HOOFDSTUK 3 Algemene regels
Artikel 5 Algemene bouwregels
5.1 Bebouwingsgrenzen
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen dienen, wanneer gebouwen worden gebouwd op gronden grenzend aan een verkeersbestemming de volgende afstanden uit de as van de meest nabijgelegen rijbaan van de op de kaart nader onderscheiden wegen in acht genomen:
Bestemming |
afstand |
Verkeer -1 |
100 m |
Verkeer -2 |
50 m |
Verkeer -3 |
30 m |
Verkeer -4 |
15 m |
Verkeer-onverhard |
15 m |
5.2 Afwijking van de bebouwingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.1 ten behoeve van een kleinere afstand tot de as van de naastgelegen rijbaan, indien dat uit stedenbouwkundig oogpunt ter plaatse aanvaardbaar is en uit overleg met de wegbeheerder blijkt dat daar uit oogpunt van het wegbeheer en de verkeersveiligheid geen bezwaar te staat.
Artikel 6 Algemene gebruiksregels
6.1 Strijdig gebruik
Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
-
het gebruiken of het laten gebruiken van gronden als paardenbak, tenzij dat uitdrukkelijk is toegestaan;
-
het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting, tenzij dat uitdrukkelijk is toegestaan.
6.1.1 Toegestaan gebruik
Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet verstaan:
-
het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing, afwijking of vrijstelling vereist is en deze is verleend dan wel een melding is gedaan
-
het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
-
-
-
hoogspanningsleidingen;
-
buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 meter of meer en lengte van 10 km of meer.
-
-
Artikel 7 Algemene aanduidingsregels
7.1 Geluidzone
7.1.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding geluidzone geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte.
7.1.2 Bouwregels
Er mag geen toename plaatsvinden van het aantal geluidsgevoelige functies.
7.1.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.
7.2 Milieuzone - bodembeschermingsgebied
7.2.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding milieuzone - bodembeschermingsgebied geldt dat de die gronden -naast de andere aangewezen bestemming(en) -tevens zijn bestemd voor de bescherming van de bodem.
7.2.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders werken of werkzaamheden uit te voeren waarbij fysische aantasting van de bodem plaats vindt dieper dan 10 m onder het maaiveld.
7.2.3 Uitzondering op verbod
Het in artikel 7.2.2 vervatte verbod is niet van toepassing op andere-werken die:
-
het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
7.2.4 Strijd met bestemming
Van strijdig gebruik als bedoeld in artikel 3.16. lid 1 onder a Wet ruimtelijke ordening is geen sprake indien de waarden van deze gronden niet onevenredig worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden verkleind.
7.3 Milieuzone - waterwingebied
7.3.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding milieuzone - waterwingebied geldt dat die gronden -naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens zijn bestemd voor het behoud en herstel van de drinkwatervoorziening waaronder begrepen de winning en de bewerking van drinkwater met daarbij behorende bebouwing en erven.
7.3.2 Bouwregels
Ter plaatse van deze aanduiding mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de drinkwatervoorziening en de bescherming daarvan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen;
-
in afwijking van het bepaalde onder a mogen bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemming(en) en ten dienste van het waterwingebied worden gebouwd, mits de kwaliteit van het grondwater daardoor niet wordt geschaad.
7.3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de in de tabel aanlegvergunningen genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming een "A" is vermeld.
7.3.4 Uitzondering op verbod
Het in artikel 7.3.3. vervatte verbod is niet van toepassing op andere-werken die:
-
het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
7.3.5 Procedure
Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een aanlegvergunning horen burgemeester en wethouders de grondwater- en leidingbeheerder, alsmede het waterschap.
7.4 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
7.4.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied geldt dat die gronden - naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) en aanduidingen - tevens bestemd zijn voor het behoud van de kwaliteit van het grondwater als onderdeel van de drinkwatervoorziening en voor de waterhuishouding, met daarbijbehorende bouwwerken.
7.4.2 Bouwregels
Er mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd ten dienste van het behoud van de kwaliteit van het grondwater als onderdeel van de drinkwatervoorziening en van de waterhuishouding.
