Plan: | "Buitengebied 2009, partiële herziening Heerdinksschotweg 1/1a" |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0189.BP2011000003-VA01 |
Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.
Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura2000) worden aangemerkt als speciale beschermingszones (SBZ's).
Het plangebied bevindt zich niet in de nabijheid van de Natura 2000 en ecologische hoofdstructuur (EHS). De ligging van de betreffende gebieden t.o.v. het plangebied is weergegeven in figuur 5.1.
Figuur 5.1 Ligging plangebied t.o.v. Natura 2000 (geel) en EHS (groen)
Het Wierdense Veld is gelegen op circa 2,15 kilometer afstand. Aangezien de aard van de ruimtelijke ontwikkeling en afstand tot nabijgelegen beschermde gebieden is gebiedsbescherming niet aan de orde.
Wat betreft de soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd. Gelet op de ligging buiten de Ecologische Hoofdstructuur en Natura 2000 gebieden, de aanwezigheid van veel verharding ter plaatse, de muren niet in spouw zijn uitgevoerd en het feit gesteld dat het perceel dusdanig “verstoord” is dat de kans op aanwezigheid van beschermenswaardige soorten minimaal is. Een onderzoek naar verstoring van beschermde soorten kan achterwege blijven.
Overigens wordt benadrukt dat rekening wordt gehouden met de in artikel 2 van de Flora- en faunawet opgenomen zorgplichtbepaling.
Op grond van artikel 2, lid 1 neemt een ieder voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, evenals voor hun directe leefomgeving. In artikel 2, lid 2 is bepaald dat de zorg, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval inhoudt dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voorzover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voorzover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken). De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend.