direct naar inhoud van Artikel 3 Centrum
Plan: Wierden-centrum 2006, herziening plan Van Buuren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.BP2011000001-VA01

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. horeca, zoals genoemd in de bij deze regels als bijlage behorende Lijst met Horecabedrijven onder de categorieën 1 en 2;
  • c. kantoren met baliefunctie;
  • d. dienstverlening gericht op uiterlijke verzorging;
  • e. (maatschappelijke) dienstverlening;
  • f. wonen op de verdieping(en) van gebouwen;
  • g. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers-, parkeer-, en groenvoorzieningen, tuinen, erven en
  • h. terreinen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van centrum uitgesloten - dienstverlening en kantoren, geen dienstverlening en kantoren zijn toegestaan;
  • j. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van centrum uitgesloten - horeca, is geen horeca toegestaan;
  • k. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van centrum - carport uitsluitend voor carports ten dienste van functies als bedoeld onder a tot en met f dan wel ten dienste van aangrenzende woonhuizen;

met daarbij behorende:

  • l. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met dien verstande dat de functies als genoemd onder a tot en met e uitsluitend zijn toegelaten op de begane grond.

3.2 Bouwregels

Op de voor ' Centrum ' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

3.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de op de verbeelding aangegeven hoogte;
  • c. de dakhelling mag niet meer dan 60° bedragen.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, waaronder begrepen overkappingen, gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van een bouwwerk, geen gebouw zijnde tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 0,5 m bedragen;
  • a. indien zij vóór de voorgevel of naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van centrum - carport mag de bouwhoogte van een carport niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5 m.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het bebouwingsbeeld;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 3.2.1 onder b en toestaan dat de bouwhoogte van een hoofdgebouw wordt verhoogd tot 12 m;
  • b. 3.2.1 onder c en toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd tot 4 m, met dien verstande dat de hoogte in dat geval niet meer mag bedragen dan 7 m.
3.4.1 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 3.1 onder i en toestaan dat dat de functies dienstverlening en kantoren binnen de op de verbeelding met aanduiding wro-zone - ontheffingsgebied aangegeven gebied plaatsvindt;
  • b. 3.1 en toestaan dat de functie detailhandel of kantoren op de verdiepingen (-en) plaatsvindt;
  • c. 3.1 onder f en toestaan dat wonen op de begane grond plaatsvindt.
3.5.1 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.