direct naar inhoud van Artikel 5 Natuur
Plan: Buitengebied 2009 herziening Landgoed Kamplanden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.BP2010000041-VA01

Artikel 5 Natuur

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • b. infrastructurele voorzieningen;
  • c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
  • d. natuurvriendelijke oeverzones van 5 m breed aan weerszijden van een watergang;
  • e. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden;

met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en andere-werken.

5.2 Bouwregels

Op de tot Natuur bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming.

5.2.1 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 1 m mag bedragen, met dien verstande dat voor bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van informatievoorzieningen een bouwhoogte geldt van niet meer dan 2,50 m;
  • b. binnen een afstand van ten hoogste 15 m van gronden met de bestemmingen ' Wonen ' en ' Wonen - Landhuis ' is een plint toegestaan met een hoogte van maximaal 2 m.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2.1 en worden toegestaan dat de bouwhoogte wordt verhoogd tot 2,50 m.

5.3.1 Afwegingskader

Voor een besluit tot afwijking moeten de belangen worden afgewogen volgens het afwegingskader zoals opgenomen in artikel 16.1 .

5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen;
  • b. het aanleggen van een drainagestelsel;
  • c. uitvoering van andere-werken is in strijd met de bestemming indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden, hetgeen dient te blijken uit een rapport waarin de natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarde van de gronden in voldoende mate is vastgesteld;
  • d. een rapport als bedoeld onder c is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de natuurlijke en landschappelijke waarde van de gronden middels andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan ook als een rapport beschouwd.
5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen, afgraven en vergraven van de bodem;
  • b. het diepploegen en – woelen tot maximaal 2 m;
  • c. het aanleggen, verbreden en/of verbeteren van sloten en/of greppels;
  • d. het dempen van sloten en greppels;
  • e. het dempen van kleine geïsoleerde wateren;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse leidingen;
  • g. het aanleggen van (half-)verharde recreatieve paden en voorzieningen van meer dan 200 m².

5.5.2 Uitzonderingen op verbod

Het in artikel 5.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds legaal in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. noodzakelijk zijn voor de realisatie van het inrichtings- en beheerplan Kamplanden.