direct naar inhoud van 4.2 Milieuaspecten
Plan: Buitengebied 2009, partiële herziening Wittebeltsweg 4
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.BP2009000035-0003

4.2 Milieuaspecten

4.2.1 Bodem

Voor het verlenen van de bouwvergunning dient een bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Gezien het gebruik van de bouwkavel in het verleden (agrarische grond zonder bebouwing) is het niet de verwachting dat de realisatie van de nieuwe woning hierdoor belemmerd wordt.

4.2.2 Geluid

Het plangebied aan de Wittebeltsweg 4 ligt in het landelijk gebied. Gezien de geringe hoeveelheid verkeer die van deze weg gebruikt maakt, kan worden aangenomen dat de geluidbelasting van het verkeer op de (toekomstige) woningen de grens van 48 dB niet overschrijdt. Een akoestisch onderzoek is daarom niet noodzakelijk.  

4.2.3 Externe veiligheid

In of nabij het plangebied is geen sprake van inrichtingen als bedoeld in het Bevi dan wel andere risico's of gevaarbronnen. Ook zijn er geen routes gevaarlijke stoffen (over de weg, het spoor of het water) en buisleidingen in de nabije omgeving van het plangebied aanwezig. Nader onderzoek naar het aspect externe veiligheid is daarom niet aan de orde. 

4.2.4 Luchtkwaliteit

Op 15 november is de wijziging van de Wet milieubeheer op het gebied van luchtkwaliteitseisen (Hoofdstuk 5 titel 2 Wm, Stb. 2007, 414) in werking getreden. Dit vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe wettelijke regels geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:

  • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde
  • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt
  • een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging
  • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit), dat in werking treedt nadat de EU derogatie heeft verleend

 

Veel projecten in de gemeente Wierden vallen onder de regeling NIBM. In deze regeling staan de getalsmatige grenzen van projecten die ´niet in betekenende mate´(NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Van de overige projecten moet worden aangetoond dat de concentratietoename beneden de 1% ligt, hetgeen voor fijn stof (PM10) en NO2 overeenkomt met 0,4 mg/m³. Er zijn dus twee mogelijkheden om aannemelijk te maken dat een project binnen de NIBM-grens blijft:

  • a. Aantonen dat een project binnen de grenzen van een categorie zoals bepaald in artikel 4 lid 1 van de Ministeriële regeling NIBM valt. Er is dan geen verdere toetsing nodig. Voor woningbouw is een ondergrens van 1.500 woningen opgenomen. Voor projecten of plannen met minder woningen is geen luchtkwaliteitsonderzoek noodzakelijk.
  • b. Op een andere manier aannemelijk maken dat een project voldoet aan het 1% (later 3%) criterium. Hiervoor kunnen berekeningen nodig zijn.

Onderhavig initiatief behelst een zodanig kleinschalige ontwikkeling dat duidelijk is dat niet in betekenende mate wordt bijgedragen aan de luchtkwaliteit. Het aspect luchtkwaliteit brengt geen belemmeringen met zich mee.

4.2.5 Hinder

De bouwlocatie is in het Reconstructieplan aangewezen als verwevingsgebied. In het kader van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) dient een minimale afstand van 50 meter tussen dit bouwblok en een agrarisch bouwblok van derden te liggen.

In de nabijheid van de bouwlocatie is het perceel Wittebeltsweg 5 als agrarisch bedrijf bestemd. De agrarische activiteiten zijn op dit perceel kort geleden beëindigd, de bestemming van dit perceel zal binnenkort worden omgezet in een woonbestemming. De nieuwe woningen op het perceel Wittebeltsweg 4 komen op een grotere afstand van Wittebeltsweg 5 te staan dan de reeds bestaande (voormalige) bedrijfswoning. Agrarische bedrijven worden door de bestemmingswijziging niet geschaad in de bedrijfsvoering.