Plan: | Rondweg Enter 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0189.BP2010000023-0003 |
Het ruimtelijk beleid voor de fysieke leefomgeving van Overijssel wordt beschreven in de Omgevingsvisie. Eén van de instrumenten om het beleid uit deze Omgevingsvisie te laten doorwerken is de Omgevingsverordening. Beide documenten zijn op 1 juli 2009 door Provinciale Staten vastgesteld.
In de Omgevingsvisie wordt de visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel tot 2030 weergegeven. Het beleid staat primair in dienst van de sociaal-economische ontwikkeling van Overijssel. Dit betekent dat ruimte wordt gemaakt voor ontwikkeling van werkgelegenheid en dat hoogwaardige woonmilieus tot stand worden gebracht. Die dynamiek moet benut worden als een kans om de ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid te versterken.
De provincie definieert Ruimtelijke kwaliteit als: "Datgene wat ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mensen belangrijk is". Of duurzamer gesteld: Wat voor mens, plant en dier belangrijk is. Ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd door naast bescherming vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast bieden dorpen en kernen weer andere leefmilieus dan het stedelijk gebied. De eigenheid kan gevonden worden door de eigen karakteristieke opbouw trouw te blijven en de verbinding met het omliggende landschap of historische structuren expliciet te maken.
De provincie wil ruimtelijke kwaliteit benaderen via de gebiedskenmerkencatalogus. In de catalogus gaan ze uit van een viertal lagen, de zogenaamde lagenbenadering:
De Provincie stuurt via de Omgevingsvisie op zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, ontwikkelingsperspectieven en gebiedskenmerken. Door ontwikkeling conform de gebiedskenmerkencatalogus wordt de identiteit en diversiteit van dorpen (en steden) versterkt. Dat geldt in bijzonder voor de stads- en dorpsrandgebieden.
In de eerste plaats moet de ontwikkeling van de Rondweg getoetst worden aan generieke beleidskeuzes. Generieke beleidskeuzes vloeien voort uit keuzes van EU, rijk of provincie. Het zijn keuzes die bepalend zijn of ontwikkelingen nodig dan wel mogelijk zijn.
Voor de vraag of een woon-werklocatie op deze locatie vanuit de generieke beleidskeuzes aanvaardbaar is, moet de ontwikkeling worden beoordeeld aan de hand van principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik (SER-ladder).
SER-ladder voor de Stedelijke omgeving
In de Omgevingsvisie is aangegeven dat voor gebiedsontwikkelingen op het gebied van woningbouw, bedrijfslocaties en (toeristische en recreatieve) voorzieningen de zogenaamde SER-ladder moet worden doorlopen.
Hierbij worden ruimtelijke keuzes op de volgende, hiërarchische wijze gemaakt:
Beschikbaarheid ruimte
In de omgeving zijn geen woon-werklocaties beschikbaar, bovendien is in het plangebied al sprake van een soortgelijke functie.
Meervoudig ruimtegebruik
Omdat het gaat om een combinatie van werken en wonen zal er in het plangebied sprake zijn van meervoudig ruimtegebruik.
Relevante waarden
Het plan borduurt voort op aanwezige functies in het plangebied en zorgt voor een betere aansluiting op de omgeving (ligging tussen twee bedrijventerreinen). Tevens is er nadrukkelijk voor gekozen om het aanwezig groen in het plangebied te behouden. De relevante waarden van het plangebied worden daarom deels behouden en deels verder uitgewerkt.
De tweede stap is de toets van de beoogde ontwikkeling aan de ontwikkelingsperspectieven voor het plangebied. Deze stap stelt de vraag aan de orde waar deze ontwikkeling een plek zou kunnen krijgen. De Rondweg heeft in de Omgevingsvisie de perspectieven "dorpen en kernen als veelzijdig leefmilieu" en "buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte" gekregen.
De nieuwe ontwikkeling past hiermee binnen het ontwikkelingsperspectief dat in de Omgevingsvisie Overijssel voor het gebied is neergelegd.
Uitsnede ontwikkelingsperspectieven, Bron: Omgevingsvisie.
Op de ontwikkelingsperspectievenkaart zijn de volgende perspectieven te zien:
Het gebied aan de Rondweg is grotendeels ingedeeld als woonwijk. Volgens de omgevingsvisie is een transformatie naar woon- werk- en gemengde stadsmilieus mogelijk.
De derde en laatste stap is de toets van deze ontwikkeling aan de gebiedskenmerken en stelt de vraag aan de orde hoe de ontwikkeling op een goede wijze kan worden ingepast. In de gebiedskenmerkencatalogus wordt het provinciaal belang van alle gebiedstypen en gebiedskenmerken beschreven en worden de aspecten ambitie en sturing toegevoegd. Bij een aantal gebiedskenmerken zijn ook normerende uitspraken gedaan. In de ruimtelijke kwaliteit spelen verschillende gebieden en hun kenmerkende eigenschappen een belangrijke rol. Het spectrum aan gebiedskenmerken is gegroepeerd in vier lagen.
Het plangebied van De Rondweg ligt op de grens tussen twee gebieden met verschillende gebiedskenmerken. Aan de oostzijde ligt de Stuwwal waar Enter op ligt, aan westzijde liggen de lager gelegen dekzandvlakten.
De natuurlijke laag
Het plangebied wordt aangemerkt als: "Dekzandvlakte en ruggen" en als "stuwwallen". De ambitie voor beide kenmerken is: beleefbaar maken van de overgang van hoog naar laag en van nat naar droog. Als norm is aangegeven dat dekzandvlakten en ruggen een beschermende bestemmingsregeling krijgen, die gericht is op instandhouding van de hoofdlijnen het huidige reliëf.
Natuurlijke laag: stuwwallen (donker), dekzandvlakte en ruggen (licht)
Volgens het Actueel Hoogtebestand Nederland varieert de hoogte van het maaiveld in het plangebied van circa 9,5 meter +NAP aan de westzijde van de Rondweg tot circa 13,5 meter +NAP aan de oostzijde. Dit is een verschil dat beleefbaar zou moeten zijn in het plangebied, zij het niet dat het gebied nu al voor een groot deel bebouwd is. Hierdoor wordt het zicht op het verschil ontnomen en is accentuering lastig. Omdat de Rondweg qua richting hetzelfde blijft, blijven de hoofdlijnen in het reliëf in stand.
De laag van het agrarisch cultuurlandschap
De scheiding in de natuurlijke laag werkt bijna 1 op 1 door in het agrarische cultuurlandschap, waardoor ook hier sprake is van 2 gebiedskenmerken. Er is hier sprake van: "Essenlandschap"en "jonge heide- en broekontginningslandschap".
Agrarisch cultuurlandschap: essenlandschap (donker), jonge heide- en broekontginningslandschap (licht)
Als norm voor het Essenlandschap geldt dat de essen een beschermende bestemmingsregeling krijgen die gericht is op instandhouding van de karakteristieke openheid, de huidige bodemkwaliteit en het huidige reliëf. Op de flanken krijgen de kleinschalige landschapselementen, zoals houtwallen, bosjes, zandpaden, karakteristieke erven en beeldbepalende open ruimte daartussen, een beschermende bestemmingsregeling, gericht op instandhouding van dit kleinschalige patroon.
De openheid die in de Omgevingsvisie kenmerkend voor een essenlandschap wordt genoemd, is vanwege de ligging aan de rand van Enter in het plangebied niet meer kenmerkend aanwezig.
Voor "jonge heide en broekontginningslandschap" is de ambitie om ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden een stevige impuls te geven en soms een transformatie wanneer daar aanleiding toe is. De dragende structuren worden gevormd door landschappelijk raamwerken van lanen, bosstroken en waterlopen, die de rechtlijnige ontginningsstructuren versterken.
Met de realisatie van dit plan blijft de structuur van de Rondweg gehandhaafd evenals de aanwezige verkaveling.
Stedelijke laag: Woonwijken 1955-nu:
Hoewel er voor de Rondweg geen sprake is van een doorsnee woonwijk, wordt deze weergegeven als "woonwijken 1955-nu". Als ontwikkelingen plaats vinden in deze naoorlogse woonwijken, dan voegt nieuwe bebouwing zich in de aard, maat en het karakter van het grotere geheel, maar is als onderdeel daarvan wel herkenbaar.
Herstructurering van de wijk borduurt voort op de bestaande kwaliteiten van de bebouwing en het stedenbouwkundig ontwerp en verwijst naar de voormalige natuurlijke laag en die van het agrarisch cultuurlandschap door b.v. nog resterende sloten- en beplantingspatronen te benutten danwel te herintroduceren.
In eerste instantie gaat het om het vastleggen van de bestaande situatie, waarbij bewoners middels een wijzigingsbevoegdheid vervolgens meer mogelijkheden hebben dan nu het geval is. De eventuele nieuwe bebouwing moet zich in de aard, maat en het karakter voegen naar de Rondweg.
Lust-en leisurelaag: Gebieden voor verblijfsrecreaties:
Aan de Rondweg zijn twee verblijfsrecreaties gevestigd. De norm die hiervoor geldt is: Uitbreiding van bestaande recreatiecomplexen kan conform de kwaliteitsimpuls Groene Omgeving.
Met dit bestemmingsplan wordt geen uitbreiding van deze recreatiecomplexen voortgestaan, een toetsing conform de kwaliteitsimpuls is daarom niet nodig.