkeld is, gezocht naar een tijdelijke invulling via het telen van energiegewassen.
Andere binnenstedelijke locaties zijn niet geschikt of groot genoeg om een aaneengesloten zonnepark te realiseren. Een eerder initiatief voor de realisatie van een zonnepark in de groene ruimte ten zuiden van de nieuwbouwwijk Zuidbroek is gestrand. Vanwege de grondposities en de waarde van de grond was daar geen haalbare business case mogelijk.
In Weuste Noord is de gemeente Wierden de eigenaar van de gronden. Deze gronden zijn des te meer geschikt aangezien zij direct aansluiten op bestaand stedelijk gebied, en in zowel het provinciaal als gemeentelijk beleid aangewezen zijn als 'toekomstig bedrijventerrein'.
De ruimtelijke afweging voor het realiseren van een zonnepark heeft plaatsgevonden bij het opstellen van de Dorpsrandvisie Wierden. Hierin is juist het plangebied aangewezen als 'profileringslocatie duurzame energie'. In de toelichting staat dat dit gebied kansen biedt voor duurzame energie in de vorm van zonneweide op noordelijke gronden Weuste Noord en/of biomassa. De realisatie van een zonnepark op een andere locatie in de dorpsrand is vanuit landschappelijk oogpunt niet wenselijk. Dit komt door het kleinschalige landschap, dat gebruikt wordt als recreatief uitloopgebied van Wierden.
De realisatie van een zonnepark is een aanvulling op de activiteiten die de gemeente doet voor de bebouwde omgeving en zonne-energie op daken in het algemeen. Daar worden namelijk ook zoveel mogelijk kansen benut. In de periode vanaf 2011 is sterk ingezet op de bebouwde omgeving. Er is gebruik gemaakt van diverse communicatie-acties (inclusief spreekuren en informatiemarkten), advisering via een energieloket (digitaal en telefonisch) en bezoeken van energieadviseurs bij mensen thuis. Vanaf 2014 is bovendien de Stichting Duurzame Energie Wierden Enter (SDEWE) actief, die bijvoorbeeld ook agrariërs en bedrijven ondersteunt bij zonne-energie. De aanpak voor de particuliere woningeigenaren en de inzet bij bedrijven en agrariërs blijft doorlopen via de SDEWE.
In 2011 was de verwachting dat in 2015 met zonne-energie 0,9 TJ/jaar opgewekt zou worden. In de beleidsevaluatie van 2015, bleek dat in 2014 al sprake was van (circa) 7,23 TJ/jaar. Dit cijfer is gebaseerd op de klimaatmonitor van het CBS. Het gaat vrijwel geheel om PV-installaties op daken. Daarnaast zijn er enkele kleine grondgebonden installaties gerealiseerd.
De realisatie in de gemeente Wierden ten opzichte van andere gemeenten is te zien in een onderzoek van Natuur en Milieu uit 2015. Daarin is voor de circa 400 gemeenten een ranglijst gemaakt. Gekeken naar het geïnstalleerd vermogen per inwoner, komt Wierden uit op de 85e plaats. Als wordt gekeken naar de groei van het geïnstalleerd vermogen per inwoner in de periode 2012-2015, staat Wierden op plaats 69 (Bron: Natuur & Milieu, 'Zon zoekt gemeenten. Vergelijking zonne-energie in gemeenten').
Een zonnepark in de dorpsrand is een aanvulling op de bestaande aanpak voor de bebouwde omgeving. Het is niet bedoeld als vervanging van de inzet in de bebouwde omgeving. Voor het zonnepark wordt ingezet op betrokkenheid van de lokale bevolking.
Trede 3. Is er sprake van een passende ontsluiting?
Het zonnepark wordt ontsloten via het bestaande bedrijventerrein Weuste noord. Verkeer van en naar het zonnepark bestaat voornamelijk uit verkeer voor onderhoud van de panelen. Verkeer hiervoor is minimaal en kan worden afgewikkeld via de bestaande infrastructuur.
Conclusie
Wanneer een zonnepark wordt beschouwd als een 'stedelijke ontwikkeling' dan is de ladder van duurzame verstedelijking van toepassing. Er bestaat een regionale behoefte aan het opwekken van duurzame energie, waaraan dit zonnepark een bijdrage kan leveren. De behoefte aan het opwekken van duurzame energie is echter niet in te vullen binnen bestaand stedelijk gebied. Het gebied is goed ontsloten, voor het onderhoud dat benodigd is. Geconcludeerd kan worden dat voldaan wordt aan de ladder van duurzame verstedelijking.
Op nationaal niveau zijn afspraken vastgelegd over energiebesparing, duurzame energie en meer werkgelegenheid. Deze staan in het 'Energieakkoord voor duurzame groei' uit 2013. Onder andere is hierin afgesproken dat in 2020 14% van alle energie duurzaam wordt opgewekt.
In het Energierapport 2016 zijn de energiedoelen na 2020 vastgelegd. In 2023 moet 16% duurzame energie worden opgewekt. De CO2-uitstoot moet in 2030 met 40% en in 2015 met 80-95% zijn gedaald op Europees niveau. Het kabinet wil een volledig duurzame energievoorziening in 2050.
Omgevingsvisie Overijssel
De Omgevingsvisie en Omgevingsverordening Overijssel zijn op 1 juli 2009 vastgesteld. In de Omgevingsvisie wordt de visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel uiteengezet. De Omgevingsvisie is een samenvoeging van het streekplan, Verkeers- en Vervoersplan, Waterhuishoudingsplan en het Milieubeleidsplan. Deze visie is opgesteld met een doorkijk tot 2030. In de Omgevingsverordening zijn instructies opgenomen ten aanzien van de inhoud van de juridisch-planologische documenten. In deze paragraaf komt als eerste de visie aan bod en in navolging hierop de verordening. In deze paragraaf komt als eerste de visie aan bod en in navolging hierop de verordening en het uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel 2009.
Omgevingsvisie
Voor de omgevingsvisie heeft de provincie twee thema's die leidend zijn voor alle beleidskeuzes: duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd door naast bescherming vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen in projecten en regels.
De Omgevingsvisie is opgesteld in het licht van diverse ontwikkelingen die in de provincie Overijssel gaande zijn. Deze ontwikkelingen spelen op het gebied van de fysieke leefomgeving. Hierbij is sprake van:
De provincie wil de kwaliteit van de leefomgeving verbeteren, met het oog op een goed vestigingsklimaat, een veilige en aantrekkelijke woonomgeving en een fraai buitengebied. De leefomgeving moet geschikt zijn voor de grote diversiteit aan activiteiten die mensen in de provincie Overijssel willen ondernemen (ruimtelijke kwaliteit). De opgave voor de komende jaren ligt vooral in het waarborgen van een goede afstemming tussen vraag en aanbod, gerelateerd aan de verschillende doelgroepen. Naast een kwantitatieve opgave is dit, gelet op de sterk veranderende bevolkingsontwikkeling, een aanzienlijke kwalitatieve opgave. De woonmilieus moeten flexibel zijn en worden afgestemd op de eisen en wensen van de toekomstige bewoners.
In de omgevingsvisie is het plangebied aangewezen als "gepland bedrijventerrein".
Omgevingsverordening
De wijze waarop aan het beleid uit de Omgevingsvisie uitvoering moet worden gegeven is vastgelegd in de Omgevingsverordening. De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de provincie Overijssel. De Omgevingsverordening heeft de status van:
De Omgevingsverordening is een uitvoeringsmodel van de Omgevingsvisie en is opgesteld in de vorm van voorschriften. In veel voorschriften is gekozen voor proces- en motiveringsvereisten. In de Omgevingsverordening moet elk inhoudelijk thema geregeld zijn, waar de provincie de mogelijkheid op wil hebben om juridische instrumenten in te kunnen zetten. Het inzetten van juridische instrumenten vindt plaats op basis van de interventieladder. In de Omgevingsverordening geeft de provincie aan dat zij stuurt op ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. In de Omgevingsverordening zijn geen voorschriften opgesteld die betrekking hebben op de voorgenomen ontwikkeling.
Voorliggend bestemmingsplan ligt vanwege de duurzaamheidsdoelstelling in lijn met het beleid, zoals dit is opgenomen in de Omgevingvisie en Omgevingsverordening.
Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel 2009
De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn in de Omgevingsvisie Overijssel geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving.
Om de ambities van de provincie waar te maken, bevat de Omgevingsvisie een uitvoeringsmodel. Dit model is gebaseerd op drie niveaus, te weten:
Ad 1. Generieke beleidskeuzes
Ten aanzien van de generieke beleidskeuzes zijn de artikelen 2.1.4 (Principe van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik) en 2.1.5 (Ruimtelijke kwaliteit) van belang. Deze artikelen uit de Omgevingsverordening Overijssel worden hierna beschreven en getoetst. Daarnaast is de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (KGO) van toepassing.
Principe van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik (Artikel 2.1.4)
In paragraaf 3.1 is bij de toetsing aan de Ladder voor duurzame verstedelijking aangegeven dat er sprake is van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik. Er bestaat een regionale behoefte aan het opwekken van duurzame energie, waaraan dit zonnepark een bijdrage kan leveren. De behoefte aan het opwekken van duurzame energie is echter niet in te vullen binnen bestaand stedelijk gebied.
Ruimtelijke kwaliteit (Artikel 2.1.5)
Nieuwe ontwikkelingen in bestemmingsplannen kunnen mogelijk worden gemaakt indien deze de ruimtelijke kwaliteit versterken en wordt gemotiveerd dat de ontwikkeling past binnen het geldende ontwikkelingsperspectief. De ruimtelijke kwaliteit van het plangebied wordt versterkt door het aanbrengen van randbeplating. Bijkomend voordeel van deze beplanting is dat het bestaande bedrijventerrein meteen aan het zicht onttrokken wordt.
Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (artikel 2.1.6)
In artikel 2.1.6 (Kwaliteitsimpuls Groene omgeving) staat dat bestemmingsplannen voor de groene omgeving kunnen voorzien in nieuwvestiging in de groene omgeving, uitsluitend indien hier sociaaleconomische en/of maatschappelijke redenen voor zijn én er is aangetoond dat het verlies aan ecologische en/of landschappelijke waarden in voldoende mate wordt gecompenseerd door investering ter versterking van de ruimtelijke kwaliteit in de omgeving.
In paragraaf 3.1 is uitvoering ingegaan op de wenselijkheid van het plan. Het plan draagt bij beleidsdoelstellingen van de provinciale en gemeentelijke overheid en kent een grote maatschappelijke meerwaarde. Het plangebied sluit direct aan op de bestaande stedelijke omgeving en kent nu geen ecologische en/of landschappelijke waarden die geschaad worden. Door het aanbrengen van brede singel langs het plangebied nemen ecologische en landschappelijke waarden toe. Ontwikkelingsruimte en kwaliteitsprestaties moeten in evenwicht zijn. Hieraan wordt voldaan, zie ook paragraaf 3.3.
Ad 2. Ontwikkelingsperspectieven
Het plangebied behoort tot het ontwikkelingsperspectief “gepland bedrijventerrein”. De realisatie van een zonnepark past goed binnen dit ontwikkelingsperspectief.
Ad. 3 Gebiedskenmerken
Het plangebied behoort tot de 'beekdalen en natte laagtes' (natuurlijke laag) en het 'maten en flierenlandschap' (laag van het agrarisch cultuurlandschap).
Het aanbrengen van randbeplanting draagt bij aan een versterking van het historisch lineaire landschap passend binnen het maten- en flierenlandschap. Neerslagwater kan ter plekke infiltreren, er vindt geen afwenteling plaats.
Vanuit de 'stedelijke laag' en de 'lust- en leisurelaag' zijn geen kwaliteitsambities benoemd. De arcering 'stads- en dorpsranden' is om het plangebied gelegd, dit mede gezien het ontwikkelingsperspectief als 'gepland bedrijventerrein'.
Programma Nieuwe Energie
De provincie Overijssel heeft als doel om 20% duurzame energie op te wekken in 2023. Dat is vastgelegd in het Programma Nieuwe Energie.
Structuurvisie Wierden
De structuurvisie Wierden is opgesteld voor het gehele grondgebied van de gemeente Wierden en betreft de periode tot 2030. De structuurvisie vormt het toetsingskader voor de beoordeling van nieuwe plannen en initiatieven. Bestemmingsplannen en projectbesluiten moeten getoetst worden aan de structuurvisie. De structuurvisie is op 5 oktober 2010 door de gemeenteraad vastgesteld.
Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie
Ambitieniveau
De gemeente Wierden zet in op de verdere uitwerking van de lijnen die zijn uitgezet in de Ontwikkelingsvisie 2005. De ambitie van de gemeente is "een actieve en zelfbewuste gemeente zijn, die kwaliteit hoog in het vaandel heeft en die onderneemt". Over 20 jaar is de gemeente nog meer een groene, ondernemende, recreatieve gemeente met (deels) stedelijke trekjes en een hele mooie woon- en leefomgeving. Waar nodig wordt samengewerkt met andere gemeenten of andere overheden. Er wordt aansluiting gezocht bij de Omgevingsvisie Overijssel. Rode draden in de Omgevingsvisie Overijssel vormen duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit.
Centrale waarden
De gemeente Wierden ontleent haar identiteit aan haar ligging op het overgangsgebied tussen de Sallandse Heuvelrug en het Twentse landgoederenlandschap, op de kruising van snelwegen en spoorlijnen, doorsneden door de Regge en dichtbij de Twentse steden. De identiteit kan kort worden samengevat als een gemeente die verbindt. Het gaat daarbij om verschillende soorten verbindingen en verbindingen op verschillende niveaus. Gemeente Wierden verbindt:
In de onderstaande figuur zijn de kernkwaliteiten van deze identiteit schematisch weergegeven. Op basis van de kernkwaliteiten komen de centrale waarden van de gemeente Wierden naar voren. Ook deze zijn in de figuur weergegeven.
Kernkwaliteiten en centrale waarden gemeente Wierden
Het versterken van de centrale waarden vormt de basis voor de toekomstige ontwikkeling van Wierden. Kiezen voor deze waarden betekent kiezen voor een duidelijke identiteit. Het verder ontwikkelen van deze identiteit vormt dan ook het vertrekpunt voor de visie op de toekomstige (ruimtelijke) ontwikkeling van Wierden en aanknopingspunten voor de uitwerking in projecten en beleidsthema's.
Deelgebiedsvisies
De visie is meer in detail uitgewerkt voor een drietal deelgebieden. Per deelgebied wordt hierna beknopt de visie weergegeven.
De kern Wierden kent het meest stedelijke karakter van de deelgebieden. Wierden is dan ook verder ontwikkeld als een aantrekkelijke woonkern voor jong en oud met voldoende en diverse voorzieningen op het gebied van sport en cultuur, welzijn en zorg en een gevarieerd winkelaanbod. Voor plaatselijke bedrijven is er ruimte op de diverse opgeknapte bedrijventerreinen en het nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein De Weuste-Noord. Wierden is nog beter bereikbaar en zet in op het verbeteren van de kwaliteit van de stadsrandzones.
In Enter staan bedrijvigheid, toerisme en de cultuurhistorische waarden centraal. Het dorpse karakter is versterkt, waarbij de es is opengehouden en de Entergraven als harde grens van het dorp geldt. Ten noorden van Enter is woonwijk de Berghorst ontwikkeld. Samen met Rijssen is het industrieterrein Enter-Rijssen langs de A1 gerealiseerd.
Wierden heeft een vitaal platteland. De gemeente streeft naar goede ontwikkelingsmogelijkheden voor agrarische bedrijven en biedt daarnaast kansen voor verbrede landbouw. Ook is er ruimte voor functieverandering in vrijkomende agrarische bebouwing, natuurbeheer en de ontwikkeling van enkele nieuwe landgoederen. Verrommeling en verpaupering worden zoveel mogelijk tegengegaan. De Ecologische Hoofdstructuur is ontwikkeld en de wateropgaven in TOP-gebieden (verdroogde natuurgebieden met nog steeds grote natuurwaarden) en met betrekking tot de beken zijn opgelost. Het landelijk gebied heeft zich nog meer ontwikkeld als aantrekkelijk recreatiegebied op regionaal niveau. De Regge is bevaarbaar. Er is ruimte voor landelijk wonen, waarbij de leefbaarheid in landelijk gebied en buurtschappen optimaal is gebleven.