7.4.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Ter plaatse van deze aanduiding mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de drinkwatervoorziening en de bescherming daarvan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen;
-
in afwijking van het bepaalde onder a mogen bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemming(en) en ten dienste van het waterwingebied worden gebouwd, mits de kwaliteit van het grondwater daardoor niet wordt geschaad.
7.4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning vergunning van burgemeester en wethouders de in de tabel aanlegvergunningen genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming een "A" is vermeld.
7.4.5 Uitzonderingen op verbod
Het in artikel 41.4.4 vervatte verbod is niet van toepassing op andere-werken die:
-
het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
7.4.6 Strijd met bestemming
Uitvoering van de andere-werken is in strijd met de bestemming indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de kwaliteit van het water kan plaatsvinden.
7.5 Veilligheidszone - lpg
7.5.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding veilligheidszone - lpg geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met een (nabij) aanwezige lpg-installatie.
7.5.2 Bouwregels
Er mag geen toename plaatsvinden van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, tenzij ze behoren tot de inrichting waartoe ook het vulpunt lpg behoort.
7.5.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.
7.6 Veiligheidszone - munitie
7.6 Veiligheidszone - munitie
7.6.1 Veiligheidszone - Munitie
Voor de op de verbeelding voor veiligheidszone aangewezen gronden geldt dat:
-
ter plaatse van de aanduiding veiligheidszone munitie - 1 zijn geen nieuwe bebouwing, openbare wegen, parkeerterreinen, spoorwegen of druk bevaren waterwegen zijn toegestaan. Recreatie is binnen deze zone niet toegestaan, noch in de vorm van verblijfsrecreatie, noch in de vorm van sportief of dagrecreatief medegebruik. Agrarisch gebruik van gronden en bestaande opstallen toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding veiligheidszone munitie - 2 zijn geen nieuwe bebouwing is toegestaan, waarin zich regelmatig personen bevinden, zoals woningen, winkels, kantoren, fabrieken, cafþ9s en dergelijke. Wegen met beperkt verkeer zijn toelaatbaar. Verblijfsrecreatie (inclusief ''kleinschalig kamperen'') is niet toelaatbaar. Dagrecreatief medegebruik is toelaatbaar, doch niet in geconcentreerde vorm zoals sportvelden en zwembaden en dergelijke;
-
ter plaatse van de aanduiding veiligheidszone munitie - 3 zijn geen nieuwe bebouwing of uitbreiding van bebouwing toegestaan met glasvlies- of glasgordijngevels;
-
ter plaatse van de aanduiding veiligheidszone munitie - 1 en veiligheidszone munitie 2 is geen uitbreiding van bestaande gebouwen toegestaan.
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
8.1 Afwijkingsbevoegdheid
8.1.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van :
-
de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages, met uitzondering van oppervlakte- en inhoudsmaten, tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, indien dat uit stedenbouwkundig oogpunt en/of welstand ter plaatse aanvaardbaar is;
-
de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van
wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven; -
de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de ontheffing gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
-
de bestemmingsregels en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouw zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
-
de bestemmingsregels en toestaan dat telecommasten tot een hoogte van niet meer dan 40 m worden geplaatst;
-
de bestemmingsregels en toestaan dat de bouwhoogte van de bestemmingsregels en toestaan dat wordt gebouwd voor nutsvoorzieningen tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m en een oppervlakte van niet meer dan 25 m2;
-
het bepaalde ten aanzien van de maximale hoogte van gebouwen en toestaan dat de hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en schotelantennes, indien de oppervlakte van de vergroting van de verhoging niet meer bedraagt dan 1 m2, met dien verstande dat de oppervlakte van de vergroting ten behoeve van een liftkoker niet meer bedraagt dan 4 m2;
-
de bestemmingsregels ten behoeve van tijdelijk kamperen in groeps- of verenigingsverband met een duur van niet meer dan 10 dagen (opbouw- en afbreekdagen daaronder begrepen);
8.1.2 Afwijkingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:
-
de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
-
de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
-
de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
-
de mate waarin de verkeerssituatie wordt beþfnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.
Artikel 9 Algemene procedureregels
9.1 Nadere eis
Voor het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:
-
een ontwerpbesluit ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
-
de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
-
de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn;
-
burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.