direct naar inhoud van Artikel 13 Algemene aanduidingsregels
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening Landgoed Haarboer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.BP2011000021-VA01

Artikel 13 Algemene aanduidingsregels

13.1 Milieuzone - waterwingebied
13.1.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding Milieuzone - waterwingebied geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens zijn bestemd voor het behoud en herstel van de drinkwatervoorziening, waaronder begrepen de winning en de bewerking van drinkwater, met daarbij behorende bebouwing.

13.1.2 Bouwregels

Ter plaatse van deze aanduiding mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen en de maximale oppervlakte niet meer dan 50 m² mag bedragen;
  • b. bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de waterwinning, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a mogen bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemming(en) worden gebouwd, mits de kwaliteit van het grondwater daardoor niet wordt geschaad.

13.1.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de artikel 13.1.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen van gronden;
  • b. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het aanbrengen van drainage.

13.1.4 Uitzondering op verbod

Het in artikel 13.1.3 vervatte verbod is niet van toepassing op andere-werken die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

13.1.5 Procedure

Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een vergunning worden de grondwater- en leidingbeheerder, alsmede het waterschap gehoord.

13.2 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
13.2.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied geldt dat die gronden - naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) en aanduidingen - tevens bestemd zijn voor het behoud van de kwaliteit van het grondwater als onderdeel van de drinkwatervoorziening en voor de waterhuishouding, met daarbijbehorende bouwwerken.

13.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Ter plaatse van deze aanduiding mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van het grondwaterbeschermingsgebied, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemming(en) worden gebouwd, mits de kwaliteit van het grondwater daardoor niet wordt geschaad.

13.2.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de artikel 13.2.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen van gronden;
  • b. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het aanbrengen van drainage.

13.2.4 Uitzonderingen op verbod

Het in artikel 13.2.3 vervatte verbod is niet van toepassing op andere-werken die:

  • c. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • d. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

13.2.5 Strijd met bestemming

Uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of van de werkzaamheden is in strijd met de bestemming indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de kwaliteit van het water kan plaatsvinden.