In de toekomstplannen zoekt de gemeente aansluiting bij de Omgevingsvisie Overijssel. Hierin spelen duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit een belangrijke rol. Het plangebied is in de Structuurvisie aangemerkt als "geplande bedrijventerreinontwikkeling". Nu de verwachting is dat deze gronden op middellange termijn worden gebruikt voor bedrijventerreinontwikkeling is de realisatie van een zonnpark een mooie ontwikkeling die past binnen de beleidsambities van de gemeente Wierden.
Dorpsrandvisie Wierden
De gemeente Wierden heeft voor de dorpsrand van het dorp Wierden een visie opgesteld (vastgesteld in maart 2013). In de "Dorpsrandvisie Wierden" wordt de gewenste toekomstige ontwikkeling van de dorpsrand op hoofdlijnen geschetst.
In de Dorpsrandvisie staat dat Wierden de principes van duurzaamheid omarmt. Wierden streeft naar een duurzame ontwikkeling van de dorpsranden. Het plangebied is in deze visie aangewezen als "profileringslocatie duurzame energie". Dit plan geeft hier aanvulling aan.
Beleidsnota duurzame energie in Wierden 2011-2020
In de Beleidsnota duurzame energie in Wierden 2011-2020 (vastgesteld in juli 2011) schrijft de gemeente Wierden dat zij de doelstelling heeft dat in 2020 20% van de in de gemeente Wierden gebruikte energie duurzaam wordt opgewekt.
Dit plan draagt bij aan de realisatie hiervan.
Beleidslijn toepassing kwaliteitsimpuls groene omgeving
De gemeente Wierden heeft de toepassing van Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving uitgewerkt in de Beleidslijn toepassing Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (hierna: de beleidslijn KGO). Om (de schijn van) willekeur en rechtsongelijkheid te voorkomen, is in de beleidslijn KGO een rekenmethode ontwikkeld aan de hand waarvan de investering in de ruimtelijke kwaliteit volgens de KGO wordt bepaald.
De gemeente Wierden heeft een werkwijze ontwikkeld aan de hand waarvan wordt bekeken of een ontwikkeling in het buitengebied gewenst is. Indien de ontwikkeling als wenselijk is beoordeeld, wordt gekeken naar de vereiste kwaliteitsimpuls.
Zoals hierboven beschreven past de realisatie van een zonnepark binnen de beleidswens om 20% van de in de gemeente Wierden gebruikte energie duurzaam op te wekken. Het plan past daarnaast binnen de Dorpsrandvisie Wierden.
Vervolgens wordt gekeken naar de vereiste kwaliteitsimpuls. Ontwikkelingsruimte en kwaliteitsprestaties moeten in evenwicht zijn. Er vindt op diverse terreinen een kwaliteitsimpuls plaats. Het plan draagt bij beleidsdoelstellingen van de provinciale en gemeentelijke overheid en kent een grote maatschappelijke meerwaarde (onder meer inzet van lokaal betrokken partijen). Het plangebied sluit direct aan op de bestaande stedelijke omgeving en kent nu geen ecologische en/of landschappelijke waarden die geschaad worden. Door het aanbrengen van brede singel langs het plangebied nemen ecologische en landschappelijke waarden toe. Tevens wordt hierdoor het achterliggende bedrijventerrein landschappelijk ingepast. Hierdoor kan gesteld worden dat de geboden ontwikkelingsruimte in evenwicht is met de kwaliteitsprestaties.
De bestemming van het plangebied blijft gelijk (Agrarisch). Dit bestemmingsplan maakt de daarnaast de realisatie van een zonnepark mogelijk. Een haalbare businesscase is afhankelijk van het toekennen van SDE+-subsidie.
Op grond van artikel 3.2 van de Awb dient een bestuursorgaan bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis te vergaren over de relevante feiten en de af te wegen belangen. Het vaststellen of wijzigen van een bestemmingsplan kan gevolgen hebben voor de belangen van natuur en milieu, voor cultuurhistorische, landschappelijke en archeologische waarden, de waterhuishouding en andere waarden. Verder zal in dit hoofdstuk aandacht worden besteed aan de diverse onderzoeksaspecten.
Hinder
Het plangebied grenst aan het bedrijvenpark Weuste Noord. Door de realisatie van een zonnepark worden er echter geen bedrijven belemmerd. Evenmin belemmeren de bestaande bedrijven de realisatie van een zonnepark.
Bodem
Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het project. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen, als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming.
De ontwikkeling van het zonnepark is niet aan te merken als een gevoelige functie. De bestemming zal overeenkomstig de feitelijke situatie worden bestemd als 'Agrarisch'. Daarnaast wordt een zonnepark mogelijk gemaakt. Op grond van het historische gebruik en beschikbare bodeminformatie is er geen sprake van een verdachte locatie. Een onderzoek naar de bodemkwaliteit is dan ook niet noodzakelijk.
Geluid
Het project voorziet niet in de realisatie van een geluidgevoelige bestemming zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. Het plan heeft dan ook geen invloed op de nabije omgeving gelegen geluidsgevoelige bestemmingen. Een geluidsonderzoek is dan ook niet noodzakelijk.
Verkeer
Het zonnepark wordt ontsloten via het bestaande bedrijventerrein Weuste noord. Verkeer van en naar het zonnepark bestaat voornamelijk uit verkeer voor onderhoud van de panelen. Verkeer hiervoor is minimaal en kan worden afgewikkeld via de bestaande infrastructuur.
Externe veiligheid
Op 28 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. In dit besluit zijn de normen voor de risico's als gevolg van risicovolle inrichtingen vastgelegd.
De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het Bevi regels gesteld. Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient onderzocht te worden:
Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats buiten een inrichting zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. De wettelijke norm is een kans van eens per miljoen jaar.
Het groepsrisico bestaat uit de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
Daarnaast geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen voor transportleidingen en geldt de Circulaire Risico Normering Vervoer Gevaarlijke Stoffen voor het (spoor)wegtransport van gevaarlijke stoffen.
Aan hand van de Risicokaart Overijssel is een inventarisatie verricht van risicobronnen in en rond het plangebied. Op de Risicokaart Overijssel staan meerdere soorten risico's, zoals ongevallen met brandbare, explosieve en giftige stoffen, grote branden of verstoring van de openbare orde. In totaal worden op de Risicokaart dertien soorten rampen weergegeven. Op de risicokaart is te zien dat er in de omgeving van het plangebied geen relevante inrichtingen of vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Tevens is een zonnepark geen risicogevoelig object, er verblijven geen mensen.
Luchtkwaliteit
Bij besluitvorming is het van belang te bepalen of een initiatief "niet in betekenende mate" bijdraagt aan de luchtkwaliteit. In de algemene maatregel van bestuur Niet in betekenende mate (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Een project draag niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit als de toename van fijn stof en stikstof niet meer bedraagt dan 3% van de jaargemiddelde concentratie (maximaal 1,2 ?g/m³).
In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Dit geldt voor kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van maximaal 100.000 m² en woningbouwlocaties voor maximaal 1500 woningen.
Dit initiatief behelst een zodanig kleinschalige ontwikkeling dat duidelijk is dat niet in betekenende mate wordt bijgedragen aan de luchtkwaliteit. Het aspect luchtkwaliteit brengt geen belemmeringen met zich mee.
Ecologie
Voor het bestemmingsplan is het conform artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) noodzakelijk aandacht te besteden aan de natuurwet en -regelgeving. Er dient onder meer aangegeven te worden of er, als gevolg van de plannen, vergunningen of ontheffingen noodzakelijk zijn en zo ja of deze verkregen kunnen worden.
Gebiedsbescherming
Vanaf oktober 2005 vindt de gebiedsbescherming in Nederland plaats via de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998. De natuurbeschermingswet kent de volgende beschermde gebieden:
Het plangebied ligt niet in of nabij een van deze gebieden. Om deze reden wordt hier verder geen aandacht aan besteed.
Soortbescherming
Sinds 1 april 2002 regelt de "Flora- en faunawet" de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. Deze wet heeft tot doel om beschermde flora- en faunasoorten te beschermen. Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen tot gevolg hebben dat beschermde soorten in het geding komen. Indien dergelijke soorten aanwezig zijn en door de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling bedreigd worden, moet een ontheffing aangevraagd worden.
Het plangebied wordt sinds lange tijd gebruikt voor agrarische doeleinden (telen mais en aardappels). Op het perceel is geen opgaande beplanting aanwezig. Gezien het intensieve gebruik van de grond en de ligging naast een bedrijventerrein is het niet de verwachting dat in het plangebied beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawet voorkomen.
Bij realisatie van het zonnepark wordt beplanting langs de rand aangebracht. Dit komt flora en fauna in het gebied ten goede. In het plangebied kunnen broedvogels voorkomen. Het is veelal niet mogelijk ontheffing te verkrijgen voor verbodsbepalingen die gelden voor broedvogels. Werkzaamheden die broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste broedvogels mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering in elk geval op te starten buiten het broedseizoen van de aanwezige vogels.
Archeologie
Het plangebied kent een lage archeologische verwachtingswaarde. Er worden geen archeologische waarden geschaad door de aanleg van het zonnepark.
Landschap en cultuurhistorie
In het plangebied kent geen bijzondere landschappelijke of cultuurhistorische waarden. Door de aanleg van de randbeplanting wordt de landschappelijke structuur in het gebied versterkt.
Water
In het moderne waterbeheer (waterbeheer 21e eeuw) wordt gestreefd naar duurzame, veerkrachtige watersystemen met minimale risico's op wateroverlast of watertekorten. Belangrijk instrument hierbij is de watertoets, die sinds 1 november 2003 in ruimtelijke plannen is verankerd. In de toelichting op ruimtelijke plannen dient een waterparagraaf te worden opgenomen. Hierin wordt verslag gedaan van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie (watertoets).
Het doel van de watertoets is te garanderen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in het plan worden afgewogen. Deze waterhuishoudkundige doelstellingen betreffen zowel de waterkwantiteit (veiligheid, wateroverlast, tegengaan verdroging) als de waterkwaliteit (riolering, omgang met hemelwater, lozingen op oppervlaktewater).
Watertoetsproces
Het waterschap Vechtstromen is geïnformeerd over het plan door gebruik te maken van de digitale watertoets. De beantwoording van de vragen heeft geleid tot de 'korte procedure'. De standaard waterparagraaf behorende bij de korte procedure is opgenomen in Bijlage 1 van deze toelichting.
In dit hoofdstuk staat het door de gemeente voorgestane ruimtelijk beleid centraal. De uitgangspunten voor dit beleid worden in de volgende paragraaf beschreven.
Dit bestemmingsplan maakt de realisatie van een zonnepark mogelijk op een perceel grond ten noorden van het bedrijventerrein Weuste-Noord. Daadwerkelijke realisatie van het zonnepark is afhankelijk van het toekennen van Stimulering Duurzame Energie- subsidie (SDE+ subsidie). Voordat deze subsidie kan worden aangevraagd moet het bestemmingsplan worden aangepast en moet een omgevingsvergunning voor de zonnepanelen zijn verleend.
Een zonnestroomcentrale op de beschikbare oppervlakte Weuste Noord zal een stroomopbrengst leveren van tenminste 3 Megawatt (MW). Deze hoeveelheid groene stroom is vergelijkbaar met het jaarlijks stroomverbruik van minimaal 850 huishoudens.
Uit de beleidsanalyse (hoofdstuk 3) en onderzoek (hoofdstuk 4) blijkt dat de realisatie van een zonnepark in het plangebied goed mogelijk is. Het plan past heel goed binnen de duurzaamheidsdoelstellingen van de verschillende overheden (rijk, provincie en gemeente). Het project wordt niet belemmerd door milieuhygienische aspecten. De omgeving ondervindt geen hinder van het zonnepark. Sterker nog: de mogelijkheid bestaat dat zij gaan profiteren van de opgewekte groene stroom.
Er zijn geen waarden die geschaad worden. Hemelwater kan ter plekke infiltreren. Landschappelijke waarden kunnen versterkt worden door een goede landschappelijke inpassing (zie hieronder).
De grond waar dit bestemmingsplan betrekking op heeft, is eigendom van de gemeente Wierden. De gemeente heeft het voornemen om deze grond voor 25 jaar te verhuren / verpachten voor een zonnepark. In de overeenkomst tussen gemeente en de partij die de grond huurt/pacht, worden hier afspraken over gemaakt.
In het plangebied komen zonnepanelen en een omvormer te staan. De zonnepanelen komen in een open structuur te staan, zie foto.
De zonnepanelen worden op een constructie geplaatst, waardoor de mogelijkheid bestaat om schapen onder/ tussen de panelen door te laten grazen.
Door aan de west- en de noordzijde beplanting aan te leggen, wordt het zonnepark landschappelijk ingepast. Hierdoor zijn de panelen niet/ nauwelijks zichtbaar vanaf de Weusteweg. Aan de oostzijde zijn een watergang en hoogopgaande beplanting al aanwezig.
Langs de waterlopen van het waterschap blijft een onbebouwde zone bestaan, aangezien hier de keur van toepassing is.
In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op het plangebied, het relevante beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. De informatie uit deze hoofdstukken is gebruikt om keuzes te maken bij het maken van het juridische deel van het bestemmingsplan: de verbeelding en de regels. In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de opzet van dit juridische deel. Daarnaast wordt een verantwoording gegeven van de gemaakte keuzes op de verbeelding en in de regels. Dat betekent dat er wordt aangegeven waarom een bepaalde functie ergens is toegestaan en waarom bepaalde bebouwing daar acceptabel is.
Een bestemmingsplan kent aan gronden een bestemming toe en verbindt regels aan deze bestemming. Deze regels betreffen het gebruik van de gronden, maar ook de bouwmogelijkheden. De regels zijn nader onder te verdelen in:
In deze regels staan de begrippen verklaard die in de planregels voorkomen en die om een nadere omschrijving vragen. Verder wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld de bouwhoogte te bepalen.
Deze regels betreffen het hart van het bestemmingsplan. In de bestemmingsregels wordt aangegeven waarvoor en- zo nodig- hoe de betreffende gronden gebruikt en bebouwd mogen worden.
Het gaat hier om algemene regels die betrekking hebben op alle bestemmingen in het plan. In plaats van bij elke bestemming dezelfde regel te plaatsen, kan gebruik worden gemaakt van een algemene regel. In dit plan wordt gebruikt gemaakt van de anti-dubbeltelregel.
Hieronder zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen. Deze laatste regel geeft aan op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing mag worden opgericht. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar worden mogelijk gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden.
Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is.
Bestemming Agrarisch
Binnen deze bestemming zijn agrarische activiteiten, het hobbymatig houden van vee et cetera toegestaan. Via de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf- zonnepark" is het plaatsen van zonnepanelen toegestaan. Voor de realisatie van een omvormer kan een gebouw van maximaal 36 m2 worden gebouwd. Voor het overige zijn alleen bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan.
De kosten die gepaard gaan met het aanleg van het zonnepark zijn voor rekening van een initiatiefnemer. Met de exploitant worden afspraken gemaakt over de landschappelijke inpassing. De landschappelijke inpassing wordt in principe door de gemeente verzorgt. Dit gebeurt uit bestaande middelen.
Daarnaast heeft de gemeente gezorgd voor het opstellen van het bestemmingsplan. Dit is gebeurd met inzet van ambtelijke uren. De digitalisering kon plaatsvinden binnen de bestaande middelen.
Het bestemmingsplan heeft gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen ten behoeve van de inspraak. In deze periode is 1 zienswijze binnengekomen. Deze zienswijze is samengevat en beantwoord in de "Notitie behandeling zienswijze ontwerpbestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening zonnepark Weuste Noord